Campus

Sterk staaltje rekenwerk

Leuk, zo’n zelfontworpen schuurtje in je achtertuin. Béétje jammer als het dak dan doorbuigt, of je bergen materialen nodig hebt om de boel genoeg draagkracht te geven. Valt zoiets nou niet eerst optimaal door te rekenen? Ja hoor!


Eigenlijk zouden Willem de Wit (21), Tommy Pronk (21), Sil Leek (21) en Roel Boorsma (22) een efficiënte racefietskrank ontwerpen voor hun bachelor-eindproject bij 3mE. Of tenminste, de software om die krank zo efficiënt mogelijk te berekenen; zo licht en toch zo sterk mogelijk, met zo min mogelijk materiaal. Topologische-optimalisatie, met een ingewikkeld woord. “Een ander bacherlor-eindprojectgroepje zou de krank zelf ontwerpen”, vertelt De Wit. “Maar dat groepje kwam nooit, en toen zaten wij alleen met de methode. Tja, dan konden we die topologie-optimalisatie net zo goed grootser aanpakken, dan heeft iedereen er wat aan. Je kunt hem namelijk voor alles gebruiken.”


Het softwareprogramma dat het viertal vervolgens ontwierp, borduurt voort op de al bestaande topologie-optimalisatiesoftware. Die bestaande software kijkt naar hoe je massa moet voordelen zodat een constructie zo min mogelijk doorbuigt onder invloed van krachten. “Als je dat precies weet, en de stijfheid optimaliseert, kun je minder materialen gebruiken”, aldus De Wit. En dat zorgt voor besparing. Niet alleen fijn in de bouwwereld, maar vooral ook in de vlieg- en auto-industrie, weet de student. Minder materialen betekenen ook een lager gewicht en – in die industrieën – dus betere prestaties.



“Alleen, omdat de ontwerpruimte in de bestaande software is opgedeeld in rechthoekige elementjes, krijg je grillige randen aan je vorm. Onze software maakte van de brokkelige output van het beschikbare programma een beter te produceren vorm.” Het scheelt de ontwerper een hoop gefröbel. “Normaal gesproken ontwerpt die gewoon een volgens hem of haar optimale vorm voor een constructie, en gaat vervolgens proberen. ‘Hm, daar moet nog iets vastgezet worden, en daar mag er nog wat materiaal bij om de boel sterker te maken…’.” Die zorg neemt de software van de studenten nu helemaal weg. “Heel basic”, zegt De Wit triomfantelijk. “Je kunt er ook de carrosserie voor een auto mee ontwerpen.” In theorie dan, want daarvoor zou het programma wel wat verder uitgediept moeten worden. Het zou natuurlijk mooi zijn als een volgende bachelor-eindprojectgroep verder gaat met het programma, maar daar ziet het volgens De Wit nog niet naar uit. Wel hebben de studenten voldoende waardering gekregen voor hun inspanningen, vindt hij. “Onze begeleider wilde ons een 8,5 geven. Helaas zat hij niet in de jury die het eindcijfer daadwerkelijk bepaalde.”



Onderzoek: ‘Topologie optimalisatie post-processing software’

Eindcijfer: 6,5

Zoals zoveel combo’s van jazzvereniging Groover begon ook Footprints met het spelen van de klassieke standards. “Dan denk je na een tijdje: leuk, maar we willen ook wel eens vette muziek maken, muziek die wij goed vinden”, zegt basgitarist Wyger Brink. Sinds die tijd richt de groep zich op fusion. “Jazzrock”, verduidelijkt saxofonist Maurits Kok, doelend op pioniers uit de jaren zeventig als Miles Davis, Weather Report en Chick Corea, maar ook op latere artiesten als gitarist Mike Stern.

Sinds de recente toetreding door pianist Maarten den Breeijen veranderde het voluit geheten Footprints Jazz Quartet, naast Brink en Kok bestaand uit gitarist Paul den Bakker en drummer Dennis Schaart, in een Quintet. Nu ze de juiste samenstelling gevonden denken te hebben maken ze een soort doorstart, vertelt Brink. “We gaan het iets groter en professioneler aanpakken. We hebben bandfoto’s laten maken en er komt een demo aan. We hopen via de regiofestivals komende zomer grotere podia te bereiken.”
Kok: “We hebben door dat deze band best potentie heeft. Ik denk dat wij goed passen op een hoofdpodium of als hoofdact.” In 2010 stonden ze al op een groot festival aan de Kralingse Plas, geprogrammeerd vóór trompettist Eric Vloeimans. Brink: “Dat was kicken, met zoveel publiek op het gras. Het was een soort Newport Jazzfestival, maar dan in Rotterdam.”

De frequentie van de repetities, vaak bij de pianist thuis (‘klein behuisd, maar geen moeilijke buren’), is niet hoog vertelt Kok: “We zijn vrij goede muzikanten, met conservatoriumervaring. Het repeteren gaat efficiënt en snel. We zoeken thuis dingen van tevoren uit. ‘The Red One’ van John Scofield stond een week nadat we die voor het eerst gerepeteerd hadden al op de setlist bij een optreden. Bladmuziek gooien we zo snel mogelijk weg. Daar leent fusion zich niet voor. Het moet snel in het hoofd zitten.”

Een belangrijke impuls was een masterclass van topsaxofonist Benjamin Herman. “Een privéles van drie uur, heel inspirerend”, aldus Brink. Tip van Herman: een vaste gig regelen op een vaste plek, om de routine erin te krijgen. Die nemen ze graag ter harte. “Dan heb je meteen een performance setting, omdat je aan het optreden bent”, aldus de basgitarist die Footprints als muzikantenband omschrijft. “Er wordt geïmproviseerd met een groove eronder die goed te volgen is voor het publiek, maar we spelen ook voor andere muzikanten.” Kok: “Over die groove zitten laagjes, zoals harmonieën en jazzimprovisaties, dat is het kenmerk van fusion.”

Ze spelen louter bestaand werk. Brink: “Daar kun je heel veel aan sleutelen, dat heeft Benjamin ons ook geleerd. Je kunt er een heleboel diepgang in brengen en er iets eigens van maken. Benjamin heeft wat losgemaakt bij ons.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.