Recente aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Over vier jaar verschijnen in de kranten rond deze tijd niet alleen jaar- maar ook eeuw-overzichten.
Voor wie van overzichten houdt deze keer drie geschiedenisboeken uit de onlangs gevulde schappen van de bibliotheek.
Om te beginnen een zeer sterk boek over de sociale geschiedenis van de technologie, Arnold Pacey, The maze of ingenuity, ideas and idealism in the development of technology (Cambridge Massachusetts, MIT Press, 1992) . Het is een bewerkte versie van de editie uit 1974, vandaar misschien dat de bibliotheek zo laat is met de aanschaf.
Pacey begint zijn boek (na opgemerkt te hebben dat Europa natuurlijk achterlijk was vergeleken met het Islamitische rijk, India en China) met de bouw van de kathedraal van Durham die in 1093 begon. De verantwoordelijke bisschop introduceerde het geribde gewelf, de Gothische boog en de open steunbeer, en zette zo een bouwtrend voor de eerstkomende eeuwen. Vanaf dat punt loopt Pacey in krap 300 pagina’s met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis, via de klok, de spinmachine en de Ford-T tot aan Ronald Reagan’s Star Wars programma.
Logischerwijs kan zo’n studie niet uitputtend zijn, maar Pacey probeert dat gelukkig niet goed te maken door abstracte algemeenheden opeen te stapelen en zo toch alles af te vangen. Hij gaat niet in op technische details, maar schetst alle vondsten vooral in hun sociaal-economische context. Zoals de titel al aangeeft, is Pacey vooral geïnteresseerd in de drijfveren achter de ontwikkelingen. Hoewel de auteur het niet met zoveel woorden zegt, blijkt daarbij dat Reagans droom van een aardse afspiegeling van het hemelse paradijs onder een gewelf van satellieten niet zoveel afweek van de motieven van de kathedralenbouwers.
Doordat hij zo concreet blijft, is Pacey’s boek uiterst leesbaar en overtreft het de vergelijkbare poging van George Basalla, ‘Geschiedenis van de technologie’ (Utrecht, Spectrum, 1993 – zie Delta 33 van dat jaar).
Nog meer sociale techniekgeschiedenis is te vinden in George Hall, The age of automation, technical genius, social dilemma (Westport Connecticut, Praeger, 1995) . Dit is een enigszins merkwaardig boek, waarvan de hoofdstukken zich het best als afzonderlijke artikelen laten lezen. Het volgt niet de ontwikkeling van de computer en zijn voorlopers, maar belicht een aantal thema’s die met automatisering te maken hebben. Ondanks de nodige referenties aan de belevingswereld van zijn studenten (wie het verband tussen Oprah Winfrey en databases wil weten, kijke op pagina 59) leest Halls boek niet echt lekker. De literatuurlijst doet vermoeden waarom: Hall citeert vooral journalistieke bronnen (hij heeft beslist een abonnement op Newsweek). En het scheppen van een coherent beeld is natuurlijk lastig als je geen gebruik maakt van het werk van collega-onderzoekers, want dan moet je alles zelfdoen.
De trefwoorden ‘sociaal’ en ‘geschiedenis’ zijn ook van toepassing op Herbert Kitschelt, The transformation of European social democracy (Cambridge, University Press, 1994) . Met techniek heeft het allemaal niets te maken, maar dat mag de pret niet drukken. Kitschelt brengt de trends in beleid en electoraat van sociaal-democratische partijen uitgebreid in kaart. Degelijk, maar ook behoorlijk saai.
Recente aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.
Over vier jaar verschijnen in de kranten rond deze tijd niet alleen jaar- maar ook eeuw-overzichten. Voor wie van overzichten houdt deze keer drie geschiedenisboeken uit de onlangs gevulde schappen van de bibliotheek.
Om te beginnen een zeer sterk boek over de sociale geschiedenis van de technologie, Arnold Pacey, The maze of ingenuity, ideas and idealism in the development of technology (Cambridge Massachusetts, MIT Press, 1992) . Het is een bewerkte versie van de editie uit 1974, vandaar misschien dat de bibliotheek zo laat is met de aanschaf.
Pacey begint zijn boek (na opgemerkt te hebben dat Europa natuurlijk achterlijk was vergeleken met het Islamitische rijk, India en China) met de bouw van de kathedraal van Durham die in 1093 begon. De verantwoordelijke bisschop introduceerde het geribde gewelf, de Gothische boog en de open steunbeer, en zette zo een bouwtrend voor de eerstkomende eeuwen. Vanaf dat punt loopt Pacey in krap 300 pagina’s met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis, via de klok, de spinmachine en de Ford-T tot aan Ronald Reagan’s Star Wars programma.
Logischerwijs kan zo’n studie niet uitputtend zijn, maar Pacey probeert dat gelukkig niet goed te maken door abstracte algemeenheden opeen te stapelen en zo toch alles af te vangen. Hij gaat niet in op technische details, maar schetst alle vondsten vooral in hun sociaal-economische context. Zoals de titel al aangeeft, is Pacey vooral geïnteresseerd in de drijfveren achter de ontwikkelingen. Hoewel de auteur het niet met zoveel woorden zegt, blijkt daarbij dat Reagans droom van een aardse afspiegeling van het hemelse paradijs onder een gewelf van satellieten niet zoveel afweek van de motieven van de kathedralenbouwers.
Doordat hij zo concreet blijft, is Pacey’s boek uiterst leesbaar en overtreft het de vergelijkbare poging van George Basalla, ‘Geschiedenis van de technologie’ (Utrecht, Spectrum, 1993 – zie Delta 33 van dat jaar).
Nog meer sociale techniekgeschiedenis is te vinden in George Hall, The age of automation, technical genius, social dilemma (Westport Connecticut, Praeger, 1995) . Dit is een enigszins merkwaardig boek, waarvan de hoofdstukken zich het best als afzonderlijke artikelen laten lezen. Het volgt niet de ontwikkeling van de computer en zijn voorlopers, maar belicht een aantal thema’s die met automatisering te maken hebben. Ondanks de nodige referenties aan de belevingswereld van zijn studenten (wie het verband tussen Oprah Winfrey en databases wil weten, kijke op pagina 59) leest Halls boek niet echt lekker. De literatuurlijst doet vermoeden waarom: Hall citeert vooral journalistieke bronnen (hij heeft beslist een abonnement op Newsweek). En het scheppen van een coherent beeld is natuurlijk lastig als je geen gebruik maakt van het werk van collega-onderzoekers, want dan moet je alles zelfdoen.
De trefwoorden ‘sociaal’ en ‘geschiedenis’ zijn ook van toepassing op Herbert Kitschelt, The transformation of European social democracy (Cambridge, University Press, 1994) . Met techniek heeft het allemaal niets te maken, maar dat mag de pret niet drukken. Kitschelt brengt de trends in beleid en electoraat van sociaal-democratische partijen uitgebreid in kaart. Degelijk, maar ook behoorlijk saai.
Comments are closed.