Recente aanwinsten bij de Centrale Bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Alan Lewis, Paul Webley, Adrian Furnham, ‘The new economic mind; The social psychology of economic behaviour’ (Harvester Wheatsheaf, New York enz.,
1995)
Zelfs mensen met de grootste weerzin tegen ‘economie’ zullen dit boek met plezier lezen, en dan niet alleen omdat het helder en beknopt geschreven is. Wat opvalt is dat het niet over dorre cijfers en modellen gaat, maar over herkenbaar menselijk gedrag. Aan de basis van elke economie ligt immers het gedrag van ‘gewone’ mensen, maar helaas, zo betogen de schrijvers (van huis uit sociaal-psychologen), houden economen daar nog niet genoeg rekening mee. In vier delen zetten zij de uitkomsten van de belangrijkste onderzoeken op een rijtje en trekken daaruit hun eigen conclusies.
In ‘Socialisatie en de psychologie van geld’ gaat het over hoe kinderen leren omgaan met en opgroeien in de ‘economische wereld’ en over de concrete manieren waarop mensen met geld omgaan (de kleur van een bankbiljet, het al of niet oprapen van een munt op straat). In ‘Sociale kwesties en sociale problemen’ gaat het over vragen als: ‘Waarom sparen en gokken mensen?’ en: ‘Hoe kijken ze aan tegen armoede, rijkdom en werkloosheid?’ In ‘Moraal en de markt’ wordt onderzoek behandeld naar de normen die bijvoorbeeld investeerders hanteren en over de vraag waarom mensen al dan niet belasting betalen. In het laatste deel wordt de zogenaamde protestantse arbeidsethiek behandeld (gebaseerd op persoonlijke controle en streven naar prestatie) en de problemen en perspectieven voor economieën ‘in overgang’ in ex-communistische landen in Europa.
David Watkin, ‘A history of Western architecture’ (Laurence King, London, 1992)
Volgens de auteur het eerste boek dat uitsluitend gewijd is aan de geschiedenis van de Westerse architectuur vanaf de klassieke oudheid tot aan de huidige dag waarin aandacht wordt besteed aan de ‘change of mood in the architectural scene since the 1970s’. Toch valt de aandacht voor de meest recente (post-modernistische) architectuur in deze fors uitgevallen paperback vrijwel in het niet bij de aandacht voor, grofweg, de periode van het paleis op Knossos tot Le Corbusier. Rijk geïllustreerd (vrijwel alles in zwart-wit en soms wat te klein) en strikt chronologisch geordend, aan de hand van de grote namen.
Donald M. Davis, ‘The nature and power of mathematics’ (Princeton University Press, Princeton, 1994)
Een uitstekend voorbeeld van de ideale manier om mensen wiskunde bij te brengen (hoewel het nog sappiger had gekund): een aantal aansprekende thema’s (Griekse wiskunde, Euclidische en niet-Euclidische meetkunde, getallentheorie, cryptografie en fractalen), veel historische achtergrond, relevante opgaven, en ook aandacht voor bewijsvoering. Oorspronkelijkwas dit boek bedoeld voor ‘liberal arts students’ in de Verenigde Staten, maar zoals de auteur al aangeeft, dit boek zou door iedere aankomende student bekeken kunnen, en moeten, worden. Het laat zien dat wiskunde niet bestaat uit uit de hemel gevallen loodzware stellingen, maar dat daar mensen achter zitten en een vaak boeiende geschiedenis. Tevens probeert het iets van het ‘wiskundig gevoel’ over te brengen dat je kunt hebben bij het voltooien van een bewijs of het doorgronden van een stelling. Of dat laatste inderdaad overkomt, blijft natuurlijk altijd de vraag, maar de auteur heeft er veel lof mee geoogst.
Recente aanwinsten bij de Centrale Bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.
Alan Lewis, Paul Webley, Adrian Furnham, ‘The new economic mind; The social psychology of economic behaviour’ (Harvester Wheatsheaf, New York enz., 1995)
Zelfs mensen met de grootste weerzin tegen ‘economie’ zullen dit boek met plezier lezen, en dan niet alleen omdat het helder en beknopt geschreven is. Wat opvalt is dat het niet over dorre cijfers en modellen gaat, maar over herkenbaar menselijk gedrag. Aan de basis van elke economie ligt immers het gedrag van ‘gewone’ mensen, maar helaas, zo betogen de schrijvers (van huis uit sociaal-psychologen), houden economen daar nog niet genoeg rekening mee. In vier delen zetten zij de uitkomsten van de belangrijkste onderzoeken op een rijtje en trekken daaruit hun eigen conclusies.
In ‘Socialisatie en de psychologie van geld’ gaat het over hoe kinderen leren omgaan met en opgroeien in de ‘economische wereld’ en over de concrete manieren waarop mensen met geld omgaan (de kleur van een bankbiljet, het al of niet oprapen van een munt op straat). In ‘Sociale kwesties en sociale problemen’ gaat het over vragen als: ‘Waarom sparen en gokken mensen?’ en: ‘Hoe kijken ze aan tegen armoede, rijkdom en werkloosheid?’ In ‘Moraal en de markt’ wordt onderzoek behandeld naar de normen die bijvoorbeeld investeerders hanteren en over de vraag waarom mensen al dan niet belasting betalen. In het laatste deel wordt de zogenaamde protestantse arbeidsethiek behandeld (gebaseerd op persoonlijke controle en streven naar prestatie) en de problemen en perspectieven voor economieën ‘in overgang’ in ex-communistische landen in Europa.
David Watkin, ‘A history of Western architecture’ (Laurence King, London, 1992)
Volgens de auteur het eerste boek dat uitsluitend gewijd is aan de geschiedenis van de Westerse architectuur vanaf de klassieke oudheid tot aan de huidige dag waarin aandacht wordt besteed aan de ‘change of mood in the architectural scene since the 1970s’. Toch valt de aandacht voor de meest recente (post-modernistische) architectuur in deze fors uitgevallen paperback vrijwel in het niet bij de aandacht voor, grofweg, de periode van het paleis op Knossos tot Le Corbusier. Rijk geïllustreerd (vrijwel alles in zwart-wit en soms wat te klein) en strikt chronologisch geordend, aan de hand van de grote namen.
Donald M. Davis, ‘The nature and power of mathematics’ (Princeton University Press, Princeton, 1994)
Een uitstekend voorbeeld van de ideale manier om mensen wiskunde bij te brengen (hoewel het nog sappiger had gekund): een aantal aansprekende thema’s (Griekse wiskunde, Euclidische en niet-Euclidische meetkunde, getallentheorie, cryptografie en fractalen), veel historische achtergrond, relevante opgaven, en ook aandacht voor bewijsvoering. Oorspronkelijkwas dit boek bedoeld voor ‘liberal arts students’ in de Verenigde Staten, maar zoals de auteur al aangeeft, dit boek zou door iedere aankomende student bekeken kunnen, en moeten, worden. Het laat zien dat wiskunde niet bestaat uit uit de hemel gevallen loodzware stellingen, maar dat daar mensen achter zitten en een vaak boeiende geschiedenis. Tevens probeert het iets van het ‘wiskundig gevoel’ over te brengen dat je kunt hebben bij het voltooien van een bewijs of het doorgronden van een stelling. Of dat laatste inderdaad overkomt, blijft natuurlijk altijd de vraag, maar de auteur heeft er veel lof mee geoogst.
Comments are closed.