Tussen de Pacific, de steile bergen, ruïnes van de Chan Chan stam, de volgebouwde Peruaanse stad Trujillo en een landbouwgebied moet een nieuw type sloppenwijk verrijzen: kleinere buurtjes, met elk een eigen identiteit.
Vijf studentes bouwkunde analyseerden de bestaande sloppenwijk en maakten een ontwerp voor een uitbreiding.
,,We spraken meisjes van onze leeftijd, met twee kinderen en een man die ijsjes verkoopt voor schrikbarend loon. Ze wonen in een hutje van plastic. (…) Je vraagt je af wat je in hemelsnaam kunt veranderen aan de situatie in een wijk waar de problemen zo groot zijn. (…) Toch zie je op een gegeven moment kleinere zaken waar wel iets aan gedaan kan worden. Door het zien van de situatie van de bewoners is de motivatie alleen nog maar groter. Maar eraan wennen zul je nooit.”
Het stageverslag van Ankie Teschmacher lijkt bij vlagen dat van een studente journalistiek die als opdracht kreeg om een documentaire te maken over het leven in een Zuid-Amerikaanse sloppenwijk. Maar Teschmacher studeert bouwkunde, en daarom bestaat haar verslag uit meer dan een inventarisatie van de maatschappelijke problemen in de arme Peruaanse wijk Alto Trujillo. Zij legt de nadruk op de vraag: wat doen we er aan? En die ‘we’ zijn Teschmacher zelf plus vier medestudentes. Van dit vijftal verblijven twee studentes nog in Trujillo: Teschmacher en haar medestudentes Sigrid Cuperus en Christel van Bekkum keerden onlangs terug van een viermaands verblijf in Peru.
De vijfdejaars studentes bouwkunde lopen nog over van hun ervaringen in de derde stad van Peru, waar zij meewerkten aan de toekomstige huisvesting van tienduizenden straatarme mensen die van het platteland naar de stad blijven migreren. De randvoorwaarden waren krap: tussen de Pacific, de steile bergen, door Unesco beschermde ruïnes van de Chan Chan stam, een volgebouwde stad en een broodnodig landbouwgebied restte slechts een onontgonnen, woestijnachtig plateau.
Sloppenwijk
Het plan voor de stage ontstond toen Sigrid Cuperus de keuzemodule ‘Bouwen in ontwikkelingslanden’ volgde. Onderdeel van dat vak was een lezing door Jan Turkstra van het Internationaal Instituut voor Lucht- en Ruimtekartering en Aardkunde. Hij vertelde over ‘gestuurde landontwikkeling’, een alternatief voor ongeplande sloppenwijken. De gemeente stuurt de huisvesting van migranten om te voorkomen dat zij zich vestigen in risicogebieden, zoals de oever van een rivier, of in schaarse landbouwgebieden. Bijkomend voordeel is dat in de geplande wijk ruimte wordt gereserveerd voor openbare voorzieningen, zoals scholen en sportveldjes. Cuperus:,,Als je mensen hun eigen gaan laat gaan, bouwen ze alle beschikbare ruimte vol.” Onderdeel van het plan is dat bewoners een kavel in bezit krijgen als ze er een bakstenen huis op hebben gebouwd. ,,Door de zekerheid dat de grond van hen is, durven mensen in hun huis te investeren”, verklaart Cuperus.
De lezing sprak Cuperus zo aan dat zij Turkstra om een stageadres vroeg. Turkstra, die deeltijds doceert aan de universiteit van Trujillo, wist dat die gemeente hulp kon gebruiken bij de geplande uitbreiding van de enorme sloppenwijk Alto Trujillo. Cuperus en haar medestudentes kregen als opdracht om eerst de bestaande wijk te analyseren. De uitkomsten daarvan konden zij gebruiken bij het ontwerp van een wijk voor nog eens veertigduizend mensen. Cuperus: ,,Dat was hard werken. In een maand een wijk zo groot als half Delft ontwerpen is niet niks.”
Salsa
De bouwkundigen moesten zelf voor de financiering van hun project zorgen. Door bouwbedrijven aan te schrijven wisten ze een drietal sponsors te werven. Met het toegezegde geld van de Dura Vermeer Groep, Kolpron en Hevo Bouwmanagement waren de tickets geregeld.
Bleef over het probleem van de taal. De studentes wilden als onderdeel van hun analyse van de sloppenwijk zelf de inwoners interviewen, maar alleen Cuperus sprak Spaans. Om die reden volgden zij voorafgaand aan hun stage een cursus Spaans aan de universiteit van Arequipa, in het zuiden van Peru. Het leerproces verliep snel dankzij de onderdompeling in de Peruaanse cultuur. Een cultuur die zij verder opsnoven tijdens de busreis van Arequipa, via Lima, naar hun stageadres. ,,Via de Panamerican Highway, de Panamericana!” roepen ze in koor. Teschmacher licht de herinnering toe: ,,Dat was ook de naam van een radiostation waar we veel naar luisterden. We zijn allemaal fan van de salsa geworden.”
