Het is tijd voor sanering. Bijna elke universiteit heeft een zelfstandige opleidingen wis-, natuur- en scheikunde, maar sommige tellen al minder dan tien eerstejaars. Opleidingen sluiten wekt veel weerstand. Toch moeten ouderejaars binnenkort de trein in.
Het is vreemd verdeeld in universitair Nederland. Bij de economiefaculteiten zitten de collegezalen in september weer stampvol eerstejaars. Wie vooraf nog even een kop koffie wil nemen, moet met een staanplaats genoegen nemen, want de zalen zijn niet berekend op het gedrang van zeshonderd studenten. Maar ondanks die grote populariteit heeft Nederland slechts zes universiteiten met een volwaardige economiestudie.
In de natuurwetenschappen gelden kennelijk andere wetten. Daar zitten de studenten in steeds kleinere klasjes. Want terwijl alle eerstejaars van wis- en natuurkunde (inclusief de TU-varianten) met gemak in één grote collegezaal passen, zijn ze verspreid over achttien opleidingen. Ook bij chemie en chemische technologie zijn er door de dalende populariteit nu plaatsen met minder dan dertig eerstejaars. Toch durfde jarenlang niemand voorstellen te doen voor opheffing of andere vormen van sanering.
Maar de stemming verandert. Eind deze maand komt de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) met een rapport over de kleine exacte opleidingen. Volgens bronnen bij de AWT zullen de voorstellen voor Nederlandse begrippen `stevig’ zijn.
En niet alleen de AWT beraadt zich. De Akademie van Wetenschappen (KNAW) komt binnenkort met een rapport over de wiskunde, en ook de chemici en de natuurkundigen houden in eigen kring crisisberaad. De verklaring is simpel: omdat het budget van een faculteit bepaald wordt door het studentenaantal van enkele jaren geleden, heeft men de dalende populariteit tot toe nog een beetje kunnen negeren. Maar nu dringt het besef door dat het tijd wordt voor maatregelen.
Noodklok
Toch klonken de waarschuwingen al jaren geleden. Al vier jaar geleden luidde de visitatiecommissie wiskunde de noodklok over het bedreigde onderwijs bij de steeds maar krimpende faculteiten. Een jaar later waarschuwde een andere commissie voor de afkalvende budgetten voor natuurkunde-onderzoek. Dat zelfde geluid klonk bij de onderzoekvisitatie wiskunde.
Een voorstander van drastische maatregelen is prof.dr.ir. A. Verruijt, in 1996 voorzitter van de commissie Toekomst technische en natuurwetenschappen. Hij deed de toenmalige minister Ritzen al de suggestie om in het aanbod te snijden. Lukte het niet om binnen een paar jaar meer studenten te trekken, dan moesten er vestigingen dicht, zo rapporteerde hij toen. Die kans hebben ze nu wel gehad, vindt de Delftse hoogleraar. ,,De spoeling wordt bij sommige studierichtingen wel erg dun. We zijn op het punt gekomen dat het echt de vraag is of je die opleidingen wel op negen of tien plaatsen moetblijven aanbieden.”
Verruijt is zelf hoogleraar bij de opleiding Civiele Techniek, die op één vestiging in Delft maar liefst 270 eerstejaars moet bedienen. ,,Wij moeten hier reuze ons best doen om op tijd bijna driehonderd examens na te kijken”, zegt hij een tikje verongelijkt.
In Engeland is er al een koude sanering van de exacte studies op gang gekomen. De universiteiten van Kingston, Westminster en de Thames Valley University besloten begin dit jaar enkele opleidingen te schrappen toen de aanmeldingen weer tegenvielen. Studenten die overblijven moeten snel de studie afronden of anders verkassen.
Cultuurgoed
De vraag is of de Nederlandse universiteitsbestuurders net zo hard durven optreden. In de jaren tachtig hebben ze dat in sommige exacte studies, zoals farmacie en geologie, uiteindelijk gedaan. Maar dat deden ze pas onder dwang van de minister en op een moment dat er veel werkloosheid was. Die twee ingrediënten ontbreken op dit moment bij de kleine exacte studies.
