Onderwijs

TU’ers over ChatGPT: ‘Verbieden is vruchteloze weg’

Kunstmatige intelligentie die de schrijf- of programmeeropdrachten van studenten maakt: het veelbesproken ChatGPT kan dat. Wat moeten TU-docenten daarmee? Een rondgang.

Veel docenten zien ChatGPT als potentieel hulpmiddel. “Dit kan ons werk uit handen nemen.” (Foto: Marjolein van der Veldt)

Teksten en codes schrijft hij voor je ogen en vaak goed ook, zeker in het Engels: het kunstmatig intelligente schrijfhulpmiddel ChatGPT is sinds de introductie bij het grote publiek begin december 2022 zo populair dat hij momenteel geen nieuwe gebruikers toelaat. Ook TU-studenten beginnen het instrument te ontdekken, blijkt uit onze poll op Instagram.

We vroegen onze volgers of ze de tool kennen (ja, zegt 88 procent van de 313 respondenten) en of ze hem ooit hebben gebruikt. Op die laatste vraag zegt 34 procent ‘nee’, 50 procent heeft hem ‘voor de lol’ gebruikt en 16 procent gebruikt hem al om papers en opdrachten te (helpen) schrijven. Een student schrijft bijvoorbeeld dat hij ChatGPT voor programmeertaal Python een simulatie van een warmtestroom door een pijp heeft laten maken. “En die kreeg ik!”

Een andere student, Arian Joyandeh, studeert applied mathematics en computer science. Hij schrijft momenteel zijn masterscriptie met behulp van ChatGPT. “Het is een beetje als een mentor die me helpt, maar waarbij de drempel om hulp te vragen niet bestaat. Als ik bijvoorbeeld een bepaalde definitie in een artikel niet begrijp,een definitie die vrij standaard is in het vakgebied, daarom leggen de auteurs hem niet uit, kan ik ChatGPT vragen het uit te leggen, en er voorbeelden van te geven.”

Joyandeh werkt al langer met een andere artificial intelligence (AI)-tool, Github copilot, om zijn codes te helpen schrijven. Hij denkt niet dat hij dan zijn docenten voor de gek houdt. “Ik moet een voorstel ‘accepteren’ dat Copilot me geeft.” In wezen is dat volgens hem wat elke programmeur doet: ‘het cureren van code’. Bovendien gebruikt het zijn eigen geschreven code als input voor de nieuw voorgestelde code. Hier en daar stelt Github kleine wijzigingen voor. “Het is vergelijkbaar met iemand die over je schouder meekijkt en hier en daar hints geeft.” Volgens Joyandeh gebruiken veel van zijn vrienden AI-tools en dus ook ChatGPT.

‘De capaciteiten van het programma worden overschat’

Universitair docent techniekethiek en filosofie Olya Kudina (faculteit Techniek, Bestuur en Management, TBM) ziet ook de tekortkomingen in ChatGPT. “Ik houd niet zo van de hype die er nu omheen hangt, omdat de capaciteiten van het programma worden overschat. ChatGPT kan lange teksten schrijven, maar daar zit veel herhaling in. In plaats van drie verschillende argumenten, geeft het programma soms drie keer hetzelfde argument. Alleen de verwoording is iets anders.”

Toch ziet ook Kudina ChatGPT als een waardevolle toevoeging aan het onderwijs. Bovendien vinden studenten toch wel een manier om dit soort programma’s te kunnen gebruiken, zegt ze. “We kunnen maar beter uitzoeken waar ChatGPT allemaal toe in staat is en wat de beperkingen zijn.”

Overleg onderwijsdirecteuren
De onderwijsdirecteuren van de acht faculteiten hebben het onderwerp niet voor niets meteen besproken tijdens hun eerste overleg van 2023. Daar bleek de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) iets verder dan de rest met wat IO-onderwijsdirecteur Ruud Balkenende  de ‘oriënterende fase’ noemt.

Bij IO is sinds december een klein team met expertise op het gebied van AI bezig om in kaart te brengen welke risico’s en kansen er zijn. Volgens Balkenende is afgesproken dat IO ‘een eerste schot’, waarna de andere faculteiten daarop kunnen voortbouwen.

Wat opvalt in gesprekken met betrokkenen bij het onderwijs, is dat iedereen de urgentie voelt om de gevolgen van ChatGPT snel te onderzoeken, maar dat het vertrouwen overheerst dat er oplossingen zullen komen en zelfs kansen zijn. Terwijl het onderwerp in de media ontploft, zijn de reacties aan de TU ontspannen.

