Campus

Stilte in het topsporthuis

Geen drank, geen herrie en op tijd naar bed. De eerste studenten wonen nu ruim drie maanden in het topsporthuis aan de Oude IJsbaan. De rust bevalt ze, hoewel de oplevering beter had gekund en ze liever alleen ‘echte topsporters’ zien komen nu het pand nog half leeg staat.

“Hier is een kamer met een eigen wastafeltje, hier een opberghok, een nog lege kamer: je kunt er wat leuks van maken, maar je moet het even opkrikken.” Nederlands recordhoudster indoorroeien Laila Youssifou (18) geeft een rondleiding door één van de vier woonblokken van het Delftse topsporthuis voor studenten. Een gemeenschappelijke ruimte met wat bij elkaar geraapte meubels, een keuken met een overvol aanrecht, doorsnee studentenkamers van elk tien vierkante meter, één kamer die bijna tweemaal zo groot is en een douche. “O, de douche is een beetje vreemd: je kunt hier met zijn tweeën douchen, maar dat doen we niet”, zegt Youssifou. “Er zat eerst een tussenschotje, maar je kon elkaar zien. De tweede badkamer is een stuk mooier, maar nog steeds voor twee personen. Zo ver zijn we nog niet…” Youssifou kan er wel om lachen.

Gelijkgestemden

In het complex aan de Oude IJsbaan 129-147 zat vroeger zorginstelling Ipse. Toen die er jaren geleden vertrok, zag de Delftse studentenroeivereniging Laga het pand als ideale plek voor een topsporthuis. Het was immers al gebouwd voor kamergewijze bewoning en bevindt zich in een rustige wijk met eengezinswoningen. Ideaal voor studenten die op hoog niveau sporten en in alle rust met gelijkgestemden willen wonen.

Dat sprak junioren WK-roeier Amos Keijser (19) aan. Hij is een van de eerste studententopsporters die er in november gingen wonen. “Het leek me vet om met wedstrijdroeiers van Laga en Proteus in één huis te zitten”, zegt de eerstejaars student werktuigbouwkunde. “Soms hoor je verhalen dat er een feestje in je huis is of dat mensen om vier uur ’s nachts thuiskomen. Dat heb je hier allemaal niet. Meestal is het hier om elf uur ’s avonds stil.”

Huisgenoot en olympisch roeier Olivier Siegelaar (27) bevestigt dat. Hij heeft vier jaar met elf anderen in een studentenhuis aan het Noordeinde gewoond. “Supergezellig, maar naarmate je serieuzer met je sport bezig bent, heb je je slaap nodig.” En dat lukt niet altijd in een ‘gewoon’ studentenhuis. “Als een groep van tien mensen dronken thuiskomt, ben je wel wakker.”

Natuurlijk, het kán wel, zegt Siegelaar. Hij ging twee jaar geleden naar de Olympische Spelen in Londen, terwijl hij op dat moment nog aan het Noordeinde woonde. Maar idealer is wonen in een topsporthuis. “Uiteindelijk gaat het toch om de kleine marges.” Toen hij terugkwam na zijn afstuderen in de Verenigde Staten, leek hem een tijdelijke kamer in een topsporthuis dus een goede deal. “Een prima locatie, dichtbij Laga.”

Leegstand

En nu zit hij in zijn eentje in een woongedeelte voor meer personen. In één keer 35 kamers vullen met topsporters bleek moeilijker dan gedacht voor verhuurder Duwo, die kandidaten krijgt op voordracht van Laga en de TU Delft. In aanmerking komen:

• Studenten met een NOC*NSF status (zie kader)

• Studenten met een olympisch Netwerkregistratie (uitkomen op jeugd-EK’s of jeugd-WK’s)

• Wedstrijdroeiers

Drie maanden na oplevering woont er een twintigtal studenten in het topsporthuis, vooral roeiers, een zwemmer en een wedstrijdzeiler. Probleem is dat ouderejaars studenten vaak al een kamer in Delft hebben en er geen 35 eerstejaars topsporters zijn, schetst TU Delft topsportcoördinator Marloes Stammen (zie kader). “Van de tachtig topsporters die aan de TU rondlopen, zijn er zeventig al goed gehuisvest.