,,Als je mij abstract de vraag zou stellen of we niet beter enkele wiskunde-opleidingen kunnen samenvoegen, zeg ik: Ja,” filosofeert bijvoorbeeld prof.dr. C.L. Scheffer. De vroegere Delftse hoogleraar leidde in ’95 de landelijke onderwijsvisitatie bij wiskunde. ,,We zouden de zuivere wiskunde kunnen samenvoegen in een landelijk instituut. Elders houd je dan alleen onderwijs in toegepaste wiskunde, voor bijvoorbeeld fysici en economen.”
,,Aan de andere kant is het niet verstandig om een universiteit te hebben zonder wiskunde”, vindt Scheffer. ,,Het vak is een culturele verworvenheid die het verdient om actief beoefend te worden. Vergelijk het met de klassieke talen. Wiskunde is een van de oudste bezigheden van de menselijke geest.”
Hij krijgt bijval van prof.dr. M.A. Kaashoek, die als wiskundige bètadecaan is bij de Vrije Universiteit: ,,Een universiteit zonder wiskunde is een ongerijmdheid!” Hij kan zich zoiets niet voorstellen. En hij ziet ook geen noodzaak tot bundeling. Want wiskunde is niet duur. Aan een schoolbord en een krijtje heb je in dit vak vaak al genoeg. ,,Je bespaart dus weinig met zo’n bundeling.”
Voor natuur- en scheikunde ligt dat heel anders. Daar worden vaak vele miljoenen gestoken in geavanceerde apparatuur. Toch klinken uit die vakgebieden dezelfde defensieve geluiden. Zo houdt prof.dr. J.E.J.M. Van Himbergen, voorzitter van de landelijke kamer Natuurkunde, een vlammend pleidooi voor zijn vak: ,,Opheffen of samenvoegen van opleidingen is het domste wat je kunt doen”, vindt hij. ,,Als je het aantal vestigingen inperkt, daalt het aantal studenten geheid nog harder. En we hebben in Nederland elke bèta hard nodig.”
Ruilen
De weerstand tegen ingrijpende maatregelen is groot. En zo lang een groot deel van de studenten geneigd is om een universiteit om de hoek te kiezen, snijdt het argument van VanHimbergen ook hout: alleen met veel vestigingen blijft het aantal studenten nog enigszins op peil. Maar valt met die versnippering ook de kwaliteit en de begroting op peil te houden?
Reorganisatie lijkt onvermijdelijk, maar het ligt voor de hand dat er na het advies van AWT eind juni een vorm gezocht wordt die voor de faculteiten aanvaardbaar is.
Vakken en hoogleraren ruilen. In die richting lijkt de discussie zich deze zomer te gaan bewegen. Een dergelijk voorstel wordt naar verluidt ook gedaan in het nog niet gepubliceerde rapport Toekomst wiskunde-onderzoek in Nederland van de Akademie van Wetenschappen. Eigenlijk zou dit rapport niet over onderwijs gaan, maar de opstellers konden niet om de problemen heen. Na de goede ervaringen met landelijke cursussen voor aio’s stellen ze daarom nu voor om praktisch al het doctoraal-onderwijs landelijk te organiseren, gekoppeld aan de landelijke onderzoekscholen.
Het plan heeft veel in zich van het ideale Hollandse compromis. Maar als het plan consequent wordt uitgevoerd, is het ingrijpender dan op het eerste gezicht misschien lijkt. Dat erkent ook VU-decaan Kaashoek desgevraagd: ,,Na het tweede jaar zullen veel studenten colleges in andere steden moeten lopen”.
Zoiets is nieuw voor ons land. Sommige opleidingen zullen zich er dan ook zeker tegen verzetten dat ze straks alleen nog een veredelde propedeuse-vestiging in huis hebben. Maar een weg terug is er niet.
