Elektronisch leren, E-learning, kan een succesfactor voor de TU worden. De techniek is er. Nu zijn de docenten aan zet, meent Sicco Santema, hoogleraar industriële marketing.
/strong>
Marketing is de kunst van het samenspel tussen twee (of meer) partijen. Natuurlijk speelt de wens van de klant daarbij een belangrijke rol. Niet minder belangrijk zijn echter de mogelijkheden van de leverancier om aan die wensen te voldoen. Te vaak is marketing het verkondigen van holle praatjes om klanten (collega’s?) een loer te draaien en de mogelijkheden mooier voor te stellen dan ze werkelijk zijn. Dat geeft de verteller doorgaans een goed gevoel, de ontvanger gaat erop in en wordt vervolgens teleurgesteld door de werkelijke wereld. U herkent het vast wel.
Marketing is voor onze universiteit op velerlei terrein van groot belang. Gelukkig wordt dat ook op vele fronten als zodanig ervaren en erkend. We marketen onze research, we verkopen onze opleidingen en we weten ook mooie internationale successen te boeken (Singapore). Tijdens de bedrijvendagen bleek weer eens hoe belangrijk onze marketing van afgestudeerden is. Bedrijven komen volop om te recruteren. Ze worden kennelijk niet teleurgesteld in de producten van onze universiteit.
Binnen vele studierichtingen bestaat de mogelijkheid om marketing als keuzevak of als afstudeerrichting te kiezen. Nu is het onderwijs van marketing een soort dubbelslag. Je interageert met mensen over het onderwerp interageren. Het buzzword op het gebied van marketing is tegenwoordig natuurlijk E-Business (of E-Commerce of E-whatever). Daarmee staat dan ook de vraag wagenwijd open of we E-technieken ook kunnen toepassen op het onderwijs. Het wordt dan E-Learning genoemd. Met de komst van hoogleraar Wim Veen bij het onderwijscentrum Dido kunnen we op dat vlak gelukkig een hele boost verwachten. Dat het moeilijk is weten we al, en dat het voer voor wetenschappers is ook, getuige de gretigheid waarmee internationaal onze papers over dit onderwerp worden verslonden. Het is verbazingwekkend om te zien hoezeer de geringe inspanningen binnen onze universiteit op dat forum worden gewaardeerd. We worden als voorlopers gezien!
Wereldleidend
Wat is er nu reeds beschikbaar? Er zijn enkele docenten die actief van het medium gebruik maken. Daarbij gaat men duidelijk verder dan de administratieve mogelijkheden van het net. Simulaties, animaties, examens en samenwerken in groepsverband doen het goed. Op het gebied van zogenaamde streaming video zijn we zelfs wereldleidend.
Dan zou je verwachten dat we in de driehoek techniek, didactiek en content nu zeer voortvarend aan het werk gaan. Kunnen we op de techniek de voorsprong behalen (of inhalen)? Ik denk het niet. De techniek is met standaardpakketten (Blackboard, WebCt en Docent.com) behoorlijk verdeeld. Ook de inzet van (soms gratis) pc’s geeft ons niet meer het onderscheidende vermogen ten opzichte van andereuniversiteiten (die er al weer van terugkomen gezien de ervaringen).
Didactiek maakt enorme veranderingen door. Stelt U zich eens voor dat de student kan kiezen binnen welk didactisch format hij (of zij) vandaag eens wil leren. Probleempje oplossen? Lekker lezen of een beetje luisteren naar een ‘talking head‘ (heette vroeger professor). Dat maakt dat een afdeling didactiek zich zeer op deze ontwikkelingen zou moeten richten. Dat doen ze gelukkig in steeds grotere mate. We kunnen daar met grote stappen proberen op gelijke voet met het buitenland te komen.
Farce
Op het gebied van content wordt de bal terecht geheel teruggeworpen op ons, de docenten. Wij zijn immers degenen die binnen een curriculum zijn aangesteld om de inhoud van de kennis te bewaken en om daaromtrent te interageren met de studenten. Ook de ontwikkelingen in die kennis horen bij het gebied van de professor. Zeker na de recente nadrukkelijke aandacht voor research en de (internationale) ontwikkelingen op ieders vakgebied zou je toch mogen stellen dat we in staat zijn ook op de inhoud van onze vakgebieden weer internationaal mee te spelen. Bij wie is dat nu niet het geval? Blijft de vraag of we ook op grote schaal gebruik gaan maken van de moderne middelen om onze kennis over te dragen aan de studenten die zo gewild zijn door onze klanten, het bedrijfsleven. E-Learning als succesfactor dus. We doen het te weinig en ook de geplande investeringen duiden niet op een hoge inzet op dit gebied. Als ik kijk naar de recente beleidsnota dan komen we niet verder dan het opsommen van een geïntegreerde aanpak (hetgeen duidt op de wens controle te houden), een centrum, een pc-privé plan en de inbedding binnen de TU Delft. Ook strategie, structuur en werkplan ontbreken niet. Wat wel ontbreekt zijn mensen die gas geven op dit gebied en hun kennisoverdracht voorzien van moderne interactiemiddelen. Docenten verenigt U, het is ontzettend leuk om studenten aan meer kennis te helpen, zeker als deze kennis de studieboekjes ontstijgt. De geadviseerde vijftien toonaangevende projecten zijn dan een farce, een molecuul binnen de hechte stof die wij met elkaar vormen.
E-Learning kan een wezenlijke asset van onze (internationale) universiteit worden, mits de werkelijke spelers – wij dus – ook daadwerkelijk aan de slag gaan.
Marketing van onderwijs, marketing van onszelf.
