Een onafhankelijke commissie gaat het college van bestuur adviseren over de status van onderzoeksinstituut OTB. Er heerst enige verwarring over de plaats van interfacultair onderzoeksinstituut OTB (,,for Housing, Urban and Mobility Studies”) in de TU-organisatie.
Volgens collegevoorzitter De Voogd vraagt het instituut zelf om een andere status. Binnen een onderzoeksinstituut gelden de gebruikelijke universitaire rangen (docent, hoofddocent, hoogleraar) niet. Dat zouden de OTB-medewerkers vervelend vinden.
OTB-directeur prof.dr.ir. H. Priemus stelt echter dat zijn instituut vrede heeft met de huidige, relatief zelfstandige plek in de organisatie. Het college zou daar juist van af willen. Bovendien zou het college twijfels hebben over het wetenschappelijk gehalte van het instituut, dat veel derde-geldstroomopdrachten uitvoert.
De Voogd ontkent dat het college kritiek heeft op OTB. ,,Wij zijn zeer ingenomen met de prestaties van het instituut. Het heeft een belangrijke maatschappelijke functie en betrekt vijftig procent van zijn financiën van buiten. We laten wel inventariseren wat het instituut nu precies doet, wat de aard van het onderzoek is en welke richting het instituut op wil. Dat heeft zijn consequenties voor de plaats binnen de TU.”
Wat het college betreft zijn alle opties open, verzekert De Voogd, zowel echte verzelfstandiging als onderbrenging in een faculteit. Priemus zegt vooral duidelijkheid te willen. Ook de participerende faculteiten Bouwkunde, CitG en TBM hebben daar behoefte aan. ,,Voorop staat een inspirerend klimaat voor ons nationale en internationale onderzoek, in een combinatie van eerste, tweede en derde geldstroomonderzoek en tweede fase-opleidingen.”
Er heerst enige verwarring over de plaats van interfacultair onderzoeksinstituut OTB (,,for Housing, Urban and Mobility Studies”) in de TU-organisatie. Volgens collegevoorzitter De Voogd vraagt het instituut zelf om een andere status. Binnen een onderzoeksinstituut gelden de gebruikelijke universitaire rangen (docent, hoofddocent, hoogleraar) niet. Dat zouden de OTB-medewerkers vervelend vinden.
OTB-directeur prof.dr.ir. H. Priemus stelt echter dat zijn instituut vrede heeft met de huidige, relatief zelfstandige plek in de organisatie. Het college zou daar juist van af willen. Bovendien zou het college twijfels hebben over het wetenschappelijk gehalte van het instituut, dat veel derde-geldstroomopdrachten uitvoert.
De Voogd ontkent dat het college kritiek heeft op OTB. ,,Wij zijn zeer ingenomen met de prestaties van het instituut. Het heeft een belangrijke maatschappelijke functie en betrekt vijftig procent van zijn financiën van buiten. We laten wel inventariseren wat het instituut nu precies doet, wat de aard van het onderzoek is en welke richting het instituut op wil. Dat heeft zijn consequenties voor de plaats binnen de TU.”
Wat het college betreft zijn alle opties open, verzekert De Voogd, zowel echte verzelfstandiging als onderbrenging in een faculteit. Priemus zegt vooral duidelijkheid te willen. Ook de participerende faculteiten Bouwkunde, CitG en TBM hebben daar behoefte aan. ,,Voorop staat een inspirerend klimaat voor ons nationale en internationale onderzoek, in een combinatie van eerste, tweede en derde geldstroomonderzoek en tweede fase-opleidingen.”
Comments are closed.