Daar staan ze weer. Ze zijn laat dit jaar. Twee brede, bijna vierkante mannen staan zij aan zij voor de poort van het sportcentrum. Kraag over de kin, vastberaden blik in de ogen.
Op hun borst is een zilveren ‘V’ geborduurd. V for victory.
,,Maar ik heb al betaald. Ze hebben mijn sportkaart alleen nog niet opgestuurd”, probeert een student. Fiets aan de hand, voetbalschoenen onder zijn trainingsbroek. ,,Niks mee te maken”, zegt een van de mannen. ,,Zonder sportkaart kom je er niet in.”
De student druipt af. De mannen grinniken, schudden elkaar de hand. V for victory.
Nu ben ik aan de beurt. Er wordt bedenkelijk naar mijn sportkaart gekeken. ,,Vooruit dan maar”, bromt er een.
Even later sta ik op het veld. We spelen zeven tegen zeven, maar zijn pas met z’n vieren. Over vijf minuten is de aftrap.
,,Coach, waar is de rest?” vraag ik. ,,De spelersbus heeft wat vertraging opgelopen. Er is één rijbaan afgesloten”, zegt hij cryptisch en knikt naar de entree van het sportcentrum.
Dan opeens verschijnen mijn andere teamgenoten. Ze tijgeren vanachter de dug-out het veld op, springen uit molshopen, glijden als brandweermannen van doelpalen. Langs de zijlijn van een ander veld zie ik de jongen die eerder geweerd werd bij de poort zijn kuitspieren rekken. V for victory. Zo gaat het ieder jaar weer. Het gevecht tussen sportkaartcontroleurs en sportkaartloze studenten. Het hek om het sportcentrum is lang en poreus. Smokkelaars kennen de zwakke plekken. De routes worden generatie op generatie studentvoetballers doorgegeven. De controleurs zetten vervolgens weer nieuwe patrouilles uit. Er krijgt eens iemand een boete, er sluipen er weer drie onder het hek. Het houdt nooit op. Natuurlijk: het mag niet, het sportcentrum is alleen voor sportkaarthouders. Toch geniet ik van het tafereel. Elk jaar weer. Een klein beetje onsterfelijkheid op de Mekelweg 8.
Daar staan ze weer. Ze zijn laat dit jaar. Twee brede, bijna vierkante mannen staan zij aan zij voor de poort van het sportcentrum. Kraag over de kin, vastberaden blik in de ogen. Op hun borst is een zilveren ‘V’ geborduurd. V for victory.
,,Maar ik heb al betaald. Ze hebben mijn sportkaart alleen nog niet opgestuurd”, probeert een student. Fiets aan de hand, voetbalschoenen onder zijn trainingsbroek. ,,Niks mee te maken”, zegt een van de mannen. ,,Zonder sportkaart kom je er niet in.”
De student druipt af. De mannen grinniken, schudden elkaar de hand. V for victory.
Nu ben ik aan de beurt. Er wordt bedenkelijk naar mijn sportkaart gekeken. ,,Vooruit dan maar”, bromt er een.
Even later sta ik op het veld. We spelen zeven tegen zeven, maar zijn pas met z’n vieren. Over vijf minuten is de aftrap.
,,Coach, waar is de rest?” vraag ik. ,,De spelersbus heeft wat vertraging opgelopen. Er is één rijbaan afgesloten”, zegt hij cryptisch en knikt naar de entree van het sportcentrum.
Dan opeens verschijnen mijn andere teamgenoten. Ze tijgeren vanachter de dug-out het veld op, springen uit molshopen, glijden als brandweermannen van doelpalen. Langs de zijlijn van een ander veld zie ik de jongen die eerder geweerd werd bij de poort zijn kuitspieren rekken. V for victory. Zo gaat het ieder jaar weer. Het gevecht tussen sportkaartcontroleurs en sportkaartloze studenten. Het hek om het sportcentrum is lang en poreus. Smokkelaars kennen de zwakke plekken. De routes worden generatie op generatie studentvoetballers doorgegeven. De controleurs zetten vervolgens weer nieuwe patrouilles uit. Er krijgt eens iemand een boete, er sluipen er weer drie onder het hek. Het houdt nooit op. Natuurlijk: het mag niet, het sportcentrum is alleen voor sportkaarthouders. Toch geniet ik van het tafereel. Elk jaar weer. Een klein beetje onsterfelijkheid op de Mekelweg 8.
Comments are closed.