Vanavond is in Cultureel Centrum Mekelweg 10 de jaarlijkse demonstratie van cursussen. Een van de optredens wordt verzorgd door de leerlingen van Capoeira Liberdade, die voor het eerst hun afgelopen weekend behaalde vechtgradaties in de praktijk kunnen brengen.
/strong>
,,Oh lala hee, oh lala hee”, zingt een cirkel van witte broeken in een oude gymzaal van een basisschool aan de rand van Delft. Via de wanden echoën de drietonige klanken van de berimbau, een kalebas met een bamboestok en een metalen snaar. Opgezweept door zang en muziek vechten twee leerlingen van capoeira-instructeur Marquinhos Marmotta (39) een schijnstrijd in de roda (cirkel). ,,Tranquilo, tranquilo”, tempert de docent wanneer de bewegingen sneller en agressiever worden.
Capoeira is ontstaan uit een combinatie van vechtdisciplines van diverse Afrikaanse stammen die als slaven in Brazilië werden tewerkgesteld op suikerplantages. Ruwweg bestaan er twee disciplines: ‘Angola‘, het aftasten van de tegenstander met vertraagde bewegingen, en ‘Regional‘ waarin het tempo hoog ligt en korte snelle trappen de boventoon voeren. ,,Beginners voelen onmiddellijk de opzwepende kracht van zo’n gesloten cirkel met klappende mensen”, beweert Marmotta. ,,Maar de volgende dag doet het flink pijn in de bovenbenen. Je moet echt de wil hebben het te leren.”
Afgelopen weekend hebben de leerlingen van Capoeira Liberdade hun doopfeest gehad: de Batizado. Onderdeel daarvan is een examen tegen uit Brazilië overgevlogen vechtmeesters. Vanavond worden de witte broeken opgesierd door kleurige vechtgradaties: twee koorden groen voor de groentjes, geel voor gevorderden, blauw voor de bikkels. Wie een koord in de kleur grijs draagt is nog niet geslaagd.
Wolf
Na het doopfeest gaan de leerlingen verder onder een nieuwe naam. Marmotta kent zijn schaapjes als een herder: kleintje, goedaardige wolf, adelaar… Zelf dankt hij zijn bijnaam aan zijn kleine postuur. De traditie van bijnamen stamt uit de undergroundstatus van de vechtsport die lange tijd verboden was in Brazilië. Een deel van de traditionele bagage is opzij gezet. ,,In Brazilië sla je een kruis ter bescherming voordat je aan een gevecht deelneemt”, vertelt de instructeur die opgroeide in het Braziliaanse Fortaleza. ,,Dat heeft hier weinig zin. Mijn groep bestaat voornamelijk uit atheïsten.”
Maar één traditie is hoe dan ook heilig: ,,Je T-shirt moet spierwit zijn, maar de koorden worden niet gewassen”, gebiedt Marmotta zijn groep. ,,Laat het zweet er lekker in trekken. Wie een nieuw koord wil moet een ander kleurtje halen.” Behalve kwaliteiten op vechtgebied is voor het behalen daarvan ook kennis benodigd van muziek en de Portugese taal.
Dat is niet al te ingewikkeld voor uitwisselingsstudent João Sardo, die bij civiele techniek een master in windenergie wil behalen. De Portugees beschikt over een blauwe band die hem een positie oplevert in het instrumentengroepje: la batteria. Hij slaat de snaar aan van de berimbau. ,,Deze is gekocht”, schampert Sardo. ,,In Brazilië trek je zo’n ding uit een oude autoband.”
Voor de Portugees was de aanwezigheid van een capoeiraclub in Delft een voorwaarde voor zijn verhuizing. ,,Dat is het eerste waarnaar ik heb gekeken toen ik erover dacht in Delft te studeren”, beweert Sardo. ,,In Portugal heeft zelfs het kleinste dorp een capoeiraclub.” Tot zijn spijt heeft hij zijn vechtkunsten nog niet op een Braziliaanse strand kunnen vertonen. ,,Al zou ik waarschijnlijk weinig indruk maken. Those guys kick ass.”
