De Nijmeegse burgemeester Thom de Graaf wordt de nieuwe voorzitter van de HBO-raad. De voormalige politieke leider van D66 is maandag officieel voorgedragen.
Als de hogescholen ermee instemmen, gaat De Graaf op 1 februari 2012 aan de slag. Het bestuur roemt zijn netwerk, innemende persoonlijkheid, strategisch inzicht en passie voor onderwijs en onderzoek.
Ervaring
De Graaf heeft al enige ervaring in de wereld van de hogeronderwijspolitiek. Nog maar een maand geleden overhandigde hij namens de gemeenten, hogescholen en universiteiten een ‘ambitiedocument’ aan minister-president Mark Rutte. Daarin werd gepleit voor meer investeringen in kennis. Ook zouden allerlei wetten en regels tussen haakjes moeten worden gezet als ze de ontwikkeling van kennis en innovatie in de steden remmen.
Twee jaar geleden werd De Graaf voorzitter van een commissie die de positie van de geesteswetenschappen onder de loep moest nemen. Daarin zaten ook voorzitter Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU en voorzitter Fons van Wieringen van de Onderwijsraad.
Senator
Sinds dit jaar is De Graaf senator voor D66 in de Eerste Kamer. Zijn eerste toespraak hield hij tijdens het debat over de langstudeerboete. “Substantiële, extra investeringen in de kennis als grondstof van de door het kabinet zo relevant geachte kenniseconomie zijn er niet bij”, aldus De Graaf. “Die keuze is de onze niet, maar dat is de staatssecretaris genoegzaam bekend.”
Zijn fractie was niet principieel tegen hogere kosten voor trage studenten, maar vond het huidige wetsvoorstel niet zorgvuldig genoeg. Er had allereerst een overgangsregeling moeten komen voor de huidige studenten, legde hij uit. Ook zou het kabinet zware en lichte studies niet over één kam moeten scheren. Bovendien zou er een regeling moeten komen voor de deeltijdstudenten.
De Graaf zal zijn zetel niet opgeven en blijft senator voor D66. Het is gebruikelijk dat leden van de Eerste Kamer een baan hebben naast hun functie als volksvertegenwoordiger.
Minister
De Graaf neemt bij de HBO-raad het stokje over van Guusje ter Horst, die slechts één jaar in functie was. Deze voormalige PvdA-minister nam tijdelijk de honneurs waar, toen Doekle Terpstra plotseling naar Inholland overstapte. Ter Horst was overigens ook De Graafs voorganger als burgemeester van Nijmegen.
Als minister van bestuurlijke vernieuwing streed De Graaf in het Tweede Kabinet Balkenende voor de gekozen burgemeester. Hij trad af toen zijn wetsvoorstel in de Eerste Kamer sneuvelde. Dat gebeurde op 23 maart 2005, toen de PvdA-fractie zich tegen het wetsvoorstel keerde onder leiding van Ed van Thijn. De Graaf werd als minister opgevolgd door de huidige fractievoorzitter van D66, Alexander Pechtold.
Dat zei premier Rutte in zijn regeringsverklaring. Nederland moet een ‘land zijn dat al het talent benut’.
Samenwerking
Rutte sprak in dit licht ook over onderwijs. Hij noemde onderwijs “de software” en infrastructuur “de hardware” van de samenleving. Verder herhaalde hij het belang van samenwerking tussen het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en de overheid. De agrarische sector is volgens de nieuwe minister-president “het levende bewijs” van het succes van dergelijke samenwerkingen.
Gerichte bezuinigingen
Rutte bleef dicht bij wat het kabinet schrijft in het eerder gepresenteerde regeerakkoord. Hij benadrukte dat ‘gerichte bezuinigingen op onderwijs “rechtstreeks ten goede” zullen komen aan de kwaliteit van het onderwijs. Studenten leveren weliswaar onder meer hun basisbeurs voor de masterfase in, maar “krijgen daar beter onderwijs voor terug”, zei de premier. Hij benadrukte ook nog dat het kabinet ervoor zal zorgen dat de strengere regels voor immigratie de kenniseconomie niet zullen schaden.
Oppositie
De boodschap van Rutte viel bij de oppositie niet in goede aarde. In het debat over de regeringsverklaring zei PvdA-fractievoorzitter Job Cohen oordeelde dat het ‘flinke pech voor Nederland’ is dat uitgerekend de twee partijen die niet willen investeren in onderwijs – CDA en PVV – beide in de coalitie zitten.
Lippendienst
Het kabinet bewijst volgens Cohen ‘niet meer dan lippendienst aan de motie-Hamer’. Die motie – vorig jaar door een Kamerbrede meerderheid aangenomen – riep de regering op ervoor te zorgen dat onderwijs en wetenschap in Nederland tot de top vijf van de wereld gaan behoren.
Verschil
Ook D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold hekelde de bezuinigingen. “Het verschil tussen conservatief liberalen en sociaal liberalen is 2,5 miljard extra voor het onderwijs”, bitste hij. Stef Blok, fractievoorzitter van de VVD, antwoordde dat er niet op onderwijs wordt bezuinigd. Het gaat slechts om het ‘herschikken’ van de financiën, meent hij.

Comments are closed.