Over Karel van het Reve, de voormalige slavist, zijn veel verhalen in omloop. Eén gaat over de manier waarop hij tentamens beoordeelde. Hij zat dan ’s middags in het Leidse studentencafé Barrera, drankje onder handbereik.
Op het tafeltje vóór hem de stapel ingeleverde tentamens. Eén voor één hield hij de tentamens omhoog, in het gezichtsveld van een reeds vroeg borrelende jaarclub. ‘Heren’, riep hij dan, ‘kijk wat een prachtig handschrift. Een acht is toch alleszins verdiend?’ Of: ‘Wat vindt u van deze vreselijke groene kleur inkt? Hooguit een vijf waard, nietwaar?’ Totdat de stapel op was en het café volgelopen. Een aangename manier.
Over Karel van het Reve, de voormalige slavist, zijn veel verhalen in omloop. Eén gaat over de manier waarop hij tentamens beoordeelde. Hij zat dan ’s middags in het Leidse studentencafé Barrera, drankje onder handbereik. Op het tafeltje vóór hem de stapel ingeleverde tentamens. Eén voor één hield hij de tentamens omhoog, in het gezichtsveld van een reeds vroeg borrelende jaarclub. ‘Heren’, riep hij dan, ‘kijk wat een prachtig handschrift. Een acht is toch alleszins verdiend?’ Of: ‘Wat vindt u van deze vreselijke groene kleur inkt? Hooguit een vijf waard, nietwaar?’ Totdat de stapel op was en het café volgelopen. Een aangename manier.
Waarmee ik maar wil zeggen: studenten zijn gewend dat ze met willekeur beoordeeld worden. Dat moet natuurlijk ook zo. Wie wil er iets leren van een rechtlijnige hoogleraar? Markante figuren, een beetje raar, een beetje al een legende, daar wil je wel voor werken. En wat die oneerlijkheid betreft, die middelt op de lange duur wel uit.
Heel anders is dat bij de wetenschappelijke staf, die trouwe subtop van universitair docenten, die noeste bedrijfsleiders van de wetenschapsfabriek. Wie in die kringen meent verkeerd beoordeeld te zijn, schreeuwt meteen moord en brand. Het is steeds dezelfde reactie. Vorige maand weer bij de uitreiking van de Tony Awards. ‘Ik niet, híj wel? Belachelijk!’ Een universitair docent kan niet tegen onrecht.
Wat is er aan de hand? In een zeer curieuze bliksemactie heeft het college van bestuur een maand geleden 17 docenten benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar. Proficiat! Maar velen zien dat anders: het cvb heeft honderden docenten niet benoemd tot hoogleraar. De verontwaardiging is dan ook groot. Ik hoor geruchten dat hier en daar docenten weigeren om nog met elkaar te spreken, en dat er met deuren geslagen wordt. In het anders zo rustige hooi is opeens de broei geschoten en het wachten is op uitslaande brand.
Het is ook niet slim van het college. Wie nieuwe elitetroepen formeert, doet dat maar beter zorgvuldig en komt met goede argumenten. Maar nee, onder het mom van een ‘nieuw loopbaanbeleid’ werd in het geheim een duistere verrassingsoperatie uitgevoerd. Resultaat: een haastige voordracht van 17 mensen, handpicked door de decanen. Ik gun het ze van harte, hoor, maar dat is vragen om moeilijkheden. Waarom geen open sollicitatie, bijvoorbeeld? En waarom zo snel? Wie denkt dat een Tony het dreigende vertrek van een aantal knappe koppen zal voorkomen, moet misschien nóg maar eens denken. Bijvoorbeeld over die honderden andere ud’s.
Pas écht idioot is de nieuwsbrief van het college waarmee wij allen werden ingelicht over de nieuwe 17. Wie heeft die conference geschreven? Een paar geinige citaten. ‘De kersverse hoogleraren krijgen nu het recht om promovendi te coachen.’
Dit is om te brullen. Universitair docenten doen dat al jaren, en nu zou dat ineens onrechtmatig zijn? Goed, stop er dan maar eens drie maanden mee. Kijken wat er dan gebeurt.
Verder dit: ‘Er is getoetst of de kandidaten bovengemiddeld beschikken over onderwijscompetenties’. Toegegeven, er staat niet wat de uitkomst was van die toetsing, maar ik zou daarbijnou niet als eerste denken aan kandidaten die geen enkel college of practicum verzorgen.
En dat ‘de raad van hoogleraren de kwaliteit van de publicaties in ogenschouw heeft genomen’ is ook al zo%n bovenmenselijke prestatie. Ik schat toch minstens zo%n duizend publicaties. Hoe lang duurt een ogenschouw eigenlijk?
Opvallend is ook dat beide collegeleden die hier een eigen onderzoeksgroep hebben, deze nu op lokatie weer bemand zien door een kersverse hoogleraar. Die groepen kunnen dus gelukkig weer goed draaien. Toeval? Kansberekeningen die ik heb gedaan, leidden maar steeds tot vreemde getallen. De verklaring is natuurlijk veel simpeler. Bij vertrek van een hoogleraar of bij zijn langdurige afwezigheid krijgt de staf volop gelegenheid om zich te ontplooien. Kennelijk dus tot op Tony-niveau.
