TBM moet systeemontwerp het hart van de opleiding maken, adviseert een door het college van bestuur aangestelde commissie.Met TBM heeft de TU Delft ‘een schat in huis’, benadrukt de commissie Toetsing TBM ergens in haar onlangs verschenen rapport.
Een nauwelijks overdreven conclusie, als je kijkt naar de populariteit van de faculteit bij studenten en werkgevers, maar ook naar de solide bedrijfsvoering en de positieve visitatierapporten. En TBM levert het type ingenieurs af waar het bedrijfsleven zo om roept: met oog voor de complexe maatschappelijke realiteit, en niet gefixeerd op in beton gegoten oplossingen.
Toch maakt de commissie zich zorgen over TBM. De samenwerking met andere faculteiten op het gebied van onderzoek verloopt vaak stroef, en TBM-bachelors hebben nog nauwelijks toegang tot masters van andere opleidingen.
Het imago van TBM als buitenbeentje binnen de TU Delft is grotendeels gebaseerd op vooroordelen, meent de commissie % maar tegelijkertijd doet ze aanbevelingen die TBM kunnen helpen zich te profileren als een ‘volwaardige’ ingenieursopleiding. De commissie sprak bewust eerst met de ‘afnemers’ van TBM-onderzoek en TBM-afgestudeerden (wat zou voor hen de ideale TBM-faculteit zijn?) en daarna met mensen binnen de faculteit zelf.
De belangrijkste adviezen luiden: leg de nadruk op ontwerpen, verricht TBM-onderzoek dat verankerd is in specialismen van andere faculteiten (bijvoorbeeld: ruimtelijke ordening en biomedical egineering) en tenslotte: versterk het interfacultaire onderwijs.
Het probleem van het huidige TBM-onderzoek, zo meent de commissie, is dat het zich te eenzijdig richt op het keurig in kaart brengen van de uitvoering van bestaande systemen. TBM zou het accent moeten verschuiven naar de vraag: hoe ontwerp je goede systemen? De TBM-ingenieur moet, met excuses voor het jargon, ,,sociotechnische systemen ontwerpen, integreren en modificeren op macro- en mesoniveau in een multi-actor omgeving”. Concreet: bij, laten we zeggen, een complexe situatie als de aanleg van de HSL-lijn, moet de TBM’er een systeem bedenken waarbij naast de technologie ook de politieke, sociale, economische en ecologische factoren keurig op elkaar zijn afgestemd. Hoe dat precies moet, is het nog grotendeels onontgonnen domein van systems engineering: een jonge discipline en mogelijk de nieuwe naam van de faculteit.
De commissie erkent dat zo’n ‘sociotechnisch systeem’ niet statisch en honderd procent maakbaar is. Maar een systeem verfijnen tot de output veel beter te voorspellen is, zou al mooi zijn. Overigens: sinds de invoering van de bama is er in het TBM-curriculum al meer aandacht voor ontwerpmethodologie. (JP)
TBM moet systeemontwerp het hart van de opleiding maken, adviseert een door het college van bestuur aangestelde commissie.
Met TBM heeft de TU Delft ‘een schat in huis’, benadrukt de commissie Toetsing TBM ergens in haar onlangs verschenen rapport. Een nauwelijks overdreven conclusie, als je kijkt naar de populariteit van de faculteit bij studenten en werkgevers, maar ook naar de solide bedrijfsvoering en de positieve visitatierapporten. En TBM levert het type ingenieurs af waar het bedrijfsleven zo om roept: met oog voor de complexe maatschappelijke realiteit, en niet gefixeerd op in beton gegoten oplossingen.
Toch maakt de commissie zich zorgen over TBM. De samenwerking met andere faculteiten op het gebied van onderzoek verloopt vaak stroef, en TBM-bachelors hebben nog nauwelijks toegang tot masters van andere opleidingen.
Het imago van TBM als buitenbeentje binnen de TU Delft is grotendeels gebaseerd op vooroordelen, meent de commissie % maar tegelijkertijd doet ze aanbevelingen die TBM kunnen helpen zich te profileren als een ‘volwaardige’ ingenieursopleiding. De commissie sprak bewust eerst met de ‘afnemers’ van TBM-onderzoek en TBM-afgestudeerden (wat zou voor hen de ideale TBM-faculteit zijn?) en daarna met mensen binnen de faculteit zelf.
De belangrijkste adviezen luiden: leg de nadruk op ontwerpen, verricht TBM-onderzoek dat verankerd is in specialismen van andere faculteiten (bijvoorbeeld: ruimtelijke ordening en biomedical egineering) en tenslotte: versterk het interfacultaire onderwijs.
Het probleem van het huidige TBM-onderzoek, zo meent de commissie, is dat het zich te eenzijdig richt op het keurig in kaart brengen van de uitvoering van bestaande systemen. TBM zou het accent moeten verschuiven naar de vraag: hoe ontwerp je goede systemen? De TBM-ingenieur moet, met excuses voor het jargon, ,,sociotechnische systemen ontwerpen, integreren en modificeren op macro- en mesoniveau in een multi-actor omgeving”. Concreet: bij, laten we zeggen, een complexe situatie als de aanleg van de HSL-lijn, moet de TBM’er een systeem bedenken waarbij naast de technologie ook de politieke, sociale, economische en ecologische factoren keurig op elkaar zijn afgestemd. Hoe dat precies moet, is het nog grotendeels onontgonnen domein van systems engineering: een jonge discipline en mogelijk de nieuwe naam van de faculteit.
De commissie erkent dat zo’n ‘sociotechnisch systeem’ niet statisch en honderd procent maakbaar is. Maar een systeem verfijnen tot de output veel beter te voorspellen is, zou al mooi zijn. Overigens: sinds de invoering van de bama is er in het TBM-curriculum al meer aandacht voor ontwerpmethodologie. (JP)
Comments are closed.