Hoogleraar industriële marketing
Elektronisch leren, E-learning, kan een succesfactor voor de TU worden. De techniek is er. Nu zijn de docenten aan zet, meent Sicco Santema, hoogleraar industriële marketing.
Marketing is de kunst van het samenspel tussen twee (of meer) partijen. Natuurlijk speelt de wens van de klant daarbij een belangrijke rol. Niet minder belangrijk zijn echter de mogelijkheden van de leverancier om aan die wensen te voldoen. Te vaak is marketing het verkondigen van holle praatjes om klanten (collega’s?) een loer te draaien en de mogelijkheden mooier voor te stellen dan ze werkelijk zijn. Dat geeft de verteller doorgaans een goed gevoel, de ontvanger gaat erop in en wordt vervolgens teleurgesteld door de werkelijke wereld. U herkent het vast wel.
Marketing is voor onze universiteit op velerlei terrein van groot belang. Gelukkig wordt dat ook op vele fronten als zodanig ervaren en erkend. We marketen onze research, we verkopen onze opleidingen en we weten ook mooie internationale successen te boeken (Singapore). Tijdens de bedrijvendagen bleek weer eens hoe belangrijk onze marketing van afgestudeerden is. Bedrijven komen volop om te recruteren. Ze worden kennelijk niet teleurgesteld in de producten van onze universiteit.
Binnen vele studierichtingen bestaat de mogelijkheid om marketing als keuzevak of als afstudeerrichting te kiezen. Nu is het onderwijs van marketing een soort dubbelslag. Je interageert met mensen over het onderwerp interageren. Het buzzword op het gebied van marketing is tegenwoordig natuurlijk E-Business (of E-Commerce of E-whatever). Daarmee staat dan ook de vraag wagenwijd open of we E-technieken ook kunnen toepassen op het onderwijs. Het wordt dan E-Learning genoemd. Met de komst van hoogleraar Wim Veen bij het onderwijscentrum Dido kunnen we op dat vlak gelukkig een hele boost verwachten. Dat het moeilijk is weten we al, en dat het voer voor wetenschappers is ook, getuige de gretigheid waarmee internationaal onze papers over dit onderwerp worden verslonden. Het is verbazingwekkend om te zien hoezeer de geringe inspanningen binnen onze universiteit op dat forum worden gewaardeerd. We worden als voorlopers gezien!
Wereldleidend
Wat is er nu reeds beschikbaar? Er zijn enkele docenten die actief van het medium gebruik maken. Daarbij gaat men duidelijk verder dan de administratieve mogelijkheden van het net. Simulaties, animaties, examens en samenwerken in groepsverband doen het goed. Op het gebied van zogenaamde streaming video zijn we zelfs wereldleidend.
Dan zou je verwachten dat we in de driehoek techniek, didactiek en content nu zeer voortvarend aan het werk gaan. Kunnen we op de techniek de voorsprong behalen (of inhalen)? Ik denk het niet. De techniek is met standaardpakketten (Blackboard, WebCt en Docent.com) behoorlijk verdeeld. Ook de inzet van (soms gratis) pc’s geeft ons niet meer het onderscheidende vermogen ten opzichte van andereuniversiteiten (die er al weer van terugkomen gezien de ervaringen).
Didactiek maakt enorme veranderingen door. Stelt U zich eens voor dat de student kan kiezen binnen welk didactisch format hij (of zij) vandaag eens wil leren. Probleempje oplossen? Lekker lezen of een beetje luisteren naar een ‘talking head‘ (heette vroeger professor). Dat maakt dat een afdeling didactiek zich zeer op deze ontwikkelingen zou moeten richten. Dat doen ze gelukkig in steeds grotere mate. We kunnen daar met grote stappen proberen op gelijke voet met het buitenland te komen.
Farce
Op het gebied van content wordt de bal terecht geheel teruggeworpen op ons, de docenten. Wij zijn immers degenen die binnen een curriculum zijn aangesteld om de inhoud van de kennis te bewaken en om daaromtrent te interageren met de studenten. Ook de ontwikkelingen in die kennis horen bij het gebied van de professor. Zeker na de recente nadrukkelijke aandacht voor research en de (internationale) ontwikkelingen op ieders vakgebied zou je toch mogen stellen dat we in staat zijn ook op de inhoud van onze vakgebieden weer internationaal mee te spelen. Bij wie is dat nu niet het geval? Blijft de vraag of we ook op grote schaal gebruik gaan maken van de moderne middelen om onze kennis over te dragen aan de studenten die zo gewild zijn door onze klanten, het bedrijfsleven. E-Learning als succesfactor dus. We doen het te weinig en ook de geplande investeringen duiden niet op een hoge inzet op dit gebied. Als ik kijk naar de recente beleidsnota dan komen we niet verder dan het opsommen van een geïntegreerde aanpak (hetgeen duidt op de wens controle te houden), een centrum, een pc-privé plan en de inbedding binnen de TU Delft. Ook strategie, structuur en werkplan ontbreken niet. Wat wel ontbreekt zijn mensen die gas geven op dit gebied en hun kennisoverdracht voorzien van moderne interactiemiddelen. Docenten verenigt U, het is ontzettend leuk om studenten aan meer kennis te helpen, zeker als deze kennis de studieboekjes ontstijgt. De geadviseerde vijftien toonaangevende projecten zijn dan een farce, een molecuul binnen de hechte stof die wij met elkaar vormen.
E-Learning kan een wezenlijke asset van onze (internationale) universiteit worden, mits de werkelijke spelers – wij dus – ook daadwerkelijk aan de slag gaan.
Marketing van onderwijs, marketing van onszelf.
Hoogleraar industriële marketing
Comments are closed.