Onderwijs

Stilstaan bij wat je niet weet

Het Delftse Studentenpastoraat en veertien studieverenigingen zochten vier avonden en een zaterdag naar de Het Delftse Studentenpastoraat en veertien studieverenigingen zochten vier avonden en een zaterdag naar de The spirit of Technology.

Oftewel: Wat drijft de ingenieur?

Het decor voor het congres was heel passend. Het aanwezige publiek keek van de bodem van het Techniek Museum omhoog naar oude machines die al decennia lang stilstaan. Aan de zijkanten stonden meetinstrumenten in vitrines waarvan het enige nut nog is: tonen dat zij er ook geweest zijn.

Hiertussen werd vier avonden lang gepraat over ‘The spirit of Technology’. Wat is de plaats en betekenis van de techniek in de maatschappij? En wat willen de ingenieurs zelf? Wat zijn hun dromen en idealen? Een zoektocht naar de ‘spirit’, die ook verantwoordelijk is voor het ontstaan van de machines die nu nog slechts een functie in een museum vervullen.

Amerikaanse, Belgische, Engelse en Nederlandse hoogleraren namen deze onderwerpen gedurende de vier avonden onder de loep. Daarnaast was er op de zaterdag een speciale workshop voor studenten waarin werd doorgepraat over de onderwerpen van de lezingen.
Niet weten

Onder het lezingenpubliek (gemiddeld honderdvijftig tot tweehonderd mensen) bevonden zich, volgens een kenner van deze bijeenkomsten, opvallend veel studenten. Ongeveer vijftig procent van de aanwezigen was tussen de 20 en 25 jaar. De grote opkomst van de studenten was vooral te danken aan de actieve betrokkenheid van de studieverenigingen bij de organisatie van het congres.

Floor Paauw, lid van de Vereniging voor Technische Physica, was één van die mede-organisatoren van de Spirit. Zij vindt het belangrijk dat studieverenigingen zich ook met dit soort onderwerpen bezighouden en niet alleen met vakinhoudelijke zaken of met het organiseren van uitstapjes. ,,Het is goed als student stil te staan bij wat jij wilt en welke consequenties dat voor de maatschappij heeft. Aan het nadenken over deze kanten van het ingenieursvak moet een studievereniging ook een bijdrage leveren.” Natuurkunde-studenten kunnen volgens Paauw deze reflectie ook best gebruiken. Menig studiegenoot van haar gaat ervan uit dat je als natuurkundige ieder technisch probleem kunt oplossen. ,,Ze staan er te weinig bij stil dat er veel is dat zij niet weten.”

In het Delftse studieprogramma wordt evenmin tijd ingeruimd voor reflectie over het vak. Dat is in ieder geval de ervaring van Jochem Roukema van de studievereniging Leeghwater. ,,In één van de lezingen werd door prof.dr. Henk Stassen gezegd dat een ingenieur de taak heeft ‘to serve mankind’. In colleges wordt zelden tot nooit gesproken over de vraag wat je nu eigenlijk met techniek wilt bereiken. Om die reden vind ik het belangrijk dat een studievereniging een dergelijk onderwerp wél oppakt.”

Harm Talstra, student civiele techniek, kreeg zijnstudievereniging Praktische Studie minder makkelijk mee. Jammer vindt hij, maar dat weerhield hem er niet van om zelf deel te nemen aan de organisatie. ,,In de studie wordt ethiek gepresenteerd als een lineair programmeringprobleem. Hoe bereik je de maximaal mogelijke hoeveelheid geluk voor een zo groot mogelijk aantal mensen? Of dat de juiste manier is om een keuze te maken staat niet ter discussie. Bij de The Spirit of Technology kwamen andere keuzemogelijkheden voor een ingenieur wél aan bod. Ik vind het goed om daar als student kennis mee te maken.”
Nieuwe gezichten

Paauw, Roukema en Talstra kijken tevreden terug op de afgelopen dagen. Roukema: ,,Voor mijzelf was het interessant om te horen hoe er in verschillende landen over de plaats van techniek en de ingenieur in de maatschappij wordt nagedacht. Al moet ik toegeven dat het niveau van de lezingen soms te hoog voor mij was.”

Voor Talstra hadden de discussies van de zaal met de diverse hoogleraren veel langer mogen duren. ,,Gebruikelijk is dat de geleerde heren onder elkaar discussiëren. Bij ons kreeg de zaal ook de kans vragen te stellen en dat geeft een levendige discussie.”

De verdeling over vier avonden beviel Paauw erg goed. ,,Bij een symposium die een dag duurt, heb je zelf amper tijd om te luisteren. Deze opzet beviel veel beter.”

Over de opkomst was zij wel tevreden. Natuurlijk zie je volgens Paauw bij dit soort evenementen veel dezelfde gezichten. Toch had zij de indruk dat het congres er in geslaagd was ook een iets andere categorie studenten aan te trekken. ,,Ik zag studiegenoten bij de lezingen rondlopen waarvan ik nooit had verwacht dat zij op zoiets zouden afkomen. En dat is leuk om te zien.”

