Onderwijs

TU controleert echtheid Delfts Blauw

De vakgroep materiaalkunde gaat de collectie Delfts Blauw-aardewerk van stedelijk museum De Prinsenhof op echtheid controleren. Bij een aantal stukken bestaat twijfel over de herkomst.

Ook een materiaaldeskundige van aardewerkfabrikant Koninklijke Tichelaar in Makkum werkt mee aan het onderzoek, dat begin 2004 moet starten.

,,Er bestaat nog veel gesteggel onder kunsthistorici over de herkomst en ouderdom van een partij”, verklaart Joris Dik, chemicus en kunsthistoricus, werkzaam bij materiaalkunde.

,,Met name of hij nu Delfts is of uit Makkum komt. Ook is er aardewerk dat uit de buurt van Frankfurt afkomstig kan zijn. Samen met het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) controleren we daarom de klei waarvan het gebakken is.”

Omdat de klei uit Makkum anders van samenstelling is dan die van Delftse of Duitse bodem, kan zo een verschil gemeten worden. ,,Die klei haalden ze gewoon van een veldje achter de aardewerkfabriek”, aldus Dik. ,,In principe kun je uit de klei dus herleiden uit welke fabriek het aardewerk kwam.”

Kunsthistorica Daniëlle Lokin van De Prinsenhof verwacht een aantal ‘spannende’ gegevens te krijgen over de herkomstgeschiedenis van het aardewerk. ,,Uiteindelijk zou er door het onderzoek een database kunnen komen met nauwkeuriger gegevens over waar en wanneer het aardewerk dat we bezitten is gebakken. Zo kun je onbekende stukken beter vergelijken.”

Voor het onderzoek wordt neutronenactivering als methode gebruikt. Door de klei met neutronen te beschieten vervallen atomen in de klei tot een atoom dat één massagetal hoger ligt en dat straling uitzendt. De halfwaardetijd hiervan kun je via de straling meten en zo kun je het element bepalen dat de straling uitzendt. Klei uit de Rijn bij Frankfurt bevat weer andere elementen dan de Friese of de Delftse.

Uit de Makkummer en Delftse collecties zijn al scherven als monsters genomen, die het IRI nu gebruikt om tests op uit te voeren. Om de ouderdom te herleiden wordt naast de kleisamenstelling verder het glazuur getest en welke schilderstijl gebruikt is. Dit is het werk van kunsthistorici.

Om de financiering van het onderzoek rond te krijgen is Dik nu in overleg met een aantal porseleinfabrikanten die het onderzoek willen sponsoren. ,,We willen genoeg budget hebben om een aio van te kunnen betalen die hier zijn promotieonderzoek over houdt.”

Ook een materiaaldeskundige van aardewerkfabrikant Koninklijke Tichelaar in Makkum werkt mee aan het onderzoek, dat begin 2004 moet starten.



,,Er bestaat nog veel gesteggel onder kunsthistorici over de herkomst en ouderdom van een partij”, verklaart Joris Dik, chemicus en kunsthistoricus, werkzaam bij materiaalkunde.



,,Met name of hij nu Delfts is of uit Makkum komt. Ook is er aardewerk dat uit de buurt van Frankfurt afkomstig kan zijn. Samen met het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) controleren we daarom de klei waarvan het gebakken is.”



Omdat de klei uit Makkum anders van samenstelling is dan die van Delftse of Duitse bodem, kan zo een verschil gemeten worden. ,,Die klei haalden ze gewoon van een veldje achter de aardewerkfabriek”, aldus Dik. ,,In principe kun je uit de klei dus herleiden uit welke fabriek het aardewerk kwam.”



Kunsthistorica Daniëlle Lokin van De Prinsenhof verwacht een aantal ‘spannende’ gegevens te krijgen over de herkomstgeschiedenis van het aardewerk. ,,Uiteindelijk zou er door het onderzoek een database kunnen komen met nauwkeuriger gegevens over waar en wanneer het aardewerk dat we bezitten is gebakken. Zo kun je onbekende stukken beter vergelijken.”



Voor het onderzoek wordt neutronenactivering als methode gebruikt. Door de klei met neutronen te beschieten vervallen atomen in de klei tot een atoom dat één massagetal hoger ligt en dat straling uitzendt. De halfwaardetijd hiervan kun je via de straling meten en zo kun je het element bepalen dat de straling uitzendt. Klei uit de Rijn bij Frankfurt bevat weer andere elementen dan de Friese of de Delftse.



Uit de Makkummer en Delftse collecties zijn al scherven als monsters genomen, die het IRI nu gebruikt om tests op uit te voeren. Om de ouderdom te herleiden wordt naast de kleisamenstelling verder het glazuur getest en welke schilderstijl gebruikt is. Dit is het werk van kunsthistorici.



Om de financiering van het onderzoek rond te krijgen is Dik nu in overleg met een aantal porseleinfabrikanten die het onderzoek willen sponsoren. ,,We willen genoeg budget hebben om een aio van te kunnen betalen die hier zijn promotieonderzoek over houdt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.