Campus

‘Tijd is mijn enige limiet’

De TU heeft een goede slag geslagen op de wetenschappelijke transfermarkt. Met de Oostenrijkse sterspeler dr. Thomas Schalkhammer moet de bioanalytische chemie flink gaan scoren, bijvoorbeeld door de hoeveelheid eiwitten in cellen te meten.


Medicijnen

Mijnheer en mevrouw Schalkhammer houden van uitersten. Hij bevindt zich als biochemicus aan het prille begin van de farmaceutische productieketen. Zij beheert aan het andere eind van dezelfde productieketen een apotheek. Hij woont en werkt aan het begin van de snelweg Delft-Kasten (Oostenrijk). Zij verblijft aan het einde van deze route.

,,In Oostenrijk kost het jaren voordat je toestemming krijgt om een apotheek te beginnen. Mijn vrouw staat eindelijk op het punt haar apotheek te openen. Men zou haar vermoorden als ze nu vertrok. Ik kwam dus alleen.”

Per 1 juli van dit jaar verruilde prof.dr. Thomas Schalkhammer het Vienna Biocenter voor het Kluyverlaboratorium voor Biotechnologie. Hij er zal de komende jaren werken als hoogleraar procesanalytische biotechnologie.

Schalkhammer studeerde, promoveerde en werkte van 1980 tot 1994 aan de Universiteit van Wenen. Hij ontwikkelde zich in die jaren tot een expert op het gebied van de biosensors. Bij het farmaceutische bedrijf Boehringer Ingelheim toonde hij aan hoeveel praktische toepassingen de biosensors hadden. In een jaar tijd ontwikkelde hij een geavanceerde bloedsuikertest voor diabetici, sensoren voor de detectie van reactanten in bioreactoren en dectectiemethoden voor toxische stoffen in geneesmiddelen.
Scouts

Schalkhammer’s voortvarende aanpak ontging de wetenschappelijke gemeenschap niet. ,,In 1996 won ik in Oostenrijk de Apart-prijs waar een geldbedrag aan verbonden was waarmee ik drie jaar lang onderzoek mocht doen. Waar en waarnaar, dat maakte niet uit, zolang ik maar publiceerde.”

Net zoals in het voetbal gebruikelijk is, wordt ook in de wetenschap hard aan toppers getrokken. De scouts van eredivisie-universiteiten hadden Schalkhammer inmiddels ontdekt en hij kreeg van verschillende kanten banen aangeboden. ,,Ik koos voor Delft. Eén van de redenen was dat de TU Delft heel snel en direct was. Sommige universiteiten onderhandelen drie, vier jaar voordat ze je als professor aanstellen. Dat kost veel tijd die je beter aan wetenschap kunt besteden. Met de TU was alles in één jaar rond.”

In tegenstelling tot Amerika, wordt in Europa het geboden salaris nog niet ingezet als wapen in de strijd om de toppers. ,,Alleen Zwitserland springt er wat dat betreft uit”, meent Schalkhammer. ,,Bij mijn keuze vond ik het belangrijk om veel vrijheid te krijgen om zelf richting te kunnen geven aan het onderzoek. Maar wat me misschien wel het meest trok aan Delftwas het goede samenwerkingsklimaat. Competitie is belangrijk, maar binnen een instituut moet je samen kunnen werken. Ik zie nu binnen de faculteit al veel mogelijkheden tot samenwerking.”
Bruidschat

De verse hoogleraar laat er geen gras over groeien. Hij werkt inmiddels aan het opzetten van een Dioc-programma op het gebied van biorecognition. Het doel is de ontwikkeling van zeer gevoelige technieken waarmee als het moet één enkel biomolecuul te detecteren is. Hiermee moeten geneesmiddelen gevonden kunnen worden voor ziektes die nu nog onbehandelbaar zijn. Bij de gedachte aan de mogelijke toepassingen alleen al wordt Schalkhammer ongeduldig. ,,Moet je je voorstellen: ik las gisteren in de krant dat de nu nog onbehandelbare ziekte hepatitis C de Duitse staat 45 miljard gulden kost. De eerste farmaceut die hier een geneesmiddel tegen vindt kan elke prijs vragen.”

Schalkhammer bracht een bruidsschat mee naar Delft. Hij kwam namelijk niet alleen met veel ideeën, maar ook met een promovendus, analytische apparatuur en bovenal: octrooien. Vijfentwintig ideeën en technieken op het gebied van bioanalyse staan onder zijn naam geoctrooieerd. ,,Voor het onderzoek is het belangrijk om eigen geoctrooieerde methodes te hebben, want veel van de gevestigde technieken op het gebied van bioanalyse zijn door Amerikaanse bedrijven geoctrooieerd. Die zijn daardoor erg duur om te gebruiken.”