De tien nieuwe die je jaarlijks hebt, maken afwegingen als ieder ander: de een wil in een ‘gewoon’ studentenhuis wonen, de ander blijft thuis wonen en de derde vindt een topsporthuis interessant.”

Gevolg: twee leegstaande benedenverdiepingen met in totaal veertien lege kamers. Daarom zijn volgens Laga-bestuurder Dirk Risselada de instroomeisen naar beneden bijgesteld, waardoor nu ook ‘fanatieke’ sporters in het topsporthuis welkom zijn. “Voorwaarde is dat sporten zo belangrijk voor je is dat je je leefritme er op aanpast.”

Niet drinken

Siegelaar, Youssifou en Keijser zijn niet zo te spreken over deze aanpassing. “Het heet een topsporthuis maar er zijn ook competitieroeiers en dat zijn geen topsporters”, zegt Keijser. “Prima mensen hoor, maar ze kunnen niet meepraten over hoe het is om topsporter te zijn. Je hoeft van competitieroeiers niet te verwachten dat ze je pushen om hard te trainen.”

Daar komt volgens Youssifou bij dat competitieroeiers, ‘het hele jaar door’ alcohol mogen drinken, terwijl topsporters in de periode van januari tot eind juli ‘in training’ zijn en van hun coaches dan niet mogen drinken.

“Ze spreken je erop aan als je wel een biertje drinkt of te weinig slaap krijgt”, legt Keijser uit. “Je zit in een team en als je drinkt laat je de hele ‘acht’ langzamer gaan. Dan verpest je het voor de zeven andere roeiers. Als je uit training bent, mag je weer drinken tot januari.”

Het voordeel van een topsporthuis is volgens de drie topsporters nu juist dat je anderen niet hoeft uit te leggen waar je mee bezig bent. “Dat je niet de vraag krijgt of je al ‘in training’ bent, of nog mag drinken”, zegt Siegelaar. “Ze begrijpen er niks van. Hilarisch, maar je kunt het ze niet kwalijk nemen.”

Of neem een 2K-test, een pittige test op de ergometer waarbij wedstrijdroeiers twee kilometer moeten roeien. “Wij weten hoe zwaar dat is”, zegt Keijser. “Als je dat aan anderen vertelt is het: 2K, wat is dat?”, zegt Youssifou.

Specifieke huisregels hebben de topsporters nog niet opgesteld, behalve eentje: om elf uur ’s avonds is het stil. “Dat gebeurde gisteravond niet, want toen kwamen er om kwart voor twaalf wat Proteërs thuis”, zegt Keijser. “Dan zeggen we keihard dat ze niet moeten schreeuwen in de achtertuin. Ze vergeten de deuren dicht te doen als ze nog gezellig in de gemeenschappelijke ruimte willen zitten.” Het is behoorlijk gehorig.

Wat de topsporters tegenviel was de oplevering van het huis. “Er was geen licht, er was geen keuken, geen internet, de schilder liep nog een maand over de vloer, ik heb op Laga moeten koken”, zegt Siegelaar. “Het is gewoon een opstartend studentenhuis, terwijl je verwacht dat alles in het werk wordt gesteld om je sport te beoefenen.” Duwo geeft toe dat er afwerkingsproblemen in het huis zaten. “Veel is al verholpen, maar we zijn nog bezig”, zegt Sander Jongerling, teamleider beheer bij Duwo.

Desalniettemin vindt Youssifou het fijn om vanaf het begin van haar studie een kamer in Delft te hebben. Ze mag er met een campuscontract blijven tot zes maanden na haar studie. “Je hebt geen instemmingen hoeven lopen en je hoeft niet op en neer te reizen, want dat was echt onmogelijk geweest als je acht keer per week traint. Ik woonde anderhalf uur verderop in Almere.”

