Online onderwijs is nu de standaard. Studenten switchen tussen Brightspace, Zoom, Whatsapp en Teams. Zijn ze eenzaam? “Ik ken maar zeven mensen van mijn studie.”
Eerder sprak Delta enkele docenten van grote eerstejaarsvakken, over hun ervaring en de logistieke uitdagingen van het online onderwijs. Nu is het de beurt aan studenten. Tegen welke problemen lopen zij aan? Delta vroeg het studenten van verschillende faculteiten, studiejaren, en achtergronden.
Nogal eenzaam
Eerstejaarsstudenten hadden zich het studeren heel anders voorgesteld. Ze wonen minder vaak op kamers, omdat de noodzaak kleiner is. Ook hebben ze het grootste deel van hun medestudenten nog nooit ontmoet. “Het online onderwijs is nogal eenzaam. Ik ken maar zeven mensen van mijn studie, en ook hen zie ik maar een paar uur per week,” zegt Adriaan Koeman, eerstejaars werktuigbouwkunde.
“Eigenlijk mag ik niet zeuren,” zegt Salomé Tiemersma, eerstejaars industrieel ontwerpen. “Vergeleken met andere universiteiten geeft de TU nog best veel fysiek onderwijs. Toch is het gek dat ik een heel groot deel van mijn studiegenoten nog niet eens heb gezien.”
Een ander nadeel is dat studenten elkaar niet op sleeptouw kunnen nemen. In je eentje opdrachten maken gaat langzamer, want als je vastloopt moet je alles zelf uitzoeken. “Ik heb nog geen goede manier gevonden om op afstand goed samen te kunnen werken”, laat Adriaan weten. Salomé: “In de eerste colleges begreep ik niet alles. Toen miste ik het om naast iemand te zitten en even te vragen waar we gebleven waren.”
‘De paar on-campus colleges die we gehad hebben waren de opwindendste tot nu toe’
Toch heeft online onderwijs ook voordelen. Studenten die niet op kamers wonen hoeven slechts één of twee keer per week naar Delft te komen. Ook vóór de coronacrisis kozen al veel studenten om thuis een college te kijken in plaats van naar de campus te komen, blijkt uit het aantal weergaven van video’s op collegerama. Nu is dat nog normaler geworden. Zelfs als het mogelijk is om een hoorcollege fysiek bij te wonen, blijken slechts enkelen daarvoor te kiezen.
Tegelijkertijd zijn er studenten die het fysieke onderwijs waarderen. “On-campus zijn meestal de leukste colleges”, zegt Salomé. “Door de werksfeer die je met je groepje creëert is het makkelijker om je aandacht bij het werk te houden.” Daarbij is het sociale aspect uiteraard ook waardevol. Christoph Haasis, internationale student civil engineering, laat weten: “De paar on-campus colleges die we gehad hebben waren de opwindendste van het hele studiejaar tot nu toe. Het was fantastisch om zo veel bekende gezichten in één keer weer te zien.”
Campusonderwijs brengt wel extra uitdagingen met zich mee. Ook al zit er genoeg afstand tussen alle zitplekken, en neemt iedereen de maatregelen serieus, toch is het moeilijk afstand te bewaren als je door de gangen loopt en in gesprek bent, vertelt Adriaan. Christoph herkent dat. “Misschien is het een goed idee om tussen de colleges door mondkapjes te dragen”, stelt hij voor.
Flexibel zijn
Terwijl eerstejaars nog wel eens op de campus komen, werken masterstudenten zo goed als uitsluitend online. Jan-Willem, masterstudent applied physics, somt de kanalen op: “Brightspace voor de documenten, Zoom voor de colleges, Discord voor de werkcolleges, Whatsapp voor overleg met je groepje, en een papieren formulier om je aan te melden voor de werkcolleges. Allemaal voor hetzelfde vak. En dan gebruik ik ook nog Microsoft Teams, om te overleggen met mijn scriptiebegeleider.”
“Fysiek onderwijs zou voor masterstudenten weinig toevoegen”, vertelt internationale student civil engineering Shirley Feng. “In academische zin is dat ook wel zo, maar in sociaal opzicht vind ik het erg jammer.”
“Ik denk niet dat er bij dat besluit rekening is gehouden met studenten,” vult Christoph aan.
De coronabeperkingen pakken voor internationale studenten extra zwaar uit; even uitlopen met je masterscriptie vanwege beperkte toegang tot de laboratoria is een stuk ingewikkelder. Een aantal internationale studenten is na de zomer niet teruggekomen naar Delft. Shirley begrijpt dat wel: “Sommige vakken bestaan alleen nog maar uit het terugkijken van oude colleges en een tentamen. Zelf heb ik ook getwijfeld of het wel de moeite waard was om te blijven. Maar omdat ik net was begonnen met settelen blijf ik toch.”
Niet meer naar de UB
Voor corona zaten overal op de campus mensen te studeren. De trappen voor de UB stonden vol als daar om acht uur de deuren opengingen. Wat de TU ook deed, studieplekken waren er nooit genoeg. Openstelling van collegezalen en de nieuwbouw van Pulse en Echo vergrootten het aanbod, maar de vraag bleef.
‘Sommige docenten doen veel moeite om echt les te geven’
Nu moeten al die studenten opeens thuis studeren, waar meer afleiding is, en waar het lastiger is om een goed studieritme te vinden. Christoph: “Thuis gemotiveerd blijven is een uitdaging. Ik was niet tevreden met mijn concentratie, daarom zet ik nu timers van 45 minuten en begin ik om 8.45 uur, net als op de TU. Dat werkt.” Adriaan: “Het was de eerste weken lastig te weten hoeveel ik voor elk vak moest doen, omdat er maar 20 van de 42 studielasturen staan ingeroosterd.”
Slecht te vergelijken
De ondervraagde studenten denken dat het onderwijs te lijden heeft onder alle maatregelen. Ze waarderen de inzet van de universiteit, maar ze vinden ook dat fysiek onderwijs moet blijven. “Het verschilt per vak,” zegt Shirley. “Sommige docenten doen veel moeite om echt les te geven. Bij andere vakken zijn er niet eens contactmomenten, ook niet online.” Salomé denkt niet dat ze minder leert dan de eerstejaars van vorig jaar. “Maar de manier waarop is wel heel anders. Dat maakt het ook slecht te vergelijken.”
Chiel de Groot / Intern science desk
Comments are closed.