Internationalisering is een breed en gecompliceerd onderwerp. De Delftse studentenraad wil hier graag over mee discussiëren, te beginnen met de discussie over het Engelstalig onderwijs. ,,We moeten zoeken naar een goede balans.”
Internationalisering is een breed en gecompliceerd onderwerp. De Delftse studentenraad wil hier graag over mee discussiëren, te beginnen met de discussie over het Engelstalig onderwijs. ,,We moeten zoeken naar een goede balans.”
Het college van bestuur van de TU vat internationalisering als een ruim begrip op, concluderen Lara van den Bosch en Sander Elvik. Zij zijn respectievelijk lid van Oras en AAG en samen maken ze deel uit van de huidige studentenraad. Ze baseren hun mening op de onlangs verschenen internationaliseringsnota. Elvik: ,,Hierin wordt ondermeer het Engelstalig onderwijs (in de laatste twee studiejaren) behandeld, evenals de stage in het buitenland, huisvesting voor buitenlandse studenten en de erkenning van de Nederlandse ingenieurstitels in het buitenland. Zeer uiteenlopende onderwerpen dus.”
De studentenraad kan zich niet overal tegelijk uitgebreid in verdiepen. Van den Bosch: ,,Wij hebben besloten het onderwerp van Engelstalige onderwijs als eerste eruit te lichten. De komende weken gaan wij daarover discussiëren en proberen we tot een standpunt te komen.”
Een goede schriftelijke en mondelinge beheersing van het Engels is voor toekomstige ingenieurs onontbeerlijk, meent de studentenraad. Alleen de raad is er nog niet uit op welke manier dit doel het beste bereikt kan worden. Elvik: ,,De meningsverschillen tussen de leden van de studentenraad lopen niet parallel met de partijen maar zijn individueel.”
De discussies gaan bijvoorbeeld over de vraag of bij Engelstalig onderwijs ook de tentamens afgenomen moeten worden in die taal. Van den Bosch: ,,Zelf ben ik een jaar in de Verenigde Staten geweest. Daar bemerkte ik dat het toch meer energie kost om een studie in het Engels te volgen dan in het Nederlands. Ook is het formuleren van tentamenantwoorden in een vreemde taal lastiger.”
Zij is van mening dat studeren in een andere taal extra tijd kost. Die tijd is er niet en daardoor kunnen de studieresultaten achteruit gaan. Studeren in het Engels zou op een of andere manier gecompenseerd moeten worden. ,,Dit kan door minder stof of meer studietijd.” Overigens wil ze niet de indruk wekken dat zij een tegenstander is van Engels op de TU. ,,Engelstalig onderwijs levert zeker een meerwaarde, we moeten echter zoeken naar een goede balans.”
Fouten
Elvik vindt het belangrijk dat een toekomstige ingenieur het Engels beheerst. ,,Het bedrijfsleven opereert steeds internationaler en dan kan je als ingenieur niet achterblijven. Zeker niet in mijn vakgebied de lucht- en ruimtevaart.” Overigens heeft Elvik ervaring met het studeren in een andere taal. Hij is afkomstig uit Noorwegen en ziet daarom de komst van het Engels op de TU minder als een probleem.
Elvik en Van den Bosch zijn er nog niet uit wat de beste manier is om Engels te leren. Een stap in de goede richting is volgens hun om (meer) gebruik te gaan maken van Engelstaligeboeken. Van den Bosch: ,,Op die manier krijg je een goede basiskennis van de technische termen in jouw vakgebied.”
Maar moet de docent ook in het Engels lesgeven? En wat doe je met de tentamens? Van den Bosch: ,,Een docent die het Engels niet goed beheerst, geeft wellicht zijn fouten door aan de studenten en daarnaast komt de inhoud van het college gebrekkiger over. De vraag is wat je daar mee opschiet.” Elvik: ,,Bij tentamens treedt dan het dilemma op of bij de normering een student ook afgerekend moet worden op de kwaliteit van zijn of haar Engels.”
Het recente voorstel van het college van bestuur om de laatste twee studiejaren in het Engels te verzorgen vinden Van den Bosch en Elvik een hele grote stap. Elvik: ,,Misschien is het beter om Engels geleidelijk in de studie in te voeren. Bijvoorbeeld door in het eerste jaar 25 procent van het onderwijs in het Engels te laten plaatsvinden, daarna 40 procent en zo verder.”