Lastig combineren

Amos Keijser vindt het lastig om de trainingen te combineren met zijn studie. “Het was zoeken in het begin, maar het gaat me steeds beter af.

’s Ochtends om 8.00 uur trainen gaat niet samen met colleges volgen, maar die haal ik in via collegerama.” Echt een uitkomst, vinden de roeiers. Bij herkansingen of tentamens gaan ze niet naar hun training, dan gaat de studie voor.

Toch kunnen topsporters niet twee dingen op de eerste plek hebben, weet Siegelaar nu. “Om heel eerlijk te zijn, had ik in mijn eerste jaar gewoon harder moeten studeren. Nu zeg ik als ouwe lul: wees blij dat je een bindend studieadvies (bsa) hebt. Ik had harder gestudeerd als ik een bsa had gehad.”

Volgens topsportcoördinator Marloes Stammen is er vorig jaar binnen de TU gesproken over versoepeling van het bsa voor topsporters. “We hebben er toen voor gekozen om dat niet te doen, omdat het goed is om studievoortgang te houden. Sommige jaren lenen zich daar meer voor dan andere. In een olympisch jaar studeer je niet. Dat gaat niet. Dat betekent dat je het jaar daarop weer vol aan de bak moet. Het zijn keuzes die je moet maken. Liever de helft goed dan voor alles een vijf. Ik adviseer studenten altijd om een planning te maken in de cyclus die op hun sport van toepassing is.”

Toch kunnen wedstrijden nog wel eens vallen op tentamendagen. De sporters zouden daar binnen de TU graag wat meer begrip voor zien. “Als je een eerstejaars vak doet met een paar honderd studenten, kun je geen mondeling verwachten”, zegt Stammen. “Vaak zegt de faculteit: doe eerst maar je herkansing en als die verkeerd uitpakt, kunnen we kijken naar een oplossing. Ik adviseer studenten ook zelf met suggesties te komen.”

Voor het topsporthuis heeft Siegelaar in ieder geval een suggestie. “Ik heb geen huisgenoten in mijn blok, dus doe maar een oproep: blonde meisjes onder de 1.85 meter.”


Topsport aan de TU


De TU Delft telt zo’n tachtig topsporters onder haar studenten. Vijftig hebben een topsportstatus via het Olympisch Comité NOC*NSF, omdat ze bij de top 8 of 16 van de wereld horen of gaan horen. Tien van deze vijftig horen volgens de TU bij de top 16 van de wereld. Dit zijn een flink aantal roeiers, een beachvolleyballer, een motorracer, zeilers en een curlingspeler. De overige dertig hebben de potentie om internationale toppers op te volgen en doen mee met EK’s en WK’s.


De andere dertig topsporters zijn roeiers die samenkomen in het Rowing Talent Center (RTC, ook wel: Regionaal Trainingscentrum). Het RTC is een samenwerking tussen de TU, de drie roeiverenigingen Skadi (Rotterdam), Laga en Proteus, die onder begeleiding van een professionele coach trainen om aansluiting te krijgen bij de bondsboten van de Koninklijke Nederlandse Roeibond.


De topsporters mogen gratis bij de universiteit sporten. Hierdoor hebben ze minder reistijd en kunnen ze tussen colleges door trainen. De TU heeft een apart potje voor individuele ondersteuning, dat vrij te besteden is, bijvoorbeeld om bij verblijf in het buitenland terug te kunnen reizen voor de tentamenperiode. Verder kunnen topsporters gebruikmaken van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) als zij door hun sportactiviteiten studievertraging oplopen. Om studievertraging tegen te gaan is in mei 2012 een topsportcoördinator aangesteld: Marloes Stammen. Haar voornaamste doel is topsporters met zo min mogelijk vertraging te laten afstuderen. Daarvoor begeleidt en ondersteunt ze studenten, overlegt ze met studieadviseurs en examencommissies en brengt ze advies uit over de noodzaak om maatregelen te treffen. Dat moet in maart 2014 uitmonden in specifiek topsportbeleid. 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.