Eén van zijn eigen technieken, waar Schalkhammer veel van verwacht is Surface Enhanced Absorption (SEA). Bij de SEA-methode worden op een CD-oppervlak op specifieke plaatsen stoffen aangebracht die celcomponenten kunnen binden. Nadat er celvocht over de CD is verspreid en binding heeft plaatsgevonden, wordt het geheel afgedekt met een laagje minuscule gouddeeltjes. Met laserlicht is af te lezen waar het goudlaagje verhoogd is en waar op de CD dus een celcomponent gebonden moet zijn.

Deze techniek is onder andere bruikbaar voor het detecteren van mRNA -dit is een kopie van het DNA en vormt de blauwdruk voor de aanmaak van eiwitten in de cel- en van celeiwitten zelf. Het operationeel maken van deze techniek zou voor de analysegroep van het Kluyverlab een grote sprong voorwaarts betekenen. Een alternatieve methode voor het detecteren van mRNA staat daar pas in de steigers en het meten van vele celeiwitten wordt er zelfs nog niet overwogen. ,,Wanneer je mRNA kunt meten, kun je daaruit afleiden hoeveel van de bijbehorende eiwitten er in de cel moeten zijn. Recentelijk is echter aangetoond dat de relatie tussen beide erg onzeker is”, volgens Schalkhammer. ,,Je wilt dus liever eiwitten zelf kunnen meten.”

De Oostenrijker heeft vertrouwen in zijn ideeën. Genoeg vertrouwen in ieder geval om er een bedrijfje op te bouwen. Samen met een Duitse en twee Oostenrijkse collega’s vormt hij Attophotonics-Bioscience, een bedrijfje dat met behulp van de baanbrekende detectiemethodes nieuwe medicijnen probeert te vinden.”

Aan plannen, ambities en enthousiasme ontbreekt het Schalkhammer niet. Toch kent ook hij een beperking. ,,Tijd ismijn enige limiet op het moment. Ik heb niet genoeg aan alleen mezelf, dus ik moet goede onderzoekspartners vinden.” Dat is de reden waarom hij sinds juli nog niet aan onderzoek is toegekomen. ,,Ik heb nog niet anders gedaan dan brieven schrijven.” Hij spreekt het uit alsof het een vies klusje was. Hier spreekt een onderzoeker pur sang.


Medicijnen

Mijnheer en mevrouw Schalkhammer houden van uitersten. Hij bevindt zich als biochemicus aan het prille begin van de farmaceutische productieketen. Zij beheert aan het andere eind van dezelfde productieketen een apotheek. Hij woont en werkt aan het begin van de snelweg Delft-Kasten (Oostenrijk). Zij verblijft aan het einde van deze route.

,,In Oostenrijk kost het jaren voordat je toestemming krijgt om een apotheek te beginnen. Mijn vrouw staat eindelijk op het punt haar apotheek te openen. Men zou haar vermoorden als ze nu vertrok. Ik kwam dus alleen.”

Per 1 juli van dit jaar verruilde prof.dr. Thomas Schalkhammer het Vienna Biocenter voor het Kluyverlaboratorium voor Biotechnologie. Hij er zal de komende jaren werken als hoogleraar procesanalytische biotechnologie.

Schalkhammer studeerde, promoveerde en werkte van 1980 tot 1994 aan de Universiteit van Wenen. Hij ontwikkelde zich in die jaren tot een expert op het gebied van de biosensors. Bij het farmaceutische bedrijf Boehringer Ingelheim toonde hij aan hoeveel praktische toepassingen de biosensors hadden. In een jaar tijd ontwikkelde hij een geavanceerde bloedsuikertest voor diabetici, sensoren voor de detectie van reactanten in bioreactoren en dectectiemethoden voor toxische stoffen in geneesmiddelen.
Scouts

Schalkhammer’s voortvarende aanpak ontging de wetenschappelijke gemeenschap niet. ,,In 1996 won ik in Oostenrijk de Apart-prijs waar een geldbedrag aan verbonden was waarmee ik drie jaar lang onderzoek mocht doen. Waar en waarnaar, dat maakte niet uit, zolang ik maar publiceerde.”

Net zoals in het voetbal gebruikelijk is, wordt ook in de wetenschap hard aan toppers getrokken. De scouts van eredivisie-universiteiten hadden Schalkhammer inmiddels ontdekt en hij kreeg van verschillende kanten banen aangeboden. ,,Ik koos voor Delft. Eén van de redenen was dat de TU Delft heel snel en direct was. Sommige universiteiten onderhandelen drie, vier jaar voordat ze je als professor aanstellen. Dat kost veel tijd die je beter aan wetenschap kunt besteden. Met de TU was alles in één jaar rond.”