Internationalisering is een breed en gecompliceerd onderwerp. De Delftse studentenraad wil hier graag over mee discussiëren, te beginnen met de discussie over het Engelstalig onderwijs. ,,We moeten zoeken naar een goede balans.”
Het college van bestuur van de TU vat internationalisering als een ruim begrip op, concluderen Lara van den Bosch en Sander Elvik. Zij zijn respectievelijk lid van Oras en AAG en samen maken ze deel uit van de huidige studentenraad. Ze baseren hun mening op de onlangs verschenen internationaliseringsnota. Elvik: ,,Hierin wordt ondermeer het Engelstalig onderwijs (in de laatste twee studiejaren) behandeld, evenals de stage in het buitenland, huisvesting voor buitenlandse studenten en de erkenning van de Nederlandse ingenieurstitels in het buitenland. Zeer uiteenlopende onderwerpen dus.”
De studentenraad kan zich niet overal tegelijk uitgebreid in verdiepen. Van den Bosch: ,,Wij hebben besloten het onderwerp van Engelstalige onderwijs als eerste eruit te lichten. De komende weken gaan wij daarover discussiëren en proberen we tot een standpunt te komen.”
Een goede schriftelijke en mondelinge beheersing van het Engels is voor toekomstige ingenieurs onontbeerlijk, meent de studentenraad. Alleen de raad is er nog niet uit op welke manier dit doel het beste bereikt kan worden. Elvik: ,,De meningsverschillen tussen de leden van de studentenraad lopen niet parallel met de partijen maar zijn individueel.”
De discussies gaan bijvoorbeeld over de vraag of bij Engelstalig onderwijs ook de tentamens afgenomen moeten worden in die taal. Van den Bosch: ,,Zelf ben ik een jaar in de Verenigde Staten geweest. Daar bemerkte ik dat het toch meer energie kost om een studie in het Engels te volgen dan in het Nederlands. Ook is het formuleren van tentamenantwoorden in een vreemde taal lastiger.”
Zij is van mening dat studeren in een andere taal extra tijd kost. Die tijd is er niet en daardoor kunnen de studieresultaten achteruit gaan. Studeren in het Engels zou op een of andere manier gecompenseerd moeten worden. ,,Dit kan door minder stof of meer studietijd.” Overigens wil ze niet de indruk wekken dat zij een tegenstander is van Engels op de TU. ,,Engelstalig onderwijs levert zeker een meerwaarde, we moeten echter zoeken naar een goede balans.”
Fouten
Elvik vindt het belangrijk dat een toekomstige ingenieur het Engels beheerst. ,,Het bedrijfsleven opereert steeds internationaler en dan kan je als ingenieur niet achterblijven. Zeker niet in mijn vakgebied de lucht- en ruimtevaart.” Overigens heeft Elvik ervaring met het studeren in een andere taal. Hij is afkomstig uit Noorwegen en ziet daarom de komst van het Engels op de TU minder als een probleem.
Elvik en Van den Bosch zijn er nog niet uit wat de beste manier is om Engels te leren. Een stap in de goede richting is volgens hun om (meer) gebruik te gaan maken van Engelstaligeboeken. Van den Bosch: ,,Op die manier krijg je een goede basiskennis van de technische termen in jouw vakgebied.”
Maar moet de docent ook in het Engels lesgeven? En wat doe je met de tentamens? Van den Bosch: ,,Een docent die het Engels niet goed beheerst, geeft wellicht zijn fouten door aan de studenten en daarnaast komt de inhoud van het college gebrekkiger over. De vraag is wat je daar mee opschiet.” Elvik: ,,Bij tentamens treedt dan het dilemma op of bij de normering een student ook afgerekend moet worden op de kwaliteit van zijn of haar Engels.”
Het recente voorstel van het college van bestuur om de laatste twee studiejaren in het Engels te verzorgen vinden Van den Bosch en Elvik een hele grote stap. Elvik: ,,Misschien is het beter om Engels geleidelijk in de studie in te voeren. Bijvoorbeeld door in het eerste jaar 25 procent van het onderwijs in het Engels te laten plaatsvinden, daarna 40 procent en zo verder.”
Comments are closed.