Campus

Spyker

Op de Autorai valt tegenwoordig weer een Nederlands merk te bewonderen: de Spyker. De peperdure sportwagen kan niet verhullen dat het droevig gesteld is met de vaderlandse auto-industrie.

De waarheid is hard: op autogebied heeft Nederland de boot gemist. Niet vandaag, niet gisteren, maar eigenlijk een eeuw geleden al. Toen in Frankrijk en later Duitsland de autofabrieken uit de grond werden gestampt, gebeurde er in Nederland hoegenaamd niets. Je had de Spyker-sportauto, maar de fabriek ging in 1925 failliet. En in 1959 startte Van Doorne’s Automobielfabriek (DAF) in Eindhoven met de productie van kleine personenautootjes, volgens sommigen de lulligste ter wereld. In 1975 kwam DAF in Zweedse handen, en rolden er nog uitsluitend Volvo’s uit de fabriek.

Maar sinds twee jaar lijkt de oude Spyker herrezen. Lijkt, want de nieuwe sportwagen heeft niets te maken met de vroegere trots van de natie. De bouwers hebben eenvoudig de naam opgekocht, en maakten vervolgens een geheel nieuwe sportauto.

Zomaar even een nieuwe auto ontwerpen en bouwen zonder die tientallen jaren ervaring van de concurrenten, kan dat? ,,Als je uit het niets kostenefficiënt grote aantallen auto’s wilt gaan bouwen, heb je natuurlijk een enorm kennistekort”, beaamt ir. Edwin de Vries van de sectie Voertuigtechniek. Maar de makers van de Spyker hebben volgens hem twee voordelen: ze hoeven niet kostenefficiënt te zijn (de Spyker is een duur hebbedingetje voor de happy few) en ze produceren alleen in heel kleine aantallen. Daardoor is er veel handwerk, waarvoor weinig kennis nodig is van hightech productietechnieken.

Daar komt bij dat de Spyker-fabriek in Zeewolde voornamelijk een assemblagewerkplaats is. De meeste onderdelen worden elders gemaakt. Zo komt het chassis uit Coventry, Engeland. En ook het complete interieur en leerwerk: made in England. De Vries: ,,In Engeland heb je een traditie van kleine gespecialiseerde ambachtelijke leveranciers aan de auto-industrie.” Ideaal voor sportwagenbouwers.

Met Spyker komt het aantal hedendaagse Nederlandse autofabrikanten op twee. De firma Donkervoort uit Lelystad bouwt eveneens sportwagens, een soort nazaten van de vroegere Britse Lotus-7. ,,Toen Lotus twintig jaar geleden failliet ging, begonnen Lotus-fans zelf bouwpakketten te maken”, vertelt De Vries. Donkervoort zag een markt in het in elkaar zetten van de bouwpakketten, en voegde in de loop der jaren steeds meer snufjes toe aan het Lotus-derivaat. Zo ontstond min of meer een eigen Donkervoort-sportauto.

Spyker en Donkervoort vormen samen de gehele Nederlandse personenauto-industrie. Maar om nou te zeggen dat ze veel omzetten. ,,Tsja, is er een markt voor de Spyker?” verzucht De Vries. ,,Er is vast een sjeik in Saoedi-Arabië die naast zijn Rolls-Royce, Bentley en Porsche ook nog wel een Spyker in de garage wil hebben.” Volgens de Spyker-website zijn er in totaal 34 auto’s verkocht sinds oktober 2000.

Een veel grotere autofabriek staat in het Brabantse Born: NedCar, een productielijn van Mitsubishi en Volvo. Toch mag je in dit geval niet van Hollandse auto-industrie spreken, vindt De Vries. ,,Er wordt alleen geproduceerd. Het ontwerpen van nieuwe modellen gebeurt in buitenland.”

Dat ontwerpen gebeurt in Nederland nog wel bij vrachtwagens, onder de aloude naam DAF. Maar helaas, ook DAF is niet echt Nederlands meer. Enkele jaren geleden werd het ingelijfd door het Amerikaanse Paccar.

www.spykercars.nl . .