Ga ik ook doen. Vragen of mijn hoogleraar wil opkrassen. En dan wachten op het volgende prijzenfestival.
Over Karel van het Reve, de voormalige slavist, zijn veel verhalen in omloop. Eén gaat over de manier waarop hij tentamens beoordeelde. Hij zat dan ’s middags in het Leidse studentencafé Barrera, drankje onder handbereik. Op het tafeltje vóór hem de stapel ingeleverde tentamens. Eén voor één hield hij de tentamens omhoog, in het gezichtsveld van een reeds vroeg borrelende jaarclub. ‘Heren’, riep hij dan, ‘kijk wat een prachtig handschrift. Een acht is toch alleszins verdiend?’ Of: ‘Wat vindt u van deze vreselijke groene kleur inkt? Hooguit een vijf waard, nietwaar?’ Totdat de stapel op was en het café volgelopen. Een aangename manier.
Waarmee ik maar wil zeggen: studenten zijn gewend dat ze met willekeur beoordeeld worden. Dat moet natuurlijk ook zo. Wie wil er iets leren van een rechtlijnige hoogleraar? Markante figuren, een beetje raar, een beetje al een legende, daar wil je wel voor werken. En wat die oneerlijkheid betreft, die middelt op de lange duur wel uit.
Heel anders is dat bij de wetenschappelijke staf, die trouwe subtop van universitair docenten, die noeste bedrijfsleiders van de wetenschapsfabriek. Wie in die kringen meent verkeerd beoordeeld te zijn, schreeuwt meteen moord en brand. Het is steeds dezelfde reactie. Vorige maand weer bij de uitreiking van de Tony Awards. ‘Ik niet, híj wel? Belachelijk!’ Een universitair docent kan niet tegen onrecht.
Wat is er aan de hand? In een zeer curieuze bliksemactie heeft het college van bestuur een maand geleden 17 docenten benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar. Proficiat! Maar velen zien dat anders: het cvb heeft honderden docenten niet benoemd tot hoogleraar. De verontwaardiging is dan ook groot. Ik hoor geruchten dat hier en daar docenten weigeren om nog met elkaar te spreken, en dat er met deuren geslagen wordt. In het anders zo rustige hooi is opeens de broei geschoten en het wachten is op uitslaande brand.
Het is ook niet slim van het college. Wie nieuwe elitetroepen formeert, doet dat maar beter zorgvuldig en komt met goede argumenten. Maar nee, onder het mom van een ‘nieuw loopbaanbeleid’ werd in het geheim een duistere verrassingsoperatie uitgevoerd. Resultaat: een haastige voordracht van 17 mensen, handpicked door de decanen. Ik gun het ze van harte, hoor, maar dat is vragen om moeilijkheden. Waarom geen open sollicitatie, bijvoorbeeld? En waarom zo snel? Wie denkt dat een Tony het dreigende vertrek van een aantal knappe koppen zal voorkomen, moet misschien nóg maar eens denken. Bijvoorbeeld over die honderden andere ud’s.
Pas écht idioot is de nieuwsbrief van het college waarmee wij allen werden ingelicht over de nieuwe 17. Wie heeft die conference geschreven? Een paar geinige citaten. ‘De kersverse hoogleraren krijgen nu het recht om promovendi te coachen.’
Dit is om te brullen. Universitair docenten doen dat al jaren, en nu zou dat ineens onrechtmatig zijn? Goed, stop er dan maar eens drie maanden mee. Kijken wat er dan gebeurt.
Verder dit: ‘Er is getoetst of de kandidaten bovengemiddeld beschikken over onderwijscompetenties’. Toegegeven, er staat niet wat de uitkomst was van die toetsing, maar ik zou daarbijnou niet als eerste denken aan kandidaten die geen enkel college of practicum verzorgen.
En dat ‘de raad van hoogleraren de kwaliteit van de publicaties in ogenschouw heeft genomen’ is ook al zo%n bovenmenselijke prestatie. Ik schat toch minstens zo%n duizend publicaties. Hoe lang duurt een ogenschouw eigenlijk?
Opvallend is ook dat beide collegeleden die hier een eigen onderzoeksgroep hebben, deze nu op lokatie weer bemand zien door een kersverse hoogleraar. Die groepen kunnen dus gelukkig weer goed draaien. Toeval? Kansberekeningen die ik heb gedaan, leidden maar steeds tot vreemde getallen. De verklaring is natuurlijk veel simpeler. Bij vertrek van een hoogleraar of bij zijn langdurige afwezigheid krijgt de staf volop gelegenheid om zich te ontplooien. Kennelijk dus tot op Tony-niveau.
Ga ik ook doen. Vragen of mijn hoogleraar wil opkrassen. En dan wachten op het volgende prijzenfestival.
Comments are closed.