Campus

Te mooi om griezelig te zijn

Industrieel ontwerper Ric Berretty dwaalde acht maanden lang door het spookslot van de Efteling. Op zoek naar een nieuwe invulling van de attractie. Vorige week studeerde hij af.

Een fauteuil in het Flora-theater. Ernaast een stapel dikke stoffige boeken. Een zwaar geschminkte, angstaanjagende acteur. Kaarslicht en spots. Op de achtergrond zachte, soms onheilspellende muziek. Kortom: een vreemde ambiance voor een afstudeervoordracht. Ric Berretty (27) heeft er iets bijzonders van gemaakt.

Hij klopte bij de Efteling aan om het wachten in de lange wachtrijen te mogen veraangenamen. Zijn initiatief werd beloond: Berretty mocht van de Efteling voor zijn afstuderen bij Industrieel Ontwerpen een nieuwe invulling bedenken voor het twintig jaar oude spookslot. ,,Ik ben altijd al graag bezig geweest met mensen en emoties.”

Maar wat is er dan mis met het huidige slot? Berretty: ,,Weinig eigenlijk. Je krijgt een mechanische show te zien met bewegende grafzerken, spoken en monniken met kaarsen. Het is mooi, maar eigenlijk te mooi om griezelig te zijn. En dat is toch eigenlijk wel wat je van een spookhuis verwacht.” Bovendien wilde de Efteling de mogelijkheden onderzoeken om een evenementenzaal in het spookslot op te nemen.

Toch heeft de IO’er enkele duidelijke punten van kritiek op het bestaande concept. Het huidige slot is qua opzet volgens Berretty onlogisch. ,,Je komt binnen in een kasteel en als je door een gang bent gewandeld, sta je plotseling in een kloostertuin. Dat is raar. In mijn ontwerp heb ik daar verandering in gebracht. Mijn kasteel is ook van binnen nog een kasteel. Een attractie moet logisch zijn. Een attractie mag verrassen, maar je moet het wel een beetje kunnen verwachten. Het slaat de plank mis wanneer in een donker spookhuis het licht aangaat en je blijkt op een grote ijsbaan te staan. Wel verrassend, maar niet logisch.”

Trots toont hij de maquette van zijn ontwerp. Het oorspronkelijke gebouw blijft staan – zoals de opdracht vereiste – maar het interieur verandert vrijwel geheel. ,,De begane grond heeft het karakter van een kelder meegekregen. Er zijn kerkers en een alchemistenlaboratorium.” De bovenverdieping is grootschaliger van opzet. Daar is een kapel en een ridderzaal.
Keuzes

Berretty kwam ook tot de conclusie dat de afstand tussen de toeschouwer en wat er gebeurt in het huidige spookslot te groot is. ,,Het bekeken worden moet belangrijker zijn dan het kijken zelf. Er is geen enkel spook dat denkt: ‘Hé, er is publiek, laat ik eens boe zeggen.’ Het is meer een film.” Het meest vernieuwend aan het ontwerp van Berretty is dan ook dat de bezoeker zelf zijn route mag uitkiezen. Dat is nieuw voor een attractiepark.

,,De meeste attracties zijn zo ontworpen dat er binnen zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk mensen doorheen kunnen. Eenvaste route of zelfs een karretje is dan ideaal.” De bezoeker van Berrettys spookslot komt binnen door de bestaande gang, maar mag vervolgens zelf kiezen welke kant hij opgaat. ,,Dat verandert een attractie. Je weet nooit of je naar een climax toeloopt of er juist vandaan. De bezoeker is niet alleen meer toeschouwer, hij is ook participant geworden.”

