Het onderzoeksinstituut TNO en de TU tekenen binnenkort een overeenkomst, waarin nieuwe voorwaarden geformuleerd worden voor de uitwisseling van aio’s.
Het contract gaat vergezeld van een duidelijke toelichting voor medewerkers van beide instituten.
In het contract zijn nieuwe voorwaarden geformuleerd waaronder aio’s van de TU werken aan projecten van TNO. Daarover bestonden al afspraken, maar volgens het hoofd van het contractbureau van de TU, ir. G.A. Bohlander, was de verhouding tussen bijdragen en rechten en plichten niet goed in evenwicht. ,,De TU is jarenlang onder protest akkoord gegaan met die voorwaarden.”
In de oude situatie betaalde TNO per ‘geleverde’ aio een bedrag van 55-duizend gulden en had recht op de kennis die het onderzoek genereerde. Daarnaast bezat zij de mogelijkheid om het project eenzijdig op te zeggen. ,,Met die afspraken zaten we ver van de werkelijkheid af”, meent Bohlander. ,,De echte kosten van een vierjarige aio liggen minstens op acht ton. Daarnaast is het normaal gesproken zo dat de kennis pas volledig ten goede komt aan de opdrachtgever als deze ook de integrale kosten voor zijn rekening neemt. Aan die onevenwichtige verhouding is met dit contract een einde gekomen.”
In de nieuwe situatie komt de kennis ten goede aan de TU, worden winsten uit bijvoorbeeld octrooien naar rato van inbreng onder de twee instituten verdeeld en verdwijnt de vaste bijdrage van vijftigduizend gulden van TNO. In plaats daarvan zal per geval onderhandeld worden over de wederzijdse bijdragen. Het gaat daarbij steeds om zo’n twintig lopende aio-contracten. De toelichting op het contract is een ‘vertaling’ van de juridische taal, maar ook een richtlijn voor de medewerkers. ,,Dat deze toelichting voor beide partijen identiek is, zie ik als een teken van gelijke interpretatie van het contract; een unieke situatie”, meent Bohlander.
Het hoofd van het contractbureau denkt dat deze overeenkomst mede een gevolg is van de veranderde verhouding tussen de universiteit en TNO. ,,Aan de top van beide instituten is men zich bewust dat zij op een natuurlijke wijze tot elkaar veroordeeld zijn. De twee organisaties gaan nu dan ook op een andere manier met elkaar om.” Met een nieuw en gezamenlijk elan hebben TU en TNO zich voorgenomen op een aantal gebieden tot samenwerking te komen. De aio-overeenkomst is de eerste in een reeks van samenwerkingszaken. Collegevoorzitter De Voogd en de voorzitter van de raad van bestuur van TNO, ir. J.A. Dekker, ondertekenen het contract op 14 mei.
(L.d.V.)
Het onderzoeksinstituut TNO en de TU tekenen binnenkort een overeenkomst, waarin nieuwe voorwaarden geformuleerd worden voor de uitwisseling van aio’s. Het contract gaat vergezeld van een duidelijke toelichting voor medewerkers van beide instituten.
In het contract zijn nieuwe voorwaarden geformuleerd waaronder aio’s van de TU werken aan projecten van TNO. Daarover bestonden al afspraken, maar volgens het hoofd van het contractbureau van de TU, ir. G.A. Bohlander, was de verhouding tussen bijdragen en rechten en plichten niet goed in evenwicht. ,,De TU is jarenlang onder protest akkoord gegaan met die voorwaarden.”
In de oude situatie betaalde TNO per ‘geleverde’ aio een bedrag van 55-duizend gulden en had recht op de kennis die het onderzoek genereerde. Daarnaast bezat zij de mogelijkheid om het project eenzijdig op te zeggen. ,,Met die afspraken zaten we ver van de werkelijkheid af”, meent Bohlander. ,,De echte kosten van een vierjarige aio liggen minstens op acht ton. Daarnaast is het normaal gesproken zo dat de kennis pas volledig ten goede komt aan de opdrachtgever als deze ook de integrale kosten voor zijn rekening neemt. Aan die onevenwichtige verhouding is met dit contract een einde gekomen.”
In de nieuwe situatie komt de kennis ten goede aan de TU, worden winsten uit bijvoorbeeld octrooien naar rato van inbreng onder de twee instituten verdeeld en verdwijnt de vaste bijdrage van vijftigduizend gulden van TNO. In plaats daarvan zal per geval onderhandeld worden over de wederzijdse bijdragen. Het gaat daarbij steeds om zo’n twintig lopende aio-contracten. De toelichting op het contract is een ‘vertaling’ van de juridische taal, maar ook een richtlijn voor de medewerkers. ,,Dat deze toelichting voor beide partijen identiek is, zie ik als een teken van gelijke interpretatie van het contract; een unieke situatie”, meent Bohlander.
Het hoofd van het contractbureau denkt dat deze overeenkomst mede een gevolg is van de veranderde verhouding tussen de universiteit en TNO. ,,Aan de top van beide instituten is men zich bewust dat zij op een natuurlijke wijze tot elkaar veroordeeld zijn. De twee organisaties gaan nu dan ook op een andere manier met elkaar om.” Met een nieuw en gezamenlijk elan hebben TU en TNO zich voorgenomen op een aantal gebieden tot samenwerking te komen. De aio-overeenkomst is de eerste in een reeks van samenwerkingszaken. Collegevoorzitter De Voogd en de voorzitter van de raad van bestuur van TNO, ir. J.A. Dekker, ondertekenen het contract op 14 mei.
(L.d.V.)

Comments are closed.