In In De kellner en de levenden beschrijft Vestdijk het zo: ‘Het was een geweldige ruimte, die de capaciteit van het halve gebouw haast uitputten moest, en in verticale richting nog veel en veel meer.
Het was merkwaardig stil, al stroomden steeds nieuwe bezoekers binnen.% De roman beschrijft hoe mensen uit hun vertrouwde woonplaats vervoerd worden naar een immense bioscoop, waar men, naar binnen gaand, en nog veel verder het inwendige in reizend, de Dag des Oordeels zal moeten ondergaan.
Het ziet er net zo uit, wanneer ik me afgelopen maandagochtend om half tien in de aula opstel. Hangend op een van de lager gelegen trapleuningen kijk ik toe hoe de nieuwe studenten binnenstromen om aan de Owee te beginnen. Groepjes lopen heen en weer van informatieborden naar balies, krijgen rugzakken, en een enkeling trekt een verplicht T-shirt aan. Uit luidsprekers klinken onverstaanbare mededelingen over mentorgroepjes, die niemand schijnen te hinderen. De sfeer is verwachtingsvol. Oogverblindend mooie meisjes zijn er, licht samenclusterend. Geen mobieltjes, een enkele sigaret. Rijen mensen lopen de trappen op en af, aangespoord door honderden richtingaanwijzers.
De aula op zijn best. Op andere dagen in het jaar zullen de studenten er hectares leegte aantreffen, maar juist voor deze Dag des Oordeels is die mooie vide-structuur architectonisch bedoeld. Het uitzicht op dit belangrijke moment is adembenemend. Hier ondergaan levens een splitsing. Ik zie hoeveel handdrukken er ter begroeting gegeven worden. Leerlingen die elkaar van school kennen. Het zijn eigenlijk handdrukken voor het afscheid. Het laatste aanrakingsmoment voordat men, in andere groepen opgenomen, het inwendige in reist. Twee beveiligingsbeambten vallen uit de toon. Wat valt er hier te beveiligen? Misschien de naïviteit.
Op een bord staat BK, ET, IO, MK, TA, LS & TN. De maker was even vergeten dat wij in Delft begonnen zijn om alle opleidingen met de naam Xkunde om te dopen in Technische Xwetenschappen, want dat staat beter. Dus MK had TM moeten zijn, maar wie zeurt daarover? Onze nieuwe trots LS staat er immers bij: life science and technology. Een engelstalige opleiding? Het lijkt niemand te interesseren. Men is bezig zich te verzamelen.
Om vijf voor tien begint het. Een oorverdovend oorlogsgezang klinkt op uit de hoek van de rode T-shirts. Werktuigbouwers? Het gezang blijft natuurlijk niet onbeantwoord. Links boven klinkt een nieuw lied, Wat zijn die smurfen stil, wat zijn die smurfen stil; rechts beginnen trommels en sirenes. De Dag des Oordeels is ook akoestisch begonnen. Ik maak mij uit de voeten. Buiten, op de Mekelweg, schijnt de zon. Ik krijg zin om weer te gaan studeren.
’s Avonds zie ik deel I van de documentaire Westeinde van Ireen van Ditshuysen, een van de meesterwerken van de laatste tien jaar Nederlandse televisie. Een paar dagen gefilmd op de afdeling intensive care van een Haags ziekenhuis. En weer zie ik de Dag des Oordeels. De arts die na het bespreken van een hopeloze diagnose met zijn co-assistenten à tempo constateert:’dat betekent dus abstineren%. Het schrijnende beeld van de monitoren, kabels, sensoren en meetinstrumenten die de patiënt nu doelloos omringen. De technologie als machteloos instrument, een beeld dat wij in Delft wat minder sterk belichten. Nu moeten de beslissingen anders genomen worden, op andere gronden. Het is juist daar waar de documentaire tot grote hoogte stijgt. We zien een fascinerend mengsel van zekerheid uitstralend gedrag, aarzelingen en professionele zakelijkheid, en de kleur van dit mengsel wisselt per minuut en per persoon. In het nagesprek komt dan toch weer de twijfel naar boven.
Het is deze twijfel die ik jullie toewens, smurfen. En nu koppen dicht en boek open, op bladzijde 1.
