Studeren voor tentamens doet iedereen op zijn eigen manier. De één sluit zich op in zijn kamer, de ander verstopt zich bij zijn ouders en anderen strijden iedere dag voor het beste plekje in de TU Library, ofwel de UB.
Maar ook daar sluiten studenten zich af: met muziek. Van Chopin tot dance: als het maar niet te veel afleidt.
Onzinwebsites
In een volle glazen studiezaal zit Jeroen Roozendaal (21) over zijn studieboeken heen naar zijn laptop te kijken. “Een onzinsite”, zegt hij even later. Met af en toe een blik op websites met flauwe grappen, houdt hij de lange dagen in de UB vol. Roozendaal is bezig met het vak mechatronica, dat hij voor zijn bachelor werktuigbouwkunde moet halen. “Nu steek ik er tweeëneenhalve dag in, maar het project loopt al een half jaar, dus ik heb er genoeg tijd in zitten om het te halen.” De student heeft deze periode nog drie tentamens. “In dynamica heb ik te weinig tijd gestoken, dus dat wordt moeilijker.”
Roozendaal zit iedere dag om negen uur in de UB. Om half zes of zes uur gaat hij naar huis om te eten. ’s Avonds tussen negen en elf is hij er weer. Tijdens het studeren luistert Roozendaal naar top 40-muziek. Als hij echt moet lezen, zoekt hij muziek op zonder tekst. “Engels lezen en Engelse teksten luisteren, dat gaat niet samen.”
Te stil in de spacebox
Lakshmeesh Rao Mohre Maruthi (23) zit een beetje onderuitgezakt maar geconcentreerd aan zijn tafel, vlakbij de ingang van de UB. Op zijn laptop een speellijst met Indiase muziek. “Daar kan ik goed bij studeren”, zegt de student lachend terwijl hij zijn koptelefoon afzet.
Mohre Maruthi volgt de masteropleiding systems and control (3mE). Hij zit te studeren voor het vak model predictive control. Op 3 juli is het tentamen. De student heeft veel vertrouwen in de goede afloop en dat geldt ook voor de andere twee tentamens die hij moet doen.
Mohre Maruthi zorgt meestal dat hij om tien uur ’s morgens in de UB is. Van rumoer om zich heen heeft hij geen last. Sterker nog: in zijn spacebox vindt hij het veel te stil om zich goed te kunnen concentreren. Mohre Maruthi maakt lange dagen. Lunchen doet hij meestal bij een Turks eettentje net buiten de campus. Zijn avondeten maakt hij zelf. En daarna weer terug naar de bieb, tot twaalf of één uur ’s nachts.
Programmeerkoning
Voorzichtig swingend zit Anne van Ee (24) achter haar laptop achter in de bibliotheek. De studente computer science (EWI) hoeft niet meer te blokken voor tentamens; ze werkt aan haar eindverslag. Door haar koptelefoon komt muziek van Grimes: “Die muziek is heel chill en het voordeel is dat je het nauwelijks kunt verstaan. Dat zou te veel afleiden.”
Muziek heeft Van Ee wel nodig. “Ik zou anders in slaap vallen na de lunch.” Van Ee’s thesis telt nu tachtig pagina’s. Ze heeft zichzelf tot vrijdag 6 juli gegeven om er nog veertig pagina’s bij te schrijven. “Nou ja schrijven: er zitten veel plaatjes tussen.”
De student zit al een paar weken in de UB. Meestal in de glazen zaal, “maar daar wordt het te muf als het zo druk is.” Voordeel heeft de tentamenperiode ook: de langere openingstijden. “Ik was hier om acht uur vanochtend. Anders heb je geen goed plekje: om half negen begint het vol te raken.”
Een baan heeft ze ook al: als business analist bij Shell. “Iedereen moet informatica gaan studeren. Daar is zeker werk in te vinden. Ja, daar moet je wel wat voor doen, maar je hoeft echt geen programmeerkoning te zijn.”
Vingers in de neus
Janbert Aarnink (23) zit met blote voeten en een knalgele koptelefoon op zijn hoofd aan de tweede ring in de kegel. Een zak brood met beleg en honing liggen op tafel. De student civiele techniek heeft geen laptop mee – ‘dan zit ik de hele dag op Youtube’. Dus schrijft hij ouderwets zijn sommen voor het vak constructieve veiligheid, waar hij eerder een 3,5 voor haalde, uit op een ringbandblok. Nog twee vakken en dan is zijn bachelor binnen.
Aarnink zit al vier weken in de UB, omdat hij ook een bachelor bedrijfskunde doet aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Beide tentamenperiodes sluiten op elkaar aan. “Waarom bedrijfskunde? Een huisgenoot deed dat en haalde alles met twee vingers in zijn neus. Ik dacht: dat kan ik ook.”
De student houdt niet van vroeg opstaan, zegt hij. Hij begint zijn dagen deze periode steevast bij de Hema, waar hij met een paar vrienden een ontbijtje voor een euro haalt. “En dan via de C1000 naar de UB.” Sommige avonden gaat hij sporten, om daarna weer terug te gaan naar de bieb. “Gisteren werd het twaalf uur ’s nachts.” Tijdens het studeren luistert Aarnink naar Chopin, of naar Radio Decibel. “Want die draaien nummers die ik niet ken: dance-achtige hitjes. Anders leidt het te veel af.”
Comments are closed.