Onderwijs

Smartboards niet zo slim

Problemen met de nieuwe elektronische borden zijn ‘vervelend’, erkent collegelid Paul Rullmann, tevens voorzitter van de stuurgroep upgrading collegezalen. Hij zoekt oplossingen.

Rullmann verzamelde onlangs kritiek op de borden die afgelopen zomer zijn opgehangen bij de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen. 

Die borden bestaan uit vier delen waarop vier beamers elk een andere sheet projecteren, maar achterin grote collegezalen bij EWI zijn die niet te lezen. Soms blijken studenten daarom maar niet te komen.
Als de vier beamers gezamenlijk één groot beeld projecteren, lopen teksten niet goed in elkaar over en blijkt de rechterhelft donkerder dan de linkerhelft. Er wordt geëxperimenteerd met een andere beamer.

Verder blijkt op het bord een hulpstuk hinderlijk in de weg te zitten. Het stuurt de elektronische pen aan voor het schrijven op de onderste twee smartboards.
Als docent en opleidingsdirecteur elektrotechniek Nick van der Meijs de pen demonstreert, verschijnt zijn tekst met vertraging op het bord, op een andere plek dan waar hij schrijft. Volgens de beheerder van de zalenpool, Etty van der Leij, moeten docenten ermee oefenen. Rullmann vindt dat docenten geen technicus hoeven zijn.

Rullmann wijst er op dat zalen alleen in de zomervakantie zijn op te knappen, waardoor de voorbereiding en uitvoering onder hoge druk staan. “Op een gegeven moment ben je afhankelijk van je aannemers.”
Als noodoplossing zijn twee grote uitrolbare schermen aan het plafond bevestigd. “Als docent sta je daar te veel onder om er iets op te kunnen aanwijzen”, zegt Van der Meijs. “Bovendien wordt mijn laptop niet door dit systeem geaccepteerd.”

Onderwijsdirecteur Herman Russchenberg van EWI zegt dat het concept niet goed is en dat hier vooraf voor gewaarschuwd is. Voor wiskundedocenten die willen schrijven zou het niet geschikt zijn. Volgens zalenbeheerder Van der Leij zou het concept bij andere vakken echter prima kunnen werken. “Voor wiskunde geeft het een uitdaging.” Russchenberg: “Een uitdaging? Het werkt niet!”
Als een smartboard is volgeschreven, zouden teksten zijn door te schuiven naar één van de andere borden. Dat werkt echter niet. Videoconferencing evenmin. Een camera waarmee documenten zijn te projecteren, geeft geen scherp beeld. De lessenaar is te klein. Camera’s om colleges op te nemen voor collegerama zijn niet te koppelen.

Van der Leij spreekt over de wet van de remmende voorsprong. Rullmann noemt het ‘vertragende achterstand’. “Het licht dooft nu zowel bij de docent als op het scherm. Misschien hebben we in onze hoogmoed een stap te ver gezet.”

En wat hebben we – de samenleving, het milieu – daaraan?
“Minder afval dus. Vooral het water is opnieuw bruikbaar. Je hoeft ook minder carbonaten uit een mijn te halen en te zuiveren. Ook hoef je minder zwavelzuur te maken die je met een vrachtwagen aanvoert en dan vrijwel meteen weggooit.”

Je hebt in deze economisch barre tijden ook nog werk gevonden. Een gelukkie?
“Nee, ik had al een baan voor de crisis. In januari 2008 heb ik stage gelopen bij AkzoNobel in Denemarken en daarbij boden ze me een baan aan in Delfzijl. Dat vond ik wat te ver weg en ik heb gezegd dat ik wel graag in Rotterdam wilde werken. Dat bleek uiteindelijk te kunnen. Al tijdens mijn afstuderen was dat rond. Maar ik weet wel van studiegenoten dat die grote moeite hebben gehad om een baan te vinden.”

Wat doe je in Rotterdam?
“Ik ben procestechnoloog in de chloorfabriek van AkzoNobel. We proberen het proces te verbeteren, zodat we onder andere meer chloor kunnen maken. Er zit ook een deel trouble shooting in. Als er iets misgaat in de fabriek, moeten we het helpen oplossen.”

Ga je de komende jaren de wereld nog verbazen of een dienst bewijzen?
“Ik doe mee als vrijwilliger aan een project van TNT om bio-olie te produceren in Malawi. TNT zat daar in een project om eten naar de mensen te brengen. Toen bedachten ze: de mensen moeten eigenlijk inkomen hebben. Nu stimuleren ze dat boeren jatropha planten. Dat gaat niet ten koste van voedsel, want het wordt geplant als heg. Jatropha groeit op slechte grond die beter wordt van deze plant en in de vruchtjes ervan zit olie. Die vruchtjes kunnen verwerkt worden tot bio-olie. Deze olie kan bijgemengd worden in diesel.”

Zit er misschien ook nog een promotie in?
(Lacht) Eh, nee. Ik vind het heel leuk om praktisch bezig te zijn. Daar heb ik mijn afstudeerproject ook naar opgezet. Ik wilde per se afstuderen op een installatie die al werkte. Experimenteren zoals voor een promotie kost veel tijd en is eenzijdig. Het werk in de fabriek is veelzijdiger. Het is groot, er zijn verschillende afdelingen. Ik heb wel mijn eigen unit, maar veel is er nog nieuw voor me. Ik moet ook regelmatig naar het ochtendoverleg en dan gaat het over de hele fabriek. Dat ik niet ga promoveren, vinden sommige mensen wel jammer, onder meer mijn afstudeercommissie, maar op mijn werk zijn ze er wel blij mee.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.