Onderwijs

Studenten pikken banen van laaggeschoolden in

Studenten hebben meestal bijbaantjes onder hun niveau en drukken zo anderen uit de arbeidsmarkt.Dat staat in een rapport van het Rotterdams Instituut voor Sociaal-wetenschappelijk Beleidsonderzoek (Risbo).

Van de 380.000 studenten doen er 269.000 betaald werk. Meestal zijn dat baantjes waarvoor niet meer dan mavo of voorbereidend beroepsonderwijs nodig is. Al met al pikken studenten 55.000 banen voor laaggeschoolden in, denkt het Risbo.

Doorgaans klussen studenten in de detailhandel of de horeca. De werkgevers in die branches nemen hen graag aan. Ze vinden studenten flexibel, makkelijk in te werken en communicatief vaardig. Lager opgeleide jongeren dichten ze die eigenschappen minder toe.

Volgens het Risbo is de overheid schuldig aan de verdringing van lager opgeleiden door studenten. Die heeft het probleem veroorzaakt door steeds te bezuinigen op de studiefinanciering en de mogelijkheden om bij te verdienen te vergroten.

De onderzoekers vinden dat hogescholen en universiteiten banen voor hun studenten moeten creëren die in het verlengde van de studie liggen. Vakbonden en werkgevers moeten kleine banen omvormen tot grotere. Daardoor worden ze minder aantrekkelijk voor studenten. Die werken gemiddeld maar 11,2 uur per week.

Volgens studentenbond ISO en de Jongerenorganisatie CNV bezetten studenten veel meer dan 55.000 banen voor laag opgeleide jongeren. Zij tellen vakantie- en zwart werk en de banen voor mbo’ers erbij op en komen tot een schatting van 85.000 fulltime banen. De twee clubs stelden het probleem eind 1997 al aan de orde.

ISO en CNV-jongeren wijzen erop dat de ministeries van Onderwijs en Sociale Zaken & Werkgelegenheid langs elkaar heen werken. Waar het eerste op de studiebeurzen beknibbelt, moet het andere meer geld uitgeven aan uitkeringen. Om helderheid te scheppen zou de studiefinanciering moeten worden opgesplitst: Sociale Zaken betaalt het deel voor het levensonderhoud, Onderwijs dat voor de studiekosten.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam vorige week ook al met cijfers over bijbanen. Volgens het CBS verdient meer dan de helft van de studenten iets extra’s. In ruim tachtig procent van de gevallen werken de studenten buiten kantooruren. Ze hebben doorgaans een flexibel contract. De werkende studenten zijn twaalf uur per week zoet met hun baantje. In 1980 was dat nog zes uur. Ook het CBS schrijft die toename toe aan ‘bezuinigingen op de studiebeurzen’. (HOP/IdV)

Studenten hebben meestal bijbaantjes onder hun niveau en drukken zo anderen uit de arbeidsmarkt.

Dat staat in een rapport van het Rotterdams Instituut voor Sociaal-wetenschappelijk Beleidsonderzoek (Risbo). Van de 380.000 studenten doen er 269.000 betaald werk. Meestal zijn dat baantjes waarvoor niet meer dan mavo of voorbereidend beroepsonderwijs nodig is. Al met al pikken studenten 55.000 banen voor laaggeschoolden in, denkt het Risbo.

Doorgaans klussen studenten in de detailhandel of de horeca. De werkgevers in die branches nemen hen graag aan. Ze vinden studenten flexibel, makkelijk in te werken en communicatief vaardig. Lager opgeleide jongeren dichten ze die eigenschappen minder toe.

Volgens het Risbo is de overheid schuldig aan de verdringing van lager opgeleiden door studenten. Die heeft het probleem veroorzaakt door steeds te bezuinigen op de studiefinanciering en de mogelijkheden om bij te verdienen te vergroten.

De onderzoekers vinden dat hogescholen en universiteiten banen voor hun studenten moeten creëren die in het verlengde van de studie liggen. Vakbonden en werkgevers moeten kleine banen omvormen tot grotere. Daardoor worden ze minder aantrekkelijk voor studenten. Die werken gemiddeld maar 11,2 uur per week.

Volgens studentenbond ISO en de Jongerenorganisatie CNV bezetten studenten veel meer dan 55.000 banen voor laag opgeleide jongeren. Zij tellen vakantie- en zwart werk en de banen voor mbo’ers erbij op en komen tot een schatting van 85.000 fulltime banen. De twee clubs stelden het probleem eind 1997 al aan de orde.

ISO en CNV-jongeren wijzen erop dat de ministeries van Onderwijs en Sociale Zaken & Werkgelegenheid langs elkaar heen werken. Waar het eerste op de studiebeurzen beknibbelt, moet het andere meer geld uitgeven aan uitkeringen. Om helderheid te scheppen zou de studiefinanciering moeten worden opgesplitst: Sociale Zaken betaalt het deel voor het levensonderhoud, Onderwijs dat voor de studiekosten.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam vorige week ook al met cijfers over bijbanen. Volgens het CBS verdient meer dan de helft van de studenten iets extra’s. In ruim tachtig procent van de gevallen werken de studenten buiten kantooruren. Ze hebben doorgaans een flexibel contract. De werkende studenten zijn twaalf uur per week zoet met hun baantje. In 1980 was dat nog zes uur. Ook het CBS schrijft die toename toe aan ‘bezuinigingen op de studiebeurzen’. (HOP/IdV)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.