Vanavond is in Cultureel Centrum Mekelweg 10 de jaarlijkse demonstratie van cursussen. Een van de optredens wordt verzorgd door de leerlingen van Capoeira Liberdade, die voor het eerst hun afgelopen weekend behaalde vechtgradaties in de praktijk kunnen brengen.
,,Oh lala hee, oh lala hee”, zingt een cirkel van witte broeken in een oude gymzaal van een basisschool aan de rand van Delft. Via de wanden echoën de drietonige klanken van de berimbau, een kalebas met een bamboestok en een metalen snaar. Opgezweept door zang en muziek vechten twee leerlingen van capoeira-instructeur Marquinhos Marmotta (39) een schijnstrijd in de roda (cirkel). ,,Tranquilo, tranquilo”, tempert de docent wanneer de bewegingen sneller en agressiever worden.
Capoeira is ontstaan uit een combinatie van vechtdisciplines van diverse Afrikaanse stammen die als slaven in Brazilië werden tewerkgesteld op suikerplantages. Ruwweg bestaan er twee disciplines: ‘Angola‘, het aftasten van de tegenstander met vertraagde bewegingen, en ‘Regional‘ waarin het tempo hoog ligt en korte snelle trappen de boventoon voeren. ,,Beginners voelen onmiddellijk de opzwepende kracht van zo’n gesloten cirkel met klappende mensen”, beweert Marmotta. ,,Maar de volgende dag doet het flink pijn in de bovenbenen. Je moet echt de wil hebben het te leren.”
Afgelopen weekend hebben de leerlingen van Capoeira Liberdade hun doopfeest gehad: de Batizado. Onderdeel daarvan is een examen tegen uit Brazilië overgevlogen vechtmeesters. Vanavond worden de witte broeken opgesierd door kleurige vechtgradaties: twee koorden groen voor de groentjes, geel voor gevorderden, blauw voor de bikkels. Wie een koord in de kleur grijs draagt is nog niet geslaagd.
Wolf
Na het doopfeest gaan de leerlingen verder onder een nieuwe naam. Marmotta kent zijn schaapjes als een herder: kleintje, goedaardige wolf, adelaar… Zelf dankt hij zijn bijnaam aan zijn kleine postuur. De traditie van bijnamen stamt uit de undergroundstatus van de vechtsport die lange tijd verboden was in Brazilië. Een deel van de traditionele bagage is opzij gezet. ,,In Brazilië sla je een kruis ter bescherming voordat je aan een gevecht deelneemt”, vertelt de instructeur die opgroeide in het Braziliaanse Fortaleza. ,,Dat heeft hier weinig zin. Mijn groep bestaat voornamelijk uit atheïsten.”
Maar één traditie is hoe dan ook heilig: ,,Je T-shirt moet spierwit zijn, maar de koorden worden niet gewassen”, gebiedt Marmotta zijn groep. ,,Laat het zweet er lekker in trekken. Wie een nieuw koord wil moet een ander kleurtje halen.” Behalve kwaliteiten op vechtgebied is voor het behalen daarvan ook kennis benodigd van muziek en de Portugese taal.
Dat is niet al te ingewikkeld voor uitwisselingsstudent João Sardo, die bij civiele techniek een master in windenergie wil behalen. De Portugees beschikt over een blauwe band die hem een positie oplevert in het instrumentengroepje: la batteria. Hij slaat de snaar aan van de berimbau. ,,Deze is gekocht”, schampert Sardo. ,,In Brazilië trek je zo’n ding uit een oude autoband.”
Voor de Portugees was de aanwezigheid van een capoeiraclub in Delft een voorwaarde voor zijn verhuizing. ,,Dat is het eerste waarnaar ik heb gekeken toen ik erover dacht in Delft te studeren”, beweert Sardo. ,,In Portugal heeft zelfs het kleinste dorp een capoeiraclub.” Tot zijn spijt heeft hij zijn vechtkunsten nog niet op een Braziliaanse strand kunnen vertonen. ,,Al zou ik waarschijnlijk weinig indruk maken. Those guys kick ass.”
Comments are closed.