Ardt Klapwijk en Jeroen Borsboom volgen beiden de Technische Universitaire Leraren Opleiding. Maar alleen Jeroen weet zeker dat hij het onderwijs ingaat.
Student werktuigbouw Jeroen Borsboom moet in zijn kennissenkring regelmatig vooroordelen over het onderwijs pareren. Een kleine greep uit zijn verdediging: ,,Het salaris is niet laag, de onderlinge collegialiteit is goed, je werkt niet onder je niveau (iets ingewikkelds boeiend uitleggen, is erg moeilijk) en het werk is niet altijd hetzelfde.”
Borsboom verwacht dat door de komst van het studiehuis de variatie in zijn werk zelfs toeneemt. ,,Door het invoeren in de bovenbouw van ontwerpopdrachten en werkstukken moet je als leraar een andere rol spelen en ook dingen gaan uitzoeken.”
Borsboom werkt nu al zeventien uur per week in het onderwijs en wil dat in de nabije toekomst uitbreiden tot een volledige baan. In tegenstelling tot Ardt Klapwijk, student Technische Natuurkunde. Klapwijk: ,,Op dit moment geef ik twee ochtenden les en heb het erg naar mijn zin. Ik weet echter nog niet of ik veertig uur per week in het onderwijs wil werken voor de rest van mijn leven. Mijn voorkeur zou zijn: één dag per week voor de klas staan en overige dagen iets anders doen.”
Brokjes
Naast hun afstuderen volgen beide studenten aan de TULO (Technische Universitaire Leraren Opleiding) een tweejarige opleiding. De leerstof is opgedeeld in vakdidactiek en een algemeen deel. Een prima combinatie volgens de twee studenten. Alleen Borsboom had iets meer psychologie willen hebben. ,,Tegenwoordig zitten er in de klassen niet allemaal ja-knikkers. En een beetje extra psychologische kennis is dan wellicht zinvol.”
Klapwijk gaf al les voordat hij aan de TULO begon. ,,Mijn oude school zat met een tekort aan leraren in de exacte vakken en benaderde mij hiervoor.” Terugkijkend ziet Klapwijk dat hij die eerste maanden toch wel erg onervaren voor de klas stond. Hij was er vooral op gefocused om de lesstof af te krijgen en kon niet inschatten wat er bij de leerlingen bleef hangen. ,,Dat schijnt een typische beginnersfout te zijn. Er wordt snel gedacht dat lesgeven niet meer is dan het afdraaien van een lesje, maar dat is niet zo. Op de TULO heb ik geleerd om de lesstof in ‘brokjes’ aan te bieden en praat ik niet meer het hele uur. Ik vertel wat en stel vragen of laat de klas een opdracht doen. Op deze manier is ordehandhaving ook makkelijker.”
Borsboom maakt ook bij zijn lesgeven gebruik van de kennis die hij op de TULO opdoet. Ook hem bevalt het aanbieden van kennis in ‘brokjes’ erg goed. Vijftig minuten praten voor een klas zal hij niet meer zo snel doen. Alleen het gesprek met de klas, dat op de TULO wordt aangeraden, geeft in 2 Mavo problemen. ,,Een discussie met de leerlingen over de stof lukt mij niet. Ze weten er niet genoeg van of zijn niet bijster geïnteresseerd. Waarschijnlijk is deze methode geschikter voor de bovenbouw.”
Door hun eigen onderwijservaring zijn Klapwijk en Borsboomanders tegen hun studie aan gaan kijken. Klapwijk: ,,Ik vind dat er op de TU teveel een lesje voor een collegezaal wordt afgedraaid. Dat is vreselijk saai, vooral als in een dictaat hetzelfde staat. Het werkt zelfs contraproductief. Heb je iets al een keer gehoord, dan heb je geen zin meer om je er nogmaals in te verdiepen.”
Student werktuigbouw Jeroen Borsboom moet in zijn kennissenkring regelmatig vooroordelen over het onderwijs pareren. Een kleine greep uit zijn verdediging: ,,Het salaris is niet laag, de onderlinge collegialiteit is goed, je werkt niet onder je niveau (iets ingewikkelds boeiend uitleggen, is erg moeilijk) en het werk is niet altijd hetzelfde.”
Borsboom verwacht dat door de komst van het studiehuis de variatie in zijn werk zelfs toeneemt. ,,Door het invoeren in de bovenbouw van ontwerpopdrachten en werkstukken moet je als leraar een andere rol spelen en ook dingen gaan uitzoeken.”
Borsboom werkt nu al zeventien uur per week in het onderwijs en wil dat in de nabije toekomst uitbreiden tot een volledige baan. In tegenstelling tot Ardt Klapwijk, student Technische Natuurkunde. Klapwijk: ,,Op dit moment geef ik twee ochtenden les en heb het erg naar mijn zin. Ik weet echter nog niet of ik veertig uur per week in het onderwijs wil werken voor de rest van mijn leven. Mijn voorkeur zou zijn: één dag per week voor de klas staan en overige dagen iets anders doen.”
Brokjes
Naast hun afstuderen volgen beide studenten aan de TULO (Technische Universitaire Leraren Opleiding) een tweejarige opleiding. De leerstof is opgedeeld in vakdidactiek en een algemeen deel. Een prima combinatie volgens de twee studenten. Alleen Borsboom had iets meer psychologie willen hebben. ,,Tegenwoordig zitten er in de klassen niet allemaal ja-knikkers. En een beetje extra psychologische kennis is dan wellicht zinvol.”
Klapwijk gaf al les voordat hij aan de TULO begon. ,,Mijn oude school zat met een tekort aan leraren in de exacte vakken en benaderde mij hiervoor.” Terugkijkend ziet Klapwijk dat hij die eerste maanden toch wel erg onervaren voor de klas stond. Hij was er vooral op gefocused om de lesstof af te krijgen en kon niet inschatten wat er bij de leerlingen bleef hangen. ,,Dat schijnt een typische beginnersfout te zijn. Er wordt snel gedacht dat lesgeven niet meer is dan het afdraaien van een lesje, maar dat is niet zo. Op de TULO heb ik geleerd om de lesstof in ‘brokjes’ aan te bieden en praat ik niet meer het hele uur. Ik vertel wat en stel vragen of laat de klas een opdracht doen. Op deze manier is ordehandhaving ook makkelijker.”
Borsboom maakt ook bij zijn lesgeven gebruik van de kennis die hij op de TULO opdoet. Ook hem bevalt het aanbieden van kennis in ‘brokjes’ erg goed. Vijftig minuten praten voor een klas zal hij niet meer zo snel doen. Alleen het gesprek met de klas, dat op de TULO wordt aangeraden, geeft in 2 Mavo problemen. ,,Een discussie met de leerlingen over de stof lukt mij niet. Ze weten er niet genoeg van of zijn niet bijster geïnteresseerd. Waarschijnlijk is deze methode geschikter voor de bovenbouw.”
Door hun eigen onderwijservaring zijn Klapwijk en Borsboomanders tegen hun studie aan gaan kijken. Klapwijk: ,,Ik vind dat er op de TU teveel een lesje voor een collegezaal wordt afgedraaid. Dat is vreselijk saai, vooral als in een dictaat hetzelfde staat. Het werkt zelfs contraproductief. Heb je iets al een keer gehoord, dan heb je geen zin meer om je er nogmaals in te verdiepen.”
Comments are closed.