,,Studenten kiezen blijkbaar liever voor de overvolle collegezalen bij studies als economie. Dat moeten ze zelf weten”, zegt een strijdlustige Van Himbergen. Voorlopig kan hij zijn studenten natuurkunde nog zelf in de watten leggen. (HOP)
Het is vreemd verdeeld in universitair Nederland. Bij de economiefaculteiten zitten de collegezalen in september weer stampvol eerstejaars. Wie vooraf nog even een kop koffie wil nemen, moet met een staanplaats genoegen nemen, want de zalen zijn niet berekend op het gedrang van zeshonderd studenten. Maar ondanks die grote populariteit heeft Nederland slechts zes universiteiten met een volwaardige economiestudie.
In de natuurwetenschappen gelden kennelijk andere wetten. Daar zitten de studenten in steeds kleinere klasjes. Want terwijl alle eerstejaars van wis- en natuurkunde (inclusief de TU-varianten) met gemak in één grote collegezaal passen, zijn ze verspreid over achttien opleidingen. Ook bij chemie en chemische technologie zijn er door de dalende populariteit nu plaatsen met minder dan dertig eerstejaars. Toch durfde jarenlang niemand voorstellen te doen voor opheffing of andere vormen van sanering.
Maar de stemming verandert. Eind deze maand komt de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) met een rapport over de kleine exacte opleidingen. Volgens bronnen bij de AWT zullen de voorstellen voor Nederlandse begrippen `stevig’ zijn.
En niet alleen de AWT beraadt zich. De Akademie van Wetenschappen (KNAW) komt binnenkort met een rapport over de wiskunde, en ook de chemici en de natuurkundigen houden in eigen kring crisisberaad. De verklaring is simpel: omdat het budget van een faculteit bepaald wordt door het studentenaantal van enkele jaren geleden, heeft men de dalende populariteit tot toe nog een beetje kunnen negeren. Maar nu dringt het besef door dat het tijd wordt voor maatregelen.
Noodklok
Toch klonken de waarschuwingen al jaren geleden. Al vier jaar geleden luidde de visitatiecommissie wiskunde de noodklok over het bedreigde onderwijs bij de steeds maar krimpende faculteiten. Een jaar later waarschuwde een andere commissie voor de afkalvende budgetten voor natuurkunde-onderzoek. Dat zelfde geluid klonk bij de onderzoekvisitatie wiskunde.
Een voorstander van drastische maatregelen is prof.dr.ir. A. Verruijt, in 1996 voorzitter van de commissie Toekomst technische en natuurwetenschappen. Hij deed de toenmalige minister Ritzen al de suggestie om in het aanbod te snijden. Lukte het niet om binnen een paar jaar meer studenten te trekken, dan moesten er vestigingen dicht, zo rapporteerde hij toen. Die kans hebben ze nu wel gehad, vindt de Delftse hoogleraar. ,,De spoeling wordt bij sommige studierichtingen wel erg dun. We zijn op het punt gekomen dat het echt de vraag is of je die opleidingen wel op negen of tien plaatsen moetblijven aanbieden.”
Verruijt is zelf hoogleraar bij de opleiding Civiele Techniek, die op één vestiging in Delft maar liefst 270 eerstejaars moet bedienen. ,,Wij moeten hier reuze ons best doen om op tijd bijna driehonderd examens na te kijken”, zegt hij een tikje verongelijkt.
In Engeland is er al een koude sanering van de exacte studies op gang gekomen. De universiteiten van Kingston, Westminster en de Thames Valley University besloten begin dit jaar enkele opleidingen te schrappen toen de aanmeldingen weer tegenvielen. Studenten die overblijven moeten snel de studie afronden of anders verkassen.
Cultuurgoed
De vraag is of de Nederlandse universiteitsbestuurders net zo hard durven optreden. In de jaren tachtig hebben ze dat in sommige exacte studies, zoals farmacie en geologie, uiteindelijk gedaan. Maar dat deden ze pas onder dwang van de minister en op een moment dat er veel werkloosheid was. Die twee ingrediënten ontbreken op dit moment bij de kleine exacte studies.
