Allerlei infrastructurele voorzieningen zijn bijna dagelijks in het nieuws. In het Dioc van prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen gaan technici, bestuurskundigen en economen op zoek naar overeenkomsten tussen infrastructuren in de energie-, de vervoers- en de telecomsector.
,,Eigenlijk hadden we vijf jaar geleden moeten beginnen met ons Dioc”, vertelt prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen van het Dioc ontwerp en beheer van infrastructuren. ,,We zouden dan nu volop resultaten kunnen laten zien over dit onderwerp dat bijna dagelijks in het nieuws is.”
De wereld van de infrastucturen is voortdurend in beweging. Neem als voorbeeld de energie-infrastructuren. ,,Het is niet ondenkbaar dat elektriciteitskabels straks niet alleen elektrische stroom leveren, maar ook telefoon- en internetdiensten”, vertelt Weijnen. ,,Zo’n verandering heeft grote invloed op de gehele infrastructurele organisatie.”
Verder wil de overheid de elektriciteits- en gasmarkt liberaliseren; ze is bezig daar wetgeving voor te maken. De energiemarkt wordt ook steeds internationaler. En op deze markt spelen technologische innovaties een belangrijke rol.
Een ander punt is de steeds verdergaande decentralisatie van de energievoorziening. Straks zorgen bijvoorbeeld microwarmtekrachtcentrales of zonnepanelen in of bij een woning voor de stroom.
In januari 1998 is het Dioc ontwerp en beheer van infrastructuren begonnen met het werven van onderzoekers. Het eerste wapenfeit was een internationale workshop in maart 1998 bij de inauguratie van prof.dr. W. Melody als de nieuwe hoogleraar economie van infrastructuren. In november vond het eerste jaarlijkse symposium plaats. En er verscheen een artikel over de liberalisering van de energiemarkt in de Staatscourant. Ook komt er binnenkort een boek uit over marktwerking en nutsectoren. ,,Er zit nog veel in de pijplijn”, zegt Weijnen. ,,Dit jaar zullen veel resultaten zichtbaar worden.”
Opmerkelijk is verder dat het Dioc door de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is uitgenodigd om mee te denken over concurrentiebevordering in sectoren waarin infrastructuren een belangrijke rol spelen.
Schrikreactie
Het onderzoek van het Dioc draait om de vraag of en hoe de verschillende infrastructuursectoren van elkaar kunnen leren. ,,We gaan systematisch de technische, bestuurlijke en economische ontwikkelingen per sector analyseren. Zo hopen we de relevante overeenkomsten en verschillen tussen de sectoren te kunnen aanwijzen”, aldus Weijnen. ,,Het transport van water en elektriciteit is bijvoorbeeld allebei gebonden aan leidingen, maar er is een duidelijk verschil tussen water en elektronen, onder meer in transportsnelheid. De vraag is wat dit betekent voor de infrastructuur en voor de marktwerking.”
Opvallend in Nederland is dat elke infrastructuur zijn eigenorganisatie kent. Dit in tegenstelling tot andere landen zoals de Verenigde Staten waar er bijvoorbeeld per staat een public utilities regulatory commission is. Die commissie kijkt naar de regulering van alle nutsvoorzieningen. Weijnen: ,,In Nederland zijn we daar helemaal niet aan gewend. Toen het energiedistributiebedrijf Nuon onlangs aankondigde ook water te willen distribueren, was er meteen een schrikreactie bij andere bedrijven. Dit soort sector-overschrijdend gedrag is voor ons land betrekkelijk nieuw.”
Afwijkend van andere Diocs heeft Weijnens Dioc gekozen voor twee adviesraden. Naast de verplichte gebruikerscommissie is er ook een wetenschappelijke raad met hoogleraren uit het buitenland en een vertegenwoordiger van de Wereldbank. ,,De liberalisatie is natuurlijk geen specifiek Nederlandse kwestie. Bij de energiemarkten is het een Europese aangelegenheid, tussen telecommunicatiebedrijven zijn er wereldwijde strategische allianties”, licht Weijnen toe. ,,Dankzij de internationale wetenschappelijke raad krijgen onderzoekers bovendien makkelijker toegang tot buitenlandse ervaringen en databestanden.”