Ondanks hun redelijke beheersing van het Spaans, vielen de gesprekken met de bewoners van Alto Trujillo de studentes niet altijd mee. ,,Sommigen begrepen niet dat wij hun taal niet spraken. Ze bleven snel spreken”, zegt Cuperus. Van Bekkum: ,,Je mist daardoor veel. Dat is jammer. Sommigen storten hun hele hart uit, ook over andere dingen dan hun behuizing.” Een vrouw die zwanger was van een tweeling vroeg om geld om een keizersnede te kunnen laten betalen. Cuperus: ,,Het is moeilijk om dan ‘nee’ te zeggen, maar als je dat niet doet krijg je zestigduizend man met problemen achter je aan.”
De stagiaires trokken uit hun analyse van de sloppenwijk als hoofdconclusie dat de buurten te grootschalig waren opgezet. Ze merkten dat bewoners contact verloren in buurten van vijfduizend zielen groot. De grootte was ook een probleem voor de bestuurlijk onervaren buurtcomités.
Burgemeester
De Delftse studentes grepen de aanleg van pleinen aan om de buurten te verkleinen. De bestaande wijk had namelijk wel het minimaal vereiste oppervlak aan pleinen, maar in de vorm van een paar enorme stofvlaktes. ,,Op deze grote pleinen leeft niets, voelen mensen zich onprettig”, zegt Cuperus. ,,Wij hebben voorgesteld om veel kleine pleintjes te maken, waar mensen zich wel betrokken bij voelen.” Volgens het voorstel moet de vorm van de pleinen variëren om ieder buurtje een eigen identiteit te geven. Directe verbindingen tussen vier pleintjes maken de openbare voorzieningen rondom de pleinen ook beschikbaar voor bewoners van nabije buurtjes.
Als afsluiting van het project gaven de drie een presentatie op de universiteit waar ook Jan Turkstra werkt. Peruaanse bouwkundestudenten maakten driftig aantekeningen. De bouw van een huis beheersten zij wel, maar stedenbouwkunde was nieuw voor hen. Ook de burgemeester van Trujillo was aanwezig. Enthousiast over de buitenlandse hulp aan zijn stad regelde hij interviews met de plaatselijke kranten en radio.
Naar verwachting is de bestaande wijk over twee jaar vol waarna de bouw van de ‘Delftse’ wijk begint. De studentes willen zeker terug om te kijken wat daarvan terecht komt. Van Bekkum: ,,Maar dan als toerist. Ons project is afgeleverd, daar bemoeien we ons niet meer mee.”
Tussen de Pacific, de steile bergen, ruïnes van de Chan Chan stam, de volgebouwde Peruaanse stad Trujillo en een landbouwgebied moet een nieuw type sloppenwijk verrijzen: kleinere buurtjes, met elk een eigen identiteit. Vijf studentes bouwkunde analyseerden de bestaande sloppenwijk en maakten een ontwerp voor een uitbreiding.
,,We spraken meisjes van onze leeftijd, met twee kinderen en een man die ijsjes verkoopt voor schrikbarend loon. Ze wonen in een hutje van plastic. (…) Je vraagt je af wat je in hemelsnaam kunt veranderen aan de situatie in een wijk waar de problemen zo groot zijn. (…) Toch zie je op een gegeven moment kleinere zaken waar wel iets aan gedaan kan worden. Door het zien van de situatie van de bewoners is de motivatie alleen nog maar groter. Maar eraan wennen zul je nooit.”
Het stageverslag van Ankie Teschmacher lijkt bij vlagen dat van een studente journalistiek die als opdracht kreeg om een documentaire te maken over het leven in een Zuid-Amerikaanse sloppenwijk. Maar Teschmacher studeert bouwkunde, en daarom bestaat haar verslag uit meer dan een inventarisatie van de maatschappelijke problemen in de arme Peruaanse wijk Alto Trujillo. Zij legt de nadruk op de vraag: wat doen we er aan? En die ‘we’ zijn Teschmacher zelf plus vier medestudentes. Van dit vijftal verblijven twee studentes nog in Trujillo: Teschmacher en haar medestudentes Sigrid Cuperus en Christel van Bekkum keerden onlangs terug van een viermaands verblijf in Peru.
De vijfdejaars studentes bouwkunde lopen nog over van hun ervaringen in de derde stad van Peru, waar zij meewerkten aan de toekomstige huisvesting van tienduizenden straatarme mensen die van het platteland naar de stad blijven migreren. De randvoorwaarden waren krap: tussen de Pacific, de steile bergen, door Unesco beschermde ruïnes van de Chan Chan stam, een volgebouwde stad en een broodnodig landbouwgebied restte slechts een onontgonnen, woestijnachtig plateau.