De waarheid is hard: op autogebied heeft Nederland de boot gemist. Niet vandaag, niet gisteren, maar eigenlijk een eeuw geleden al. Toen in Frankrijk en later Duitsland de autofabrieken uit de grond werden gestampt, gebeurde er in Nederland hoegenaamd niets. Je had de Spyker-sportauto, maar de fabriek ging in 1925 failliet. En in 1959 startte Van Doorne’s Automobielfabriek (DAF) in Eindhoven met de productie van kleine personenautootjes, volgens sommigen de lulligste ter wereld. In 1975 kwam DAF in Zweedse handen, en rolden er nog uitsluitend Volvo’s uit de fabriek.

Maar sinds twee jaar lijkt de oude Spyker herrezen. Lijkt, want de nieuwe sportwagen heeft niets te maken met de vroegere trots van de natie. De bouwers hebben eenvoudig de naam opgekocht, en maakten vervolgens een geheel nieuwe sportauto.

Zomaar even een nieuwe auto ontwerpen en bouwen zonder die tientallen jaren ervaring van de concurrenten, kan dat? ,,Als je uit het niets kostenefficiënt grote aantallen auto’s wilt gaan bouwen, heb je natuurlijk een enorm kennistekort”, beaamt ir. Edwin de Vries van de sectie Voertuigtechniek. Maar de makers van de Spyker hebben volgens hem twee voordelen: ze hoeven niet kostenefficiënt te zijn (de Spyker is een duur hebbedingetje voor de happy few) en ze produceren alleen in heel kleine aantallen. Daardoor is er veel handwerk, waarvoor weinig kennis nodig is van hightech productietechnieken.

Daar komt bij dat de Spyker-fabriek in Zeewolde voornamelijk een assemblagewerkplaats is. De meeste onderdelen worden elders gemaakt. Zo komt het chassis uit Coventry, Engeland. En ook het complete interieur en leerwerk: made in England. De Vries: ,,In Engeland heb je een traditie van kleine gespecialiseerde ambachtelijke leveranciers aan de auto-industrie.” Ideaal voor sportwagenbouwers.

Met Spyker komt het aantal hedendaagse Nederlandse autofabrikanten op twee. De firma Donkervoort uit Lelystad bouwt eveneens sportwagens, een soort nazaten van de vroegere Britse Lotus-7. ,,Toen Lotus twintig jaar geleden failliet ging, begonnen Lotus-fans zelf bouwpakketten te maken”, vertelt De Vries. Donkervoort zag een markt in het in elkaar zetten van de bouwpakketten, en voegde in de loop der jaren steeds meer snufjes toe aan het Lotus-derivaat. Zo ontstond min of meer een eigen Donkervoort-sportauto.

Spyker en Donkervoort vormen samen de gehele Nederlandse personenauto-industrie. Maar om nou te zeggen dat ze veel omzetten. ,,Tsja, is er een markt voor de Spyker?” verzucht De Vries. ,,Er is vast een sjeik in Saoedi-Arabië die naast zijn Rolls-Royce, Bentley en Porsche ook nog wel een Spyker in de garage wil hebben.” Volgens de Spyker-website zijn er in totaal 34 auto’s verkocht sinds oktober 2000.

Een veel grotere autofabriek staat in het Brabantse Born: NedCar, een productielijn van Mitsubishi en Volvo. Toch mag je in dit geval niet van Hollandse auto-industrie spreken, vindt De Vries. ,,Er wordt alleen geproduceerd. Het ontwerpen van nieuwe modellen gebeurt in buitenland.”

Dat ontwerpen gebeurt in Nederland nog wel bij vrachtwagens, onder de aloude naam DAF. Maar helaas, ook DAF is niet echt Nederlands meer. Enkele jaren geleden werd het ingelijfd door het Amerikaanse Paccar.

www.spykercars.nl . .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.