Het Dioc kan rekenen op enthousiaste steun van beide adviesraden. Beide commissies willen actief meedenken en dus niet alleen maar een jaarlijkse voortgangsevaluatie houden. Ze zijn best bereid om vaker naar Delft te komen.
,,Eigenlijk hadden we vijf jaar geleden moeten beginnen met ons Dioc”, vertelt prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen van het Dioc ontwerp en beheer van infrastructuren. ,,We zouden dan nu volop resultaten kunnen laten zien over dit onderwerp dat bijna dagelijks in het nieuws is.”
De wereld van de infrastucturen is voortdurend in beweging. Neem als voorbeeld de energie-infrastructuren. ,,Het is niet ondenkbaar dat elektriciteitskabels straks niet alleen elektrische stroom leveren, maar ook telefoon- en internetdiensten”, vertelt Weijnen. ,,Zo’n verandering heeft grote invloed op de gehele infrastructurele organisatie.”
Verder wil de overheid de elektriciteits- en gasmarkt liberaliseren; ze is bezig daar wetgeving voor te maken. De energiemarkt wordt ook steeds internationaler. En op deze markt spelen technologische innovaties een belangrijke rol.
Een ander punt is de steeds verdergaande decentralisatie van de energievoorziening. Straks zorgen bijvoorbeeld microwarmtekrachtcentrales of zonnepanelen in of bij een woning voor de stroom.
In januari 1998 is het Dioc ontwerp en beheer van infrastructuren begonnen met het werven van onderzoekers. Het eerste wapenfeit was een internationale workshop in maart 1998 bij de inauguratie van prof.dr. W. Melody als de nieuwe hoogleraar economie van infrastructuren. In november vond het eerste jaarlijkse symposium plaats. En er verscheen een artikel over de liberalisering van de energiemarkt in de Staatscourant. Ook komt er binnenkort een boek uit over marktwerking en nutsectoren. ,,Er zit nog veel in de pijplijn”, zegt Weijnen. ,,Dit jaar zullen veel resultaten zichtbaar worden.”
Opmerkelijk is verder dat het Dioc door de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is uitgenodigd om mee te denken over concurrentiebevordering in sectoren waarin infrastructuren een belangrijke rol spelen.
Schrikreactie
Het onderzoek van het Dioc draait om de vraag of en hoe de verschillende infrastructuursectoren van elkaar kunnen leren. ,,We gaan systematisch de technische, bestuurlijke en economische ontwikkelingen per sector analyseren. Zo hopen we de relevante overeenkomsten en verschillen tussen de sectoren te kunnen aanwijzen”, aldus Weijnen. ,,Het transport van water en elektriciteit is bijvoorbeeld allebei gebonden aan leidingen, maar er is een duidelijk verschil tussen water en elektronen, onder meer in transportsnelheid. De vraag is wat dit betekent voor de infrastructuur en voor de marktwerking.”
Opvallend in Nederland is dat elke infrastructuur zijn eigenorganisatie kent. Dit in tegenstelling tot andere landen zoals de Verenigde Staten waar er bijvoorbeeld per staat een public utilities regulatory commission is. Die commissie kijkt naar de regulering van alle nutsvoorzieningen. Weijnen: ,,In Nederland zijn we daar helemaal niet aan gewend. Toen het energiedistributiebedrijf Nuon onlangs aankondigde ook water te willen distribueren, was er meteen een schrikreactie bij andere bedrijven. Dit soort sector-overschrijdend gedrag is voor ons land betrekkelijk nieuw.”
Afwijkend van andere Diocs heeft Weijnens Dioc gekozen voor twee adviesraden. Naast de verplichte gebruikerscommissie is er ook een wetenschappelijke raad met hoogleraren uit het buitenland en een vertegenwoordiger van de Wereldbank. ,,De liberalisatie is natuurlijk geen specifiek Nederlandse kwestie. Bij de energiemarkten is het een Europese aangelegenheid, tussen telecommunicatiebedrijven zijn er wereldwijde strategische allianties”, licht Weijnen toe. ,,Dankzij de internationale wetenschappelijke raad krijgen onderzoekers bovendien makkelijker toegang tot buitenlandse ervaringen en databestanden.”
Het Dioc kan rekenen op enthousiaste steun van beide adviesraden. Beide commissies willen actief meedenken en dus niet alleen maar een jaarlijkse voortgangsevaluatie houden. Ze zijn best bereid om vaker naar Delft te komen.
Comments are closed.