Campus

Toen er nog rook uit de fabrieksschoorsteen kwam

Een vaste aanstelling bij Gist Brocades, de Porceleyne Fles of de NKF Kabel heette in de jaren dertig een ‘verworvenheid’. Over deze drie Delftse bedrijven, en nog een paar die inmiddels zijn opgedoekt, loopt in het Techniek Museum in het kader van het jaar van het industrieel erfgoed een expositie.

Onder de titel ‘De Gist, de Fles en de Kabel – Industrieel erfgoed in Delft 1850-1950’ gunnen foto’s, twee video-films en een klein aantal produkten ons een kijkje in de aloude Delftse bedrijfscultuur.


Figuur 1 ‘De Gist, De Fles en De Kabel’ bij het Techniek Museum

Nog niet zo lang geleden bestond er nauwelijks aandacht voor het behoud van industriële gebouwen. Omdat ze vaak middenin of aan de rand van steden en dorpen lagen, werden ze meestal als sta-in-de-weg beschouwd. Waren ze om wat voor reden dan ook in onbruik geraakt, dan werden ze zo snel mogelijk met de grond gelijkgemaakt om na de vereiste grondsanering plaats te maken voor het zoveelste wijkje doorzonwoningen of kantorenpark.

De laatste tijd is er een kentering onstaan en gaan steeds meer stemmen op om watertorens, fabrieken, gashouders en andere karakteristieke bedrijfsgebouwen voor het nageslacht te behouden. En dan lang niet allemaal als ‘dode’ monumenten, maar ook door ze een herbestemming te geven. Een gashouder als een perfecte locatie voor een theater. Een fabriekshal die zich uitstekend leent om onderdak te bieden aan een museum. Of pakhuizen die gretig aftrek vinden als decors van eigentijds wwongenot.

Het Techniek Museum behoort zelf ook tot deze categorie, want in een recent verleden was het gebouw onderdeel van de faculteit Werktuig- en Scheepsbouwkunde. Zo deed Hal 1 ooit dienst als ‘stoombeproevingshal’. Die vroegere bestemming verraadt het overigens nog steeds, want er staan nog vele stoommachines opgesteld. Getuige de foto die van het oude interieur op de expositie hangt, is de huidige inrichting echter maar een slap aftreksel van hoe het ooit is geweest.

Voor de tentoonstelling heeft samensteller Caroline Nieuwendijk heel wat archieven doorgeplozen. Niet alleen van de betrokken bedrijven, maar ook van de gemeente. Ze maakte een niet al te ruime selectie, die zoals de titel al aangeeft, vooral betrekking heeft op de grote werkgevers met een lange staat van dienst. Bedrijven die de naam van Delft tot ver in het buitenland hebben verspreid en die naar verluidt ook bij de inwoners hoog in aanzien stonden door de, voor die tijd, goede sociale voorzieningen die ze voor hun personeel troffen.
Sluitertijd

Gelegen tussen Rotterdam en Den Haag was Delft een gunstige vestigingslocatie. Vooral toen de spoorlijn werd aangelegd, maar niet minder door de Schie. Vergelijken we twee stadsplattegronden die dat op de expositie illustreren, één van 1898 en een ander uit 1946, dan valt op dat veel bedrijven zich bij voorkeur aan het water vestigden. Met het oog op het transport was dat natuurlijk logisch.

De haspels met kabels van de huidige NKF Kabel NV haddenbijvoorbeeld een dermate groot gewicht dat ze, zoals we op een foto zien, met kranen in schepen moesten worden getakeld. Om te laten zien hoe zwaar zo’n kabel weegt, staat op de tentoonstelling ook een opengewerkte dwarsnede opgesteld. De aanblik van zo’n stuk kabel, die bestaat uit een kern van koper met daaromheen een loodmantel en een omhulsel van asfalt, spreekt wat dat betreft boekdelen.

Van hoe het er in de fabriek zelf aan toeging, kunnen we ook zien op oude foto’s, waarvan de meeste dateren uit de jaren twintig. Rond een enorme stoommachine is een aantal werklui, altijd herkenbaar aan de klompen en de pet die ze dragen, bezig om een blok metaal plat te walsen. De goede waarnemer zal zich erover verbazen dat er geen stoom op de foto te zien valt. Dat klopt, want de machine stond niet aan. Was hij wel echt in bedrijf dan zouden stoom en rook het zicht op het werk ontnemen.

Bovendien moesten fotografen met een lange sluitertijd werken, wat het vastleggen van beweging erg moeilijk maakte. Daarbij waren ze aangewezen op natuurlijk licht dat door ramen naar binnen viel. Elektriciteit was relatief duur, zodat het niet verbaast dat er in de meeste afgebeelde bedrijfsruimten slechts een schamele hoeveelheid peertjes hangt.

Dat is waarschijnlijk ook één van de redenen dat op sommige foto’s de stoere werkmannen nadrukkelijk poseren, zoals bij de oven van ‘De Fles’ waarin aardwerk wordt gebakken. Ze moesten domweg stilstaan, al zal het maken van foto’s voor de meesten nog erg onalledaags zijn geweest, zodat ze er enigszins beduusd maar ook plechtig als militairen op het appèl voor in de houding gingen staan.

Een heldere expositie die nostalgie oproept naar de tijden toen er nog rook uit fabrieksschoorsteen walmde, machines nog een robuuste metalen jas hadden, arbeiders nog moesten zweten en zwoegen voor het dagelijks brood en directeuren er nog uitzagen als echte dikke deuren met een hoed op hun hoofd en een sigaar in hun mond.

‘De Gist, de Fles en de Kabel’ is nog t/m 31 oktober te zien in het Techniek Museum.

