Opinie

Spontaan

Ik ben op zoek naar bijvoeglijke naamwoorden. Natuurlijk niet zomaar bijvoeglijke naamwoorden, maar bijvoeglijke naamwoorden die bij me passen, die mij beschrijven.

Het liefst vind ik zelfs die woorden die alléén mij beschrijven. Wil je in deze vervlakkende maatschappij vol zappende en surfende patatgeneratie nog mee kunnen draaien moet je jezelf kunnen schetsen in vijf korte kernwoorden.

Zap naar een gemiddeld programma en de kandidaten worden uitgedaagd om in zeer korte tijd een beeld van zichzelf neer te zetten. Probleem daarbij is dat hieruit nauwelijks de verschillen tussen mensen blijken. In datingshows zijn de kandidaten zonder uitzondering ‘ontzettend spontaan’, in Lingo houdt elke deelnemer van puzzelen (of erger: puuzelen) en bewoners van Big Brother-bussen op onbewoonde eilanden zijn allemaal op zoek naar een nieuwe uitdaging in hun leven.

Ooit deed ik ook zelf aan een quiz mee, de ‘Quiz van de Eeuw’. Het was een aardige quiz, maar om te zeggen dat het de quiz van de eeuw was ging wellicht wat ver. Het was van de publieke omroep en je kon er hooguit vijfduizend gulden winnen, dus onder de quizzen was deze quiz eigenlijk een lachertje. Ik deed dan ook mee voor de lol en niet voor het geld. Samen met mijn opa en moeder nam ik het op tegen een andere gezellige familie. Door de voice-over werd ik gepresenteerd als de student technische bestuurskunde die van tennis, volleybal en hardlopen hield. Punt. Toch lachte ik vriendelijk in de camera. We waren niet geraadpleegd over onze omschrijving en onze persoonlijkheid werd dus door een bureauredacteur gefilterd uit een karig vragenformulier dat we weken daarvoor hadden ingevuld.

Vanaf de dag van de uitzending zou ik voor heel Nederland alleen een sportieve student zijn. Een beetje een halfslachtige omschrijving, zeker als je bedenkt dat het niet eens overeen kwam met de werkelijkheid: ik was een losgeslagen student die net juichend zijn ouders had verlaten, dus zoveel sportte ik in die tijd nu ook weer niet. Bovendien leek het me vanzelfsprekend dat er nog minstens één of twee andere studenten technische bestuurskunde waren die toevallig ook van dezelfde drie sporten hielden. Iemand die na de uitzending om welke reden dan ook a) op zoek naar mij was, b) mijn naam was vergeten en c) toevallig nog wel wist dat ik een student technische bestuurskunde was die van tennis, volleybal en hardlopen hield, zou dus niet per definitie bij mij uitkomen. Het verontrustte me enigszins.

Deze week, nadat ik toevallig weer de video-opname van de uitzending had bekeken, besloot ik dat mij dit niet meer zou overkomen. Mocht iemand mij ooit de vraag stellen om een korte omschrijving van mijzelf te geven – dat gebeurt in de kroeg nog weleens, maar ik vrees dat het ook bij sollicitaties op vluchtige persoonlijkheidsanalyses aankomt – dan heb ik het antwoord klaar. Zonder moeite dreun ik, al voordat mijn interviewer de vraag volledig heeft gesteld, mijn meest kenmerkende en bovendien zonder twijfel volledig unieke eigenschappen op: ,,Ik ben een mendige, blakke jongen, rabaal in de omgang en als ik mijn zin niet krijgword ik meestal een beetje trevel”, bijt ik de vraagsteller toe. ,,En mijn moeder vindt af en toe dat ik iets te dezel ben, maar dat beschouw ik zelf niet als een slechte eigenschap.” Zo word ik in ieder geval nooit meer op één hoop gegooid met al mijn tegenkandidaten.

Ik ben op zoek naar bijvoeglijke naamwoorden. Natuurlijk niet zomaar bijvoeglijke naamwoorden, maar bijvoeglijke naamwoorden die bij me passen, die mij beschrijven. Het liefst vind ik zelfs die woorden die alléén mij beschrijven. Wil je in deze vervlakkende maatschappij vol zappende en surfende patatgeneratie nog mee kunnen draaien moet je jezelf kunnen schetsen in vijf korte kernwoorden.

Zap naar een gemiddeld programma en de kandidaten worden uitgedaagd om in zeer korte tijd een beeld van zichzelf neer te zetten. Probleem daarbij is dat hieruit nauwelijks de verschillen tussen mensen blijken. In datingshows zijn de kandidaten zonder uitzondering ‘ontzettend spontaan’, in Lingo houdt elke deelnemer van puzzelen (of erger: puuzelen) en bewoners van Big Brother-bussen op onbewoonde eilanden zijn allemaal op zoek naar een nieuwe uitdaging in hun leven.

Ooit deed ik ook zelf aan een quiz mee, de ‘Quiz van de Eeuw’. Het was een aardige quiz, maar om te zeggen dat het de quiz van de eeuw was ging wellicht wat ver. Het was van de publieke omroep en je kon er hooguit vijfduizend gulden winnen, dus onder de quizzen was deze quiz eigenlijk een lachertje. Ik deed dan ook mee voor de lol en niet voor het geld. Samen met mijn opa en moeder nam ik het op tegen een andere gezellige familie. Door de voice-over werd ik gepresenteerd als de student technische bestuurskunde die van tennis, volleybal en hardlopen hield. Punt. Toch lachte ik vriendelijk in de camera. We waren niet geraadpleegd over onze omschrijving en onze persoonlijkheid werd dus door een bureauredacteur gefilterd uit een karig vragenformulier dat we weken daarvoor hadden ingevuld.

Vanaf de dag van de uitzending zou ik voor heel Nederland alleen een sportieve student zijn. Een beetje een halfslachtige omschrijving, zeker als je bedenkt dat het niet eens overeen kwam met de werkelijkheid: ik was een losgeslagen student die net juichend zijn ouders had verlaten, dus zoveel sportte ik in die tijd nu ook weer niet. Bovendien leek het me vanzelfsprekend dat er nog minstens één of twee andere studenten technische bestuurskunde waren die toevallig ook van dezelfde drie sporten hielden. Iemand die na de uitzending om welke reden dan ook a) op zoek naar mij was, b) mijn naam was vergeten en c) toevallig nog wel wist dat ik een student technische bestuurskunde was die van tennis, volleybal en hardlopen hield, zou dus niet per definitie bij mij uitkomen. Het verontrustte me enigszins.

Deze week, nadat ik toevallig weer de video-opname van de uitzending had bekeken, besloot ik dat mij dit niet meer zou overkomen. Mocht iemand mij ooit de vraag stellen om een korte omschrijving van mijzelf te geven – dat gebeurt in de kroeg nog weleens, maar ik vrees dat het ook bij sollicitaties op vluchtige persoonlijkheidsanalyses aankomt – dan heb ik het antwoord klaar. Zonder moeite dreun ik, al voordat mijn interviewer de vraag volledig heeft gesteld, mijn meest kenmerkende en bovendien zonder twijfel volledig unieke eigenschappen op: ,,Ik ben een mendige, blakke jongen, rabaal in de omgang en als ik mijn zin niet krijgword ik meestal een beetje trevel”, bijt ik de vraagsteller toe. ,,En mijn moeder vindt af en toe dat ik iets te dezel ben, maar dat beschouw ik zelf niet als een slechte eigenschap.” Zo word ik in ieder geval nooit meer op één hoop gegooid met al mijn tegenkandidaten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.