Berretty wil het publiek niet zien als een grijze massa. ,,Iedereen moet wat anders meemaken, afhankelijk van de keuzes die je maakt. Door mensen keuzes te laten maken in het spookhuis, maak je ze verantwoordelijk voor hun eigen vermaak.” Deze visie maakt het echter wel noodzakelijk om de effecten in het spookhuis onvoorspelbaar te maken. ,,Effecten moeten niet bij elke bezoeker werken. Het moet niet altijd het harnas met dat rode schild zijn, dat gaat bewegen.”
Cadeautje


1 Op zolder: ridderzaal en kapel

Tekenend voor deze persoonlijke benadering is ook het ontwerp voor de Ridderzaal van het spookslot. Deze kan zich plotseling afsluiten, waarna binnen een privéshow begint voor het dan toevallig aanwezige publiek. De hoofdrol in de show is weggelegd voor een burggraaf – een pop in het midden van de zaal die interactief bediend wordt vanuit een andere ruimte.

Berretty: ,,De poppenspeler kan zo direct reageren op wat zich in die ruimte afspeelt. Hij kan zich tot iemand richten en zeggen: ‘Ik zal je krijgen. Ja jij, met die groene trui’, waarna er een kist vlakbij openvliegt. Op zo’n manier ontstaat er een nieuwe relatie tussen de bezoeker en de attractie.”

Trots wijst Berretty ook op zijn draaischouw. ,,Dat zie je in films altijd. Het is iets heel speciaals en het moet zo worden dat niet iedereen er doorheen kan. Dat die schouw maar een paar keer per dag draait en dat er maar twee mensen tegelijk in kunnen. Dat maakt het een stuk persoonlijker. Het moet zo zijn dat je er niet op kan wachten. Dat geeft een meerwaarde. Je geeft als het ware een cadeautje weg.”

,,Wat er nu met mijn plannen gaat gebeuren? Ik weet het niet. Het spookslot is een nogal emotioneel geladen attractie. Veel mensen vinden dat je er met je handen af moet blijven. De Efteling zelf wil pas besluiten wat ze ermee gaan doen nadat ze mijn presentatie gezien hebben. Wat mijn gevoel zegt? Ik denk dat ze het slot in oude stijl gaan renoveren. Ik hoop alleen wel dat ze serieus zullen luisteren naar de nieuwe relatie tussen bezoeker en attractie. De bezoeker wil volgens mij tegenwoordig die persoonlijke benadering. Kijk maar naar de supermarkt, daar vinden mensen het ook vreemd als de cassière niet vriendelijk glimlacht. Ik tenminste wel.”

Een fauteuil in het Flora-theater. Ernaast een stapel dikke stoffige boeken. Een zwaar geschminkte, angstaanjagende acteur. Kaarslicht en spots. Op de achtergrond zachte, soms onheilspellende muziek. Kortom: een vreemde ambiance voor een afstudeervoordracht. Ric Berretty (27) heeft er iets bijzonders van gemaakt.

Hij klopte bij de Efteling aan om het wachten in de lange wachtrijen te mogen veraangenamen. Zijn initiatief werd beloond: Berretty mocht van de Efteling voor zijn afstuderen bij Industrieel Ontwerpen een nieuwe invulling bedenken voor het twintig jaar oude spookslot. ,,Ik ben altijd al graag bezig geweest met mensen en emoties.”

Maar wat is er dan mis met het huidige slot? Berretty: ,,Weinig eigenlijk. Je krijgt een mechanische show te zien met bewegende grafzerken, spoken en monniken met kaarsen. Het is mooi, maar eigenlijk te mooi om griezelig te zijn. En dat is toch eigenlijk wel wat je van een spookhuis verwacht.” Bovendien wilde de Efteling de mogelijkheden onderzoeken om een evenementenzaal in het spookslot op te nemen.

Toch heeft de IO’er enkele duidelijke punten van kritiek op het bestaande concept. Het huidige slot is qua opzet volgens Berretty onlogisch. ,,Je komt binnen in een kasteel en als je door een gang bent gewandeld, sta je plotseling in een kloostertuin. Dat is raar. In mijn ontwerp heb ik daar verandering in gebracht. Mijn kasteel is ook van binnen nog een kasteel. Een attractie moet logisch zijn. Een attractie mag verrassen, maar je moet het wel een beetje kunnen verwachten. Het slaat de plank mis wanneer in een donker spookhuis het licht aangaat en je blijkt op een grote ijsbaan te staan. Wel verrassend, maar niet logisch.”