Mannus van der Laan

Een vaste aanstelling bij Gist Brocades, de Porceleyne Fles of de NKF Kabel heette in de jaren dertig een ‘verworvenheid’. Over deze drie Delftse bedrijven, en nog een paar die inmiddels zijn opgedoekt, loopt in het Techniek Museum in het kader van het jaar van het industrieel erfgoed een expositie. Onder de titel ‘De Gist, de Fles en de Kabel – Industrieel erfgoed in Delft 1850-1950’ gunnen foto’s, twee video-films en een klein aantal produkten ons een kijkje in de aloude Delftse bedrijfscultuur.


Figuur 1 ‘De Gist, De Fles en De Kabel’ bij het Techniek Museum

Nog niet zo lang geleden bestond er nauwelijks aandacht voor het behoud van industriële gebouwen. Omdat ze vaak middenin of aan de rand van steden en dorpen lagen, werden ze meestal als sta-in-de-weg beschouwd. Waren ze om wat voor reden dan ook in onbruik geraakt, dan werden ze zo snel mogelijk met de grond gelijkgemaakt om na de vereiste grondsanering plaats te maken voor het zoveelste wijkje doorzonwoningen of kantorenpark.

De laatste tijd is er een kentering onstaan en gaan steeds meer stemmen op om watertorens, fabrieken, gashouders en andere karakteristieke bedrijfsgebouwen voor het nageslacht te behouden. En dan lang niet allemaal als ‘dode’ monumenten, maar ook door ze een herbestemming te geven. Een gashouder als een perfecte locatie voor een theater. Een fabriekshal die zich uitstekend leent om onderdak te bieden aan een museum. Of pakhuizen die gretig aftrek vinden als decors van eigentijds wwongenot.

Het Techniek Museum behoort zelf ook tot deze categorie, want in een recent verleden was het gebouw onderdeel van de faculteit Werktuig- en Scheepsbouwkunde. Zo deed Hal 1 ooit dienst als ‘stoombeproevingshal’. Die vroegere bestemming verraadt het overigens nog steeds, want er staan nog vele stoommachines opgesteld. Getuige de foto die van het oude interieur op de expositie hangt, is de huidige inrichting echter maar een slap aftreksel van hoe het ooit is geweest.

Voor de tentoonstelling heeft samensteller Caroline Nieuwendijk heel wat archieven doorgeplozen. Niet alleen van de betrokken bedrijven, maar ook van de gemeente. Ze maakte een niet al te ruime selectie, die zoals de titel al aangeeft, vooral betrekking heeft op de grote werkgevers met een lange staat van dienst. Bedrijven die de naam van Delft tot ver in het buitenland hebben verspreid en die naar verluidt ook bij de inwoners hoog in aanzien stonden door de, voor die tijd, goede sociale voorzieningen die ze voor hun personeel troffen.
Sluitertijd

Gelegen tussen Rotterdam en Den Haag was Delft een gunstige vestigingslocatie. Vooral toen de spoorlijn werd aangelegd, maar niet minder door de Schie. Vergelijken we twee stadsplattegronden die dat op de expositie illustreren, één van 1898 en een ander uit 1946, dan valt op dat veel bedrijven zich bij voorkeur aan het water vestigden. Met het oog op het transport was dat natuurlijk logisch.

De haspels met kabels van de huidige NKF Kabel NV haddenbijvoorbeeld een dermate groot gewicht dat ze, zoals we op een foto zien, met kranen in schepen moesten worden getakeld. Om te laten zien hoe zwaar zo’n kabel weegt, staat op de tentoonstelling ook een opengewerkte dwarsnede opgesteld. De aanblik van zo’n stuk kabel, die bestaat uit een kern van koper met daaromheen een loodmantel en een omhulsel van asfalt, spreekt wat dat betreft boekdelen.

Van hoe het er in de fabriek zelf aan toeging, kunnen we ook zien op oude foto’s, waarvan de meeste dateren uit de jaren twintig. Rond een enorme stoommachine is een aantal werklui, altijd herkenbaar aan de klompen en de pet die ze dragen, bezig om een blok metaal plat te walsen. De goede waarnemer zal zich erover verbazen dat er geen stoom op de foto te zien valt. Dat klopt, want de machine stond niet aan. Was hij wel echt in bedrijf dan zouden stoom en rook het zicht op het werk ontnemen.

Bovendien moesten fotografen met een lange sluitertijd werken, wat het vastleggen van beweging erg moeilijk maakte. Daarbij waren ze aangewezen op natuurlijk licht dat door ramen naar binnen viel. Elektriciteit was relatief duur, zodat het niet verbaast dat er in de meeste afgebeelde bedrijfsruimten slechts een schamele hoeveelheid peertjes hangt.

Dat is waarschijnlijk ook één van de redenen dat op sommige foto’s de stoere werkmannen nadrukkelijk poseren, zoals bij de oven van ‘De Fles’ waarin aardwerk wordt gebakken. Ze moesten domweg stilstaan, al zal het maken van foto’s voor de meesten nog erg onalledaags zijn geweest, zodat ze er enigszins beduusd maar ook plechtig als militairen op het appèl voor in de houding gingen staan.

Een heldere expositie die nostalgie oproept naar de tijden toen er nog rook uit fabrieksschoorsteen walmde, machines nog een robuuste metalen jas hadden, arbeiders nog moesten zweten en zwoegen voor het dagelijks brood en directeuren er nog uitzagen als echte dikke deuren met een hoed op hun hoofd en een sigaar in hun mond.

‘De Gist, de Fles en de Kabel’ is nog t/m 31 oktober te zien in het Techniek Museum.

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.