,,Als je mij abstract de vraag zou stellen of we niet beter enkele wiskunde-opleidingen kunnen samenvoegen, zeg ik: Ja,” filosofeert bijvoorbeeld prof.dr. C.L. Scheffer. De vroegere Delftse hoogleraar leidde in ’95 de landelijke onderwijsvisitatie bij wiskunde. ,,We zouden de zuivere wiskunde kunnen samenvoegen in een landelijk instituut. Elders houd je dan alleen onderwijs in toegepaste wiskunde, voor bijvoorbeeld fysici en economen.”
,,Aan de andere kant is het niet verstandig om een universiteit te hebben zonder wiskunde”, vindt Scheffer. ,,Het vak is een culturele verworvenheid die het verdient om actief beoefend te worden. Vergelijk het met de klassieke talen. Wiskunde is een van de oudste bezigheden van de menselijke geest.”
Hij krijgt bijval van prof.dr. M.A. Kaashoek, die als wiskundige bètadecaan is bij de Vrije Universiteit: ,,Een universiteit zonder wiskunde is een ongerijmdheid!” Hij kan zich zoiets niet voorstellen. En hij ziet ook geen noodzaak tot bundeling. Want wiskunde is niet duur. Aan een schoolbord en een krijtje heb je in dit vak vaak al genoeg. ,,Je bespaart dus weinig met zo’n bundeling.”
Voor natuur- en scheikunde ligt dat heel anders. Daar worden vaak vele miljoenen gestoken in geavanceerde apparatuur. Toch klinken uit die vakgebieden dezelfde defensieve geluiden. Zo houdt prof.dr. J.E.J.M. Van Himbergen, voorzitter van de landelijke kamer Natuurkunde, een vlammend pleidooi voor zijn vak: ,,Opheffen of samenvoegen van opleidingen is het domste wat je kunt doen”, vindt hij. ,,Als je het aantal vestigingen inperkt, daalt het aantal studenten geheid nog harder. En we hebben in Nederland elke bèta hard nodig.”
Ruilen
De weerstand tegen ingrijpende maatregelen is groot. En zo lang een groot deel van de studenten geneigd is om een universiteit om de hoek te kiezen, snijdt het argument van VanHimbergen ook hout: alleen met veel vestigingen blijft het aantal studenten nog enigszins op peil. Maar valt met die versnippering ook de kwaliteit en de begroting op peil te houden?
Reorganisatie lijkt onvermijdelijk, maar het ligt voor de hand dat er na het advies van AWT eind juni een vorm gezocht wordt die voor de faculteiten aanvaardbaar is.
Vakken en hoogleraren ruilen. In die richting lijkt de discussie zich deze zomer te gaan bewegen. Een dergelijk voorstel wordt naar verluidt ook gedaan in het nog niet gepubliceerde rapport Toekomst wiskunde-onderzoek in Nederland van de Akademie van Wetenschappen. Eigenlijk zou dit rapport niet over onderwijs gaan, maar de opstellers konden niet om de problemen heen. Na de goede ervaringen met landelijke cursussen voor aio’s stellen ze daarom nu voor om praktisch al het doctoraal-onderwijs landelijk te organiseren, gekoppeld aan de landelijke onderzoekscholen.
Het plan heeft veel in zich van het ideale Hollandse compromis. Maar als het plan consequent wordt uitgevoerd, is het ingrijpender dan op het eerste gezicht misschien lijkt. Dat erkent ook VU-decaan Kaashoek desgevraagd: ,,Na het tweede jaar zullen veel studenten colleges in andere steden moeten lopen”.
Zoiets is nieuw voor ons land. Sommige opleidingen zullen zich er dan ook zeker tegen verzetten dat ze straks alleen nog een veredelde propedeuse-vestiging in huis hebben. Maar een weg terug is er niet.
,,Studenten kiezen blijkbaar liever voor de overvolle collegezalen bij studies als economie. Dat moeten ze zelf weten”, zegt een strijdlustige Van Himbergen. Voorlopig kan hij zijn studenten natuurkunde nog zelf in de watten leggen. (HOP)
Comments are closed.