Campus

Scheren langs de afgrond

Voor een kleine hightechonderneming is het moeilijk om in Nederland te overleven, vindt Emo van Halsema, directeur van Halotec. Van Halsema moest zijn bedrijf in 2002 door een crisis slepen.

,,Er zijn nogal wat valkuilen voor technostarters.”

In de Verenigde Staten tel je als entrepreneur pas mee als je tenminste één faillissement op je naam hebt staan, hoor je vaak. Of dat klopt is lastig te zeggen, maar in Nederland geldt een faillissement in ieder geval als een persoonlijke nederlaag, een stempel waar je niet snel van afkomt. En daarom kunnen in het Delftechpark bedrijven van de ene dag op de andere uit een kantoorpand verdwenen zijn – weggeslopen als dieven in de nacht. ,,Er is anno 2003 veel kommer en kwel in ondernemersland”, zegt Emo van Halsema, oprichter en directeur van Halotec Delft BV. ,,Maar