Campus

Studenten vooral tevreden over docenten en faciliteiten

TU-studenten zijn nog steeds ontevreden over de snelheid waarmee ze de uitslagen van tentamens krijgen. Dat is één van de uitkomsten van een Nipo-enquête.

br />
Maar liefst 66 procent van de studenten is ontevreden over de termijn waarmee tentamenuitslagen bekend worden gemaakt. In 2000 was dat nog acht procent hoger. De meeste faculteiten krijgen op dit punt een onvoldoende. Opvallend, want veel faculteiten hebben getracht de situatie de afgelopen twee jaar te verbeteren.

Uit de in opdracht van de TU uitgevoerde Nipo-enquête blijkt dat studenten geodesie en technische aardwetenschappen hun opleiding het meest waarderen: een 7.8. Bouwkunde en IO scoren het laagst met een 7.

Bouwkunde heeft bovendien het hoogste percentage ontevreden studenten (negen procent) en scoort van de opleidingen op alle gemeten hoofdonderdelen (behalve onderwijs) het laagst. Op geen enkel hoofdonderdeel van de enquête haalt Bouwkunde overigens een onvoldoende. Wel krijgt deze faculteit een 3,7 voor het aantal computerplaatsen, een daling ten opzichte van 1999. Bouwkunde heeft na het vorige Nipo-onderzoek juist veel geld geïnvesteerd in computerwerkplaatsen.

De TU Delft krijgt als geheel een 7,1, slechts een tiende procent lager dan twee jaar geleden. Zeven opleidingen zijn in de waardering van de eigen studenten iets teruggevallen. Tot de zes stijgers behoren geodesie en maritieme techniek.

Organisatie en Communicatie blijkt met een zes het laagst gewaardeerde hoofdonderdeel. De kwaliteit van het onderwijs levert gemiddeld een 6,8 op. Daarbij valt op dat de haalbaarheid van de doctoraalfase bij industrieel ontwerpen, maritieme techniek en werktuigbouwkunde onvoldoende wordt gevonden. De waardering voor de werkcolleges (TU-breed gemiddeld een zeven) en de haalbaarheid van de propedeuse (7,4) ligt een stuk hoger.

De hoofdonderdelen Docenten en Faciliteiten krijgen de hoogste waardering: gemiddeld een 7,1. De vakdeskundigheid van docenten bij hoorcolleges wordt bij technische aardwetenschappen en technische natuurkunde zelfs met een 8,2 gewaardeerd.

De inrichting van de opleiding krijgt gemiddeld een 6,9. Technische aardwetenschappen scoort met een acht erg hoog als het gaat om de keuzemogelijkheden die de doctoraalfase biedt. Over de mogelijkheid om ook vakken bij andere opleidingen te volgen zijn studenten minder te spreken: met name bij bouwkunde, civiele techniek en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek vinden ze de mogelijkheden beperkt. De mogelijkheid om in het buitenland te studeren wordt gemiddeld met een 7,2 gewaardeerd.

Het algemene rapport en alle opleidingsrapporten zijn te vinden op het internet: www.tudelft.nl/nipo-enquete2001.

TU-studenten zijn nog steeds ontevreden over de snelheid waarmee ze de uitslagen van tentamens krijgen. Dat is één van de uitkomsten van een Nipo-enquête.

Maar liefst 66 procent van de studenten is ontevreden over de termijn waarmee tentamenuitslagen bekend worden gemaakt. In 2000 was dat nog acht procent hoger. De meeste faculteiten krijgen op dit punt een onvoldoende. Opvallend, want veel faculteiten hebben getracht de situatie de afgelopen twee jaar te verbeteren.

Uit de in opdracht van de TU uitgevoerde Nipo-enquête blijkt dat studenten geodesie en technische aardwetenschappen hun opleiding het meest waarderen: een 7.8. Bouwkunde en IO scoren het laagst met een 7.

Bouwkunde heeft bovendien het hoogste percentage ontevreden studenten (negen procent) en scoort van de opleidingen op alle gemeten hoofdonderdelen (behalve onderwijs) het laagst. Op geen enkel hoofdonderdeel van de enquête haalt Bouwkunde overigens een onvoldoende. Wel krijgt deze faculteit een 3,7 voor het aantal computerplaatsen, een daling ten opzichte van 1999. Bouwkunde heeft na het vorige Nipo-onderzoek juist veel geld geïnvesteerd in computerwerkplaatsen.

De TU Delft krijgt als geheel een 7,1, slechts een tiende procent lager dan twee jaar geleden. Zeven opleidingen zijn in de waardering van de eigen studenten iets teruggevallen. Tot de zes stijgers behoren geodesie en maritieme techniek.

Organisatie en Communicatie blijkt met een zes het laagst gewaardeerde hoofdonderdeel. De kwaliteit van het onderwijs levert gemiddeld een 6,8 op. Daarbij valt op dat de haalbaarheid van de doctoraalfase bij industrieel ontwerpen, maritieme techniek en werktuigbouwkunde onvoldoende wordt gevonden. De waardering voor de werkcolleges (TU-breed gemiddeld een zeven) en de haalbaarheid van de propedeuse (7,4) ligt een stuk hoger.

De hoofdonderdelen Docenten en Faciliteiten krijgen de hoogste waardering: gemiddeld een 7,1. De vakdeskundigheid van docenten bij hoorcolleges wordt bij technische aardwetenschappen en technische natuurkunde zelfs met een 8,2 gewaardeerd.

De inrichting van de opleiding krijgt gemiddeld een 6,9. Technische aardwetenschappen scoort met een acht erg hoog als het gaat om de keuzemogelijkheden die de doctoraalfase biedt. Over de mogelijkheid om ook vakken bij andere opleidingen te volgen zijn studenten minder te spreken: met name bij bouwkunde, civiele techniek en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek vinden ze de mogelijkheden beperkt. De mogelijkheid om in het buitenland te studeren wordt gemiddeld met een 7,2 gewaardeerd.

Het algemene rapport en alle opleidingsrapporten zijn te vinden op het internet: www.tudelft.nl/nipo-enquete2001.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.