Aan de TU bestaat nog te weinig aandacht voor echte academische vorming, vindt de Vereniging voor Studie en Studentenbelangen (VSSD).,,Moeten we dit weten voor het tentamen?”, klinkt het uit de collegezaal.
Zuchtend vertelt de docent dat hij het bewijs aan het uitwerken is, maar dat hij dit inderdaad niet op het tentamen zal vragen. Hij realiseert zich op dat moment dat hij zijn tijd beter in de behandeling van tentamenopgaven kan steken. De interesse in de zaal is minimaal en uiteindelijk wordt hij toch op slagingspercentages afgerekend.
Deze uiting van de jacht op studiepunten is kenmerkend voor de hedendaagse universiteit. Waar is de academische vorming gebleven?
Van Dale geeft geen omschrijving van ‘academisch’ zoals bedoeld in academische vorming. Het is dan ook lastig om een duidelijke definitie voor dit begrip te vinden. De VSSD kwam tot de volgende omschrijving: academische vorming is dat deel van de vorming en ontwikkeling dat verder gaat dan de inhoudelijke kennis en vaardigheden van een vakgebied. We bedoelen hier de vorming van een open, zelfstandige en kritische houding en van creatief denken.
Het belang van deze vorming mag duidelijk zijn. Delftse ingenieurs functioneren in een snel veranderende maatschappij; feitelijke kennis veroudert snel. Zij moeten daarom in staat zijn zelfstandig nieuwe kennis en vaardigheden op te doen of te ontwikkelen. Wetenschapsbeoefening bestaat niet zonder intense nieuwsgierigheid, zonder de wil om te weten te komen hoe dingen in elkaar zitten. Kennis moet op een creatieve manier gecombineerd worden om tot nieuwe en passende oplossingen te komen voor steeds nieuwe uitdagingen. De vraagstukken die ingenieurs beantwoorden zijn vaak van toepassing op grote groepen mensen. Een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel en een open houding zijn voor deze taak onontbeerlijk.
Naar onze mening heerst in het onderwijs aan de TU Delft lang niet altijd het intellectuele klimaat dat een voorwaarde is voor academische vorming. Vakken richten zich (te) vaak louter op het overdragen van informatie en vaardigheden, en te weinig op het vormen van de open, zelfstandige en kritische houding. Het lijkt er dan vooral om te gaan 210 studiepunten bij elkaar te sprokkelen en niet zozeer om een gedegen hoeveelheid wetenschappelijke kennis op te doen en een academisch denkniveau te ontwikkelen.
Bij veel opleidingen wordt de student veel te laat in het curriculum geconfronteerd met wetenschappelijke stukken en wetenschappelijk onderzoek en worden studenten te weinig uitgedaagd. Eén van de hoofdtaken van de universiteit is het opleiden van wetenschappers. Het ligt dan ook voor de hand dat de studenten al snel in contact moeten komen met de wetenschappelijke uitdagingen waar hun vakgebied zich mee bezighoudt.
Over de schutting van de opleiding heenkijken wordt aan onze universiteit ook te weinig gestimuleerd. Een vakje bij TBM kan vaak nog wel, maar in Rotterdam of Leiden een vak volgen, zien we veel te weinig. De ingenieur staat op een kruispunt van werkvelden, midden in de maatschappij. Enig begrip van het functioneren van deze maatschappij is daarom een vereiste.
Natuurlijk is academische vorming meer dan de hierboven beschreven voorbeelden. Juist omdat het zo’n breed begrip is, kan de academische vorming op veel manieren worden ingevuld. Voor ons staat echter vast dat er in Delft het één en ander moet gebeuren tegen de huidige cultuur van studiepuntjes scoren.
De beleidsgroep onderwijs van de VSSD
Op de opiniepagina’s van Delta zal de komende weken een discussie woeden over de noodzaak van academische vorming.
Aan de TU bestaat nog te weinig aandacht voor echte academische vorming, vindt de Vereniging voor Studie en Studentenbelangen (VSSD).
,,Moeten we dit weten voor het tentamen?”, klinkt het uit de collegezaal. Zuchtend vertelt de docent dat hij het bewijs aan het uitwerken is, maar dat hij dit inderdaad niet op het tentamen zal vragen. Hij realiseert zich op dat moment dat hij zijn tijd beter in de behandeling van tentamenopgaven kan steken. De interesse in de zaal is minimaal en uiteindelijk wordt hij toch op slagingspercentages afgerekend.
Deze uiting van de jacht op studiepunten is kenmerkend voor de hedendaagse universiteit. Waar is de academische vorming gebleven?
Van Dale geeft geen omschrijving van ‘academisch’ zoals bedoeld in academische vorming. Het is dan ook lastig om een duidelijke definitie voor dit begrip te vinden. De VSSD kwam tot de volgende omschrijving: academische vorming is dat deel van de vorming en ontwikkeling dat verder gaat dan de inhoudelijke kennis en vaardigheden van een vakgebied. We bedoelen hier de vorming van een open, zelfstandige en kritische houding en van creatief denken.
Het belang van deze vorming mag duidelijk zijn. Delftse ingenieurs functioneren in een snel veranderende maatschappij; feitelijke kennis veroudert snel. Zij moeten daarom in staat zijn zelfstandig nieuwe kennis en vaardigheden op te doen of te ontwikkelen. Wetenschapsbeoefening bestaat niet zonder intense nieuwsgierigheid, zonder de wil om te weten te komen hoe dingen in elkaar zitten. Kennis moet op een creatieve manier gecombineerd worden om tot nieuwe en passende oplossingen te komen voor steeds nieuwe uitdagingen. De vraagstukken die ingenieurs beantwoorden zijn vaak van toepassing op grote groepen mensen. Een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel en een open houding zijn voor deze taak onontbeerlijk.
Naar onze mening heerst in het onderwijs aan de TU Delft lang niet altijd het intellectuele klimaat dat een voorwaarde is voor academische vorming. Vakken richten zich (te) vaak louter op het overdragen van informatie en vaardigheden, en te weinig op het vormen van de open, zelfstandige en kritische houding. Het lijkt er dan vooral om te gaan 210 studiepunten bij elkaar te sprokkelen en niet zozeer om een gedegen hoeveelheid wetenschappelijke kennis op te doen en een academisch denkniveau te ontwikkelen.
Bij veel opleidingen wordt de student veel te laat in het curriculum geconfronteerd met wetenschappelijke stukken en wetenschappelijk onderzoek en worden studenten te weinig uitgedaagd. Eén van de hoofdtaken van de universiteit is het opleiden van wetenschappers. Het ligt dan ook voor de hand dat de studenten al snel in contact moeten komen met de wetenschappelijke uitdagingen waar hun vakgebied zich mee bezighoudt.
Over de schutting van de opleiding heenkijken wordt aan onze universiteit ook te weinig gestimuleerd. Een vakje bij TBM kan vaak nog wel, maar in Rotterdam of Leiden een vak volgen, zien we veel te weinig. De ingenieur staat op een kruispunt van werkvelden, midden in de maatschappij. Enig begrip van het functioneren van deze maatschappij is daarom een vereiste.
Natuurlijk is academische vorming meer dan de hierboven beschreven voorbeelden. Juist omdat het zo’n breed begrip is, kan de academische vorming op veel manieren worden ingevuld. Voor ons staat echter vast dat er in Delft het één en ander moet gebeuren tegen de huidige cultuur van studiepuntjes scoren.
De beleidsgroep onderwijs van de VSSD
Op de opiniepagina’s van Delta zal de komende weken een discussie woeden over de noodzaak van academische vorming.
Comments are closed.