In De kellner en de levenden beschrijft Vestdijk het zo: ‘Het was een geweldige ruimte, die de capaciteit van het halve gebouw haast uitputten moest, en in verticale richting nog veel en veel meer. Het was merkwaardig stil, al stroomden steeds nieuwe bezoekers binnen.% De roman beschrijft hoe mensen uit hun vertrouwde woonplaats vervoerd worden naar een immense bioscoop, waar men, naar binnen gaand, en nog veel verder het inwendige in reizend, de Dag des Oordeels zal moeten ondergaan.
Het ziet er net zo uit, wanneer ik me afgelopen maandagochtend om half tien in de aula opstel. Hangend op een van de lager gelegen trapleuningen kijk ik toe hoe de nieuwe studenten binnenstromen om aan de Owee te beginnen. Groepjes lopen heen en weer van informatieborden naar balies, krijgen rugzakken, en een enkeling trekt een verplicht T-shirt aan. Uit luidsprekers klinken onverstaanbare mededelingen over mentorgroepjes, die niemand schijnen te hinderen. De sfeer is verwachtingsvol. Oogverblindend mooie meisjes zijn er, licht samenclusterend. Geen mobieltjes, een enkele sigaret. Rijen mensen lopen de trappen op en af, aangespoord door honderden richtingaanwijzers.
De aula op zijn best. Op andere dagen in het jaar zullen de studenten er hectares leegte aantreffen, maar juist voor deze Dag des Oordeels is die mooie vide-structuur architectonisch bedoeld. Het uitzicht op dit belangrijke moment is adembenemend. Hier ondergaan levens een splitsing. Ik zie hoeveel handdrukken er ter begroeting gegeven worden. Leerlingen die elkaar van school kennen. Het zijn eigenlijk handdrukken voor het afscheid. Het laatste aanrakingsmoment voordat men, in andere groepen opgenomen, het inwendige in reist. Twee beveiligingsbeambten vallen uit de toon. Wat valt er hier te beveiligen? Misschien de naïviteit.
Op een bord staat BK, ET, IO, MK, TA, LS & TN. De maker was even vergeten dat wij in Delft begonnen zijn om alle opleidingen met de naam Xkunde om te dopen in Technische Xwetenschappen, want dat staat beter. Dus MK had TM moeten zijn, maar wie zeurt daarover? Onze nieuwe trots LS staat er immers bij: life science and technology. Een engelstalige opleiding? Het lijkt niemand te interesseren. Men is bezig zich te verzamelen.
Om vijf voor tien begint het. Een oorverdovend oorlogsgezang klinkt op uit de hoek van de rode T-shirts. Werktuigbouwers? Het gezang blijft natuurlijk niet onbeantwoord. Links boven klinkt een nieuw lied, Wat zijn die smurfen stil, wat zijn die smurfen stil; rechts beginnen trommels en sirenes. De Dag des Oordeels is ook akoestisch begonnen. Ik maak mij uit de voeten. Buiten, op de Mekelweg, schijnt de zon. Ik krijg zin om weer te gaan studeren.
’s Avonds zie ik deel I van de documentaire Westeinde van Ireen van Ditshuysen, een van de meesterwerken van de laatste tien jaar Nederlandse televisie. Een paar dagen gefilmd op de afdeling intensive care van een Haags ziekenhuis. En weer zie ik de Dag des Oordeels. De arts die na het bespreken van een hopeloze diagnose met zijn co-assistenten à tempo constateert:’dat betekent dus abstineren%. Het schrijnende beeld van de monitoren, kabels, sensoren en meetinstrumenten die de patiënt nu doelloos omringen. De technologie als machteloos instrument, een beeld dat wij in Delft wat minder sterk belichten. Nu moeten de beslissingen anders genomen worden, op andere gronden. Het is juist daar waar de documentaire tot grote hoogte stijgt. We zien een fascinerend mengsel van zekerheid uitstralend gedrag, aarzelingen en professionele zakelijkheid, en de kleur van dit mengsel wisselt per minuut en per persoon. In het nagesprek komt dan toch weer de twijfel naar boven.
Het is deze twijfel die ik jullie toewens, smurfen. En nu koppen dicht en boek open, op bladzijde 1.
Comments are closed.