Het Delftse Studentenpastoraat en veertien studieverenigingen zochten vier avonden en een zaterdag naar de The spirit of Technology. Oftewel: Wat drijft de ingenieur?

Het decor voor het congres was heel passend. Het aanwezige publiek keek van de bodem van het Techniek Museum omhoog naar oude machines die al decennia lang stilstaan. Aan de zijkanten stonden meetinstrumenten in vitrines waarvan het enige nut nog is: tonen dat zij er ook geweest zijn.

Hiertussen werd vier avonden lang gepraat over ‘The spirit of Technology’. Wat is de plaats en betekenis van de techniek in de maatschappij? En wat willen de ingenieurs zelf? Wat zijn hun dromen en idealen? Een zoektocht naar de ‘spirit’, die ook verantwoordelijk is voor het ontstaan van de machines die nu nog slechts een functie in een museum vervullen.

Amerikaanse, Belgische, Engelse en Nederlandse hoogleraren namen deze onderwerpen gedurende de vier avonden onder de loep. Daarnaast was er op de zaterdag een speciale workshop voor studenten waarin werd doorgepraat over de onderwerpen van de lezingen.
Niet weten

Onder het lezingenpubliek (gemiddeld honderdvijftig tot tweehonderd mensen) bevonden zich, volgens een kenner van deze bijeenkomsten, opvallend veel studenten. Ongeveer vijftig procent van de aanwezigen was tussen de 20 en 25 jaar. De grote opkomst van de studenten was vooral te danken aan de actieve betrokkenheid van de studieverenigingen bij de organisatie van het congres.

Floor Paauw, lid van de Vereniging voor Technische Physica, was één van die mede-organisatoren van de Spirit. Zij vindt het belangrijk dat studieverenigingen zich ook met dit soort onderwerpen bezighouden en niet alleen met vakinhoudelijke zaken of met het organiseren van uitstapjes. ,,Het is goed als student stil te staan bij wat jij wilt en welke consequenties dat voor de maatschappij heeft. Aan het nadenken over deze kanten van het ingenieursvak moet een studievereniging ook een bijdrage leveren.” Natuurkunde-studenten kunnen volgens Paauw deze reflectie ook best gebruiken. Menig studiegenoot van haar gaat ervan uit dat je als natuurkundige ieder technisch probleem kunt oplossen. ,,Ze staan er te weinig bij stil dat er veel is dat zij niet weten.”

In het Delftse studieprogramma wordt evenmin tijd ingeruimd voor reflectie over het vak. Dat is in ieder geval de ervaring van Jochem Roukema van de studievereniging Leeghwater. ,,In één van de lezingen werd door prof.dr. Henk Stassen gezegd dat een ingenieur de taak heeft ‘to serve mankind’. In colleges wordt zelden tot nooit gesproken over de vraag wat je nu eigenlijk met techniek wilt bereiken. Om die reden vind ik het belangrijk dat een studievereniging een dergelijk onderwerp wél oppakt.”

Harm Talstra, student civiele techniek, kreeg zijnstudievereniging Praktische Studie minder makkelijk mee. Jammer vindt hij, maar dat weerhield hem er niet van om zelf deel te nemen aan de organisatie. ,,In de studie wordt ethiek gepresenteerd als een lineair programmeringprobleem. Hoe bereik je de maximaal mogelijke hoeveelheid geluk voor een zo groot mogelijk aantal mensen? Of dat de juiste manier is om een keuze te maken staat niet ter discussie. Bij de The Spirit of Technology kwamen andere keuzemogelijkheden voor een ingenieur wél aan bod. Ik vind het goed om daar als student kennis mee te maken.”
Nieuwe gezichten

Paauw, Roukema en Talstra kijken tevreden terug op de afgelopen dagen. Roukema: ,,Voor mijzelf was het interessant om te horen hoe er in verschillende landen over de plaats van techniek en de ingenieur in de maatschappij wordt nagedacht. Al moet ik toegeven dat het niveau van de lezingen soms te hoog voor mij was.”

Voor Talstra hadden de discussies van de zaal met de diverse hoogleraren veel langer mogen duren. ,,Gebruikelijk is dat de geleerde heren onder elkaar discussiëren. Bij ons kreeg de zaal ook de kans vragen te stellen en dat geeft een levendige discussie.”

De verdeling over vier avonden beviel Paauw erg goed. ,,Bij een symposium die een dag duurt, heb je zelf amper tijd om te luisteren. Deze opzet beviel veel beter.”

Over de opkomst was zij wel tevreden. Natuurlijk zie je volgens Paauw bij dit soort evenementen veel dezelfde gezichten. Toch had zij de indruk dat het congres er in geslaagd was ook een iets andere categorie studenten aan te trekken. ,,Ik zag studiegenoten bij de lezingen rondlopen waarvan ik nooit had verwacht dat zij op zoiets zouden afkomen. En dat is leuk om te zien.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.