Sloppenwijk
Het plan voor de stage ontstond toen Sigrid Cuperus de keuzemodule ‘Bouwen in ontwikkelingslanden’ volgde. Onderdeel van dat vak was een lezing door Jan Turkstra van het Internationaal Instituut voor Lucht- en Ruimtekartering en Aardkunde. Hij vertelde over ‘gestuurde landontwikkeling’, een alternatief voor ongeplande sloppenwijken. De gemeente stuurt de huisvesting van migranten om te voorkomen dat zij zich vestigen in risicogebieden, zoals de oever van een rivier, of in schaarse landbouwgebieden. Bijkomend voordeel is dat in de geplande wijk ruimte wordt gereserveerd voor openbare voorzieningen, zoals scholen en sportveldjes. Cuperus:,,Als je mensen hun eigen gaan laat gaan, bouwen ze alle beschikbare ruimte vol.” Onderdeel van het plan is dat bewoners een kavel in bezit krijgen als ze er een bakstenen huis op hebben gebouwd. ,,Door de zekerheid dat de grond van hen is, durven mensen in hun huis te investeren”, verklaart Cuperus.
De lezing sprak Cuperus zo aan dat zij Turkstra om een stageadres vroeg. Turkstra, die deeltijds doceert aan de universiteit van Trujillo, wist dat die gemeente hulp kon gebruiken bij de geplande uitbreiding van de enorme sloppenwijk Alto Trujillo. Cuperus en haar medestudentes kregen als opdracht om eerst de bestaande wijk te analyseren. De uitkomsten daarvan konden zij gebruiken bij het ontwerp van een wijk voor nog eens veertigduizend mensen. Cuperus: ,,Dat was hard werken. In een maand een wijk zo groot als half Delft ontwerpen is niet niks.”
Salsa
De bouwkundigen moesten zelf voor de financiering van hun project zorgen. Door bouwbedrijven aan te schrijven wisten ze een drietal sponsors te werven. Met het toegezegde geld van de Dura Vermeer Groep, Kolpron en Hevo Bouwmanagement waren de tickets geregeld.
Bleef over het probleem van de taal. De studentes wilden als onderdeel van hun analyse van de sloppenwijk zelf de inwoners interviewen, maar alleen Cuperus sprak Spaans. Om die reden volgden zij voorafgaand aan hun stage een cursus Spaans aan de universiteit van Arequipa, in het zuiden van Peru. Het leerproces verliep snel dankzij de onderdompeling in de Peruaanse cultuur. Een cultuur die zij verder opsnoven tijdens de busreis van Arequipa, via Lima, naar hun stageadres. ,,Via de Panamerican Highway, de Panamericana!” roepen ze in koor. Teschmacher licht de herinnering toe: ,,Dat was ook de naam van een radiostation waar we veel naar luisterden. We zijn allemaal fan van de salsa geworden.”
Ondanks hun redelijke beheersing van het Spaans, vielen de gesprekken met de bewoners van Alto Trujillo de studentes niet altijd mee. ,,Sommigen begrepen niet dat wij hun taal niet spraken. Ze bleven snel spreken”, zegt Cuperus. Van Bekkum: ,,Je mist daardoor veel. Dat is jammer. Sommigen storten hun hele hart uit, ook over andere dingen dan hun behuizing.” Een vrouw die zwanger was van een tweeling vroeg om geld om een keizersnede te kunnen laten betalen. Cuperus: ,,Het is moeilijk om dan ‘nee’ te zeggen, maar als je dat niet doet krijg je zestigduizend man met problemen achter je aan.”
De stagiaires trokken uit hun analyse van de sloppenwijk als hoofdconclusie dat de buurten te grootschalig waren opgezet. Ze merkten dat bewoners contact verloren in buurten van vijfduizend zielen groot. De grootte was ook een probleem voor de bestuurlijk onervaren buurtcomités.
Burgemeester
De Delftse studentes grepen de aanleg van pleinen aan om de buurten te verkleinen. De bestaande wijk had namelijk wel het minimaal vereiste oppervlak aan pleinen, maar in de vorm van een paar enorme stofvlaktes. ,,Op deze grote pleinen leeft niets, voelen mensen zich onprettig”, zegt Cuperus. ,,Wij hebben voorgesteld om veel kleine pleintjes te maken, waar mensen zich wel betrokken bij voelen.” Volgens het voorstel moet de vorm van de pleinen variëren om ieder buurtje een eigen identiteit te geven. Directe verbindingen tussen vier pleintjes maken de openbare voorzieningen rondom de pleinen ook beschikbaar voor bewoners van nabije buurtjes.
Als afsluiting van het project gaven de drie een presentatie op de universiteit waar ook Jan Turkstra werkt. Peruaanse bouwkundestudenten maakten driftig aantekeningen. De bouw van een huis beheersten zij wel, maar stedenbouwkunde was nieuw voor hen. Ook de burgemeester van Trujillo was aanwezig. Enthousiast over de buitenlandse hulp aan zijn stad regelde hij interviews met de plaatselijke kranten en radio.
Naar verwachting is de bestaande wijk over twee jaar vol waarna de bouw van de ‘Delftse’ wijk begint. De studentes willen zeker terug om te kijken wat daarvan terecht komt. Van Bekkum: ,,Maar dan als toerist. Ons project is afgeleverd, daar bemoeien we ons niet meer mee.”
Comments are closed.