Vertrouwen als uitgangspunt
Zo herinnert TBM-onderwijsdirecteur Neelke Doorn aan de komst van de rekenmachine. “Hoofdrekenen is minder belangrijk geworden, maar steeds is er gekeken wat studenten dan wel moesten beheersen en hoe dat getoetst moest worden. Je toetst juist niet op wat de machine al kan.” Bovendien, zo blijkt uit Doorns woorden, is vertrouwen het uitgangspunt. “We zijn ons bewust van deze verandering en de mogelijkheid van fraude als je hier geen rekening mee houdt in je toetsvorm. Maar de mogelijkheid van fraude bij sommige toetsvormen wil niet zeggen dat toetsing over de hele linie frauduleus wordt. Studenten die frauderen komen zichzelf later echt wel tegen. In die zin heb ik geen zorgen over de kwaliteit van het onderwijs en de vraag of studenten de eindtermen van de opleiding halen.”

Annoesjka Cabo, directeur onderwijs van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) En academisch directeur van de TU Delft Teaching Academy, reageert soortgelijk: “Dit is er, we kunnen het niet wegdenken. We moeten niet in de kramp van ‘ze leren niks’ schieten. Het is aan ons om in gesprek te gaan met studenten. Zij komen hier om te leren en om goed voorbereid de arbeidsmarkt op te gaan.” Ook docenten moeten volgens Cabo in gesprek over hoe ze hun toetsen kunnen aanpassen aan deze nieuwe ontwikkeling. “Dat gaan we binnen de faculteit maar ook breder, binnen het docentennetwerk van de Teaching Academy zeker doen.”

‘We moeten niet in de kramp schieten van ‘ze leren niks’

Angeniet Kam, docent bij het Instituut voor Talen en Academische Vaardigheden (ITAV) dat valt onder TBM, ziet kansen. Jaarlijks geeft het ITAV ruim vierduizend studenten van zestien bachelor- en masteropleidingen schrijfvaardigheidsvakken als vast onderdeel van hun curricula. Is zij bang overbodig te worden? “Zeker niet. ChatGPT gaat ons werk uit handen nemen omdat het in het schrijfproces als coach kan optreden of omdat het dyslectische studenten kan ondersteunen. Wij houden meer tijd over voor het aanleren van academische vaardigheden zoals het zoeken naar, beoordelen van en gebruiken van goede bronnen.”

IO’er Ruud Balkenende ziet tools als ChatGPT ook als potentieel hulpmiddel. “Je kunt ze bijvoorbeeld mogelijke oplossingsrichtingen laten ophoesten, waardoor je dat zelf niet hoeft uit te zoeken. Daarna moet er wel verificatie plaatsvinden. Studenten kunnen dan meer tijd besteden aan het creatieve deel van hun opdracht. Dus ja, we zien mogelijkheden, maar welke rol en plaats AI-tools precies in ons onderwijs krijgen, moeten we nog uitzoeken.”

Zorgen en oplossingen
Dat klinkt hoopvol en toch zijn er zoals in het hele onderwijs ook zorgen, al wil niet iedereen het zo noemen. Balkenende wel. “Over assessments met essayachtig werk zijn zorgen. Kunnen we dat nog wel zo doen? Dat is een risico, want we hebben het voorkomen van fraude hoog in het vaandel.”

Hier komt zijn team van AI-experts om de hoek kijken. Zij onderzoeken bijvoorbeeld of ze richtlijnen voor docenten kunnen opstellen voor het opstellen van vragen of opdrachten waarbij studenten ChatGPT zouden kunnen gebruiken. Uit de gesprekken met Kam, Balkenende, Cabo, Doorn en Joyandeh komen al mogelijke richtlijnen naar voren. In willekeurige volgorde:

  • Bedenk of de vorm van je tentamen of opdracht datgene test dat je wil testen, ook al gebruiken studenten ChatGPT
  • Bedenk of je het gebruik van ChatGPT expliciet kunt toestaan, maar vraag daarbij aan studenten om een logboek bij te houden van wat ze de tool vragen
  • Stel vragen die heel specifiek in een context beantwoord moeten worden. Grote kans dat ChatGPT ergens een steek laat vallen
  • Gebruik niet alleen een plagiaatscanner, maar ook een GPT-checker, zoals GPT-2 Output Detector of GPTZero
  • Als ze er niet al zijn, bouw dan tijdens schrijfopdrachten feedbackmomenten in en check of die feedback in een volgende versie is verwerkt
  • Knip schrijfopdrachten dus in stukken. Vraag bijvoorbeeld eerst om een werkplan, een structuur en een literatuuroverzicht

Zowel Doorn, Balkenende, Cabo en Kam zijn van plan om zo snel mogelijk, en zeker vóór het derde kwartaal (dat half februari begint) of de tentamenperiode  in april, waar nodig met maatregelen te komen. Verbieden komt in hun vocabulaire niet voor, want allen zijn het erover eens dat deze ontwikkeling niet te stuiten zal zijn. Kam: “Verbieden is een vruchteloze weg. We moeten het gebruik vooral op de goede manier inzetten.”

Door: Saskia Bonger en Rob van der Wal met medewerking van Marjolein van der Veldt

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.