Trots toont hij de maquette van zijn ontwerp. Het oorspronkelijke gebouw blijft staan – zoals de opdracht vereiste – maar het interieur verandert vrijwel geheel. ,,De begane grond heeft het karakter van een kelder meegekregen. Er zijn kerkers en een alchemistenlaboratorium.” De bovenverdieping is grootschaliger van opzet. Daar is een kapel en een ridderzaal.
Keuzes

Berretty kwam ook tot de conclusie dat de afstand tussen de toeschouwer en wat er gebeurt in het huidige spookslot te groot is. ,,Het bekeken worden moet belangrijker zijn dan het kijken zelf. Er is geen enkel spook dat denkt: ‘Hé, er is publiek, laat ik eens boe zeggen.’ Het is meer een film.” Het meest vernieuwend aan het ontwerp van Berretty is dan ook dat de bezoeker zelf zijn route mag uitkiezen. Dat is nieuw voor een attractiepark.

,,De meeste attracties zijn zo ontworpen dat er binnen zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk mensen doorheen kunnen. Eenvaste route of zelfs een karretje is dan ideaal.” De bezoeker van Berrettys spookslot komt binnen door de bestaande gang, maar mag vervolgens zelf kiezen welke kant hij opgaat. ,,Dat verandert een attractie. Je weet nooit of je naar een climax toeloopt of er juist vandaan. De bezoeker is niet alleen meer toeschouwer, hij is ook participant geworden.”

Berretty wil het publiek niet zien als een grijze massa. ,,Iedereen moet wat anders meemaken, afhankelijk van de keuzes die je maakt. Door mensen keuzes te laten maken in het spookhuis, maak je ze verantwoordelijk voor hun eigen vermaak.” Deze visie maakt het echter wel noodzakelijk om de effecten in het spookhuis onvoorspelbaar te maken. ,,Effecten moeten niet bij elke bezoeker werken. Het moet niet altijd het harnas met dat rode schild zijn, dat gaat bewegen.”
Cadeautje


1 Op zolder: ridderzaal en kapel

Tekenend voor deze persoonlijke benadering is ook het ontwerp voor de Ridderzaal van het spookslot. Deze kan zich plotseling afsluiten, waarna binnen een privéshow begint voor het dan toevallig aanwezige publiek. De hoofdrol in de show is weggelegd voor een burggraaf – een pop in het midden van de zaal die interactief bediend wordt vanuit een andere ruimte.

Berretty: ,,De poppenspeler kan zo direct reageren op wat zich in die ruimte afspeelt. Hij kan zich tot iemand richten en zeggen: ‘Ik zal je krijgen. Ja jij, met die groene trui’, waarna er een kist vlakbij openvliegt. Op zo’n manier ontstaat er een nieuwe relatie tussen de bezoeker en de attractie.”

Trots wijst Berretty ook op zijn draaischouw. ,,Dat zie je in films altijd. Het is iets heel speciaals en het moet zo worden dat niet iedereen er doorheen kan. Dat die schouw maar een paar keer per dag draait en dat er maar twee mensen tegelijk in kunnen. Dat maakt het een stuk persoonlijker. Het moet zo zijn dat je er niet op kan wachten. Dat geeft een meerwaarde. Je geeft als het ware een cadeautje weg.”

,,Wat er nu met mijn plannen gaat gebeuren? Ik weet het niet. Het spookslot is een nogal emotioneel geladen attractie. Veel mensen vinden dat je er met je handen af moet blijven. De Efteling zelf wil pas besluiten wat ze ermee gaan doen nadat ze mijn presentatie gezien hebben. Wat mijn gevoel zegt? Ik denk dat ze het slot in oude stijl gaan renoveren. Ik hoop alleen wel dat ze serieus zullen luisteren naar de nieuwe relatie tussen bezoeker en attractie. De bezoeker wil volgens mij tegenwoordig die persoonlijke benadering. Kijk maar naar de supermarkt, daar vinden mensen het ook vreemd als de cassière niet vriendelijk glimlacht. Ik tenminste wel.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.