In tegenstelling tot Amerika, wordt in Europa het geboden salaris nog niet ingezet als wapen in de strijd om de toppers. ,,Alleen Zwitserland springt er wat dat betreft uit”, meent Schalkhammer. ,,Bij mijn keuze vond ik het belangrijk om veel vrijheid te krijgen om zelf richting te kunnen geven aan het onderzoek. Maar wat me misschien wel het meest trok aan Delftwas het goede samenwerkingsklimaat. Competitie is belangrijk, maar binnen een instituut moet je samen kunnen werken. Ik zie nu binnen de faculteit al veel mogelijkheden tot samenwerking.”
Bruidschat

De verse hoogleraar laat er geen gras over groeien. Hij werkt inmiddels aan het opzetten van een Dioc-programma op het gebied van biorecognition. Het doel is de ontwikkeling van zeer gevoelige technieken waarmee als het moet één enkel biomolecuul te detecteren is. Hiermee moeten geneesmiddelen gevonden kunnen worden voor ziektes die nu nog onbehandelbaar zijn. Bij de gedachte aan de mogelijke toepassingen alleen al wordt Schalkhammer ongeduldig. ,,Moet je je voorstellen: ik las gisteren in de krant dat de nu nog onbehandelbare ziekte hepatitis C de Duitse staat 45 miljard gulden kost. De eerste farmaceut die hier een geneesmiddel tegen vindt kan elke prijs vragen.”

Schalkhammer bracht een bruidsschat mee naar Delft. Hij kwam namelijk niet alleen met veel ideeën, maar ook met een promovendus, analytische apparatuur en bovenal: octrooien. Vijfentwintig ideeën en technieken op het gebied van bioanalyse staan onder zijn naam geoctrooieerd. ,,Voor het onderzoek is het belangrijk om eigen geoctrooieerde methodes te hebben, want veel van de gevestigde technieken op het gebied van bioanalyse zijn door Amerikaanse bedrijven geoctrooieerd. Die zijn daardoor erg duur om te gebruiken.”

Eén van zijn eigen technieken, waar Schalkhammer veel van verwacht is Surface Enhanced Absorption (SEA). Bij de SEA-methode worden op een CD-oppervlak op specifieke plaatsen stoffen aangebracht die celcomponenten kunnen binden. Nadat er celvocht over de CD is verspreid en binding heeft plaatsgevonden, wordt het geheel afgedekt met een laagje minuscule gouddeeltjes. Met laserlicht is af te lezen waar het goudlaagje verhoogd is en waar op de CD dus een celcomponent gebonden moet zijn.

Deze techniek is onder andere bruikbaar voor het detecteren van mRNA -dit is een kopie van het DNA en vormt de blauwdruk voor de aanmaak van eiwitten in de cel- en van celeiwitten zelf. Het operationeel maken van deze techniek zou voor de analysegroep van het Kluyverlab een grote sprong voorwaarts betekenen. Een alternatieve methode voor het detecteren van mRNA staat daar pas in de steigers en het meten van vele celeiwitten wordt er zelfs nog niet overwogen. ,,Wanneer je mRNA kunt meten, kun je daaruit afleiden hoeveel van de bijbehorende eiwitten er in de cel moeten zijn. Recentelijk is echter aangetoond dat de relatie tussen beide erg onzeker is”, volgens Schalkhammer. ,,Je wilt dus liever eiwitten zelf kunnen meten.”

De Oostenrijker heeft vertrouwen in zijn ideeën. Genoeg vertrouwen in ieder geval om er een bedrijfje op te bouwen. Samen met een Duitse en twee Oostenrijkse collega’s vormt hij Attophotonics-Bioscience, een bedrijfje dat met behulp van de baanbrekende detectiemethodes nieuwe medicijnen probeert te vinden.”

Aan plannen, ambities en enthousiasme ontbreekt het Schalkhammer niet. Toch kent ook hij een beperking. ,,Tijd ismijn enige limiet op het moment. Ik heb niet genoeg aan alleen mezelf, dus ik moet goede onderzoekspartners vinden.” Dat is de reden waarom hij sinds juli nog niet aan onderzoek is toegekomen. ,,Ik heb nog niet anders gedaan dan brieven schrijven.” Hij spreekt het uit alsof het een vies klusje was. Hier spreekt een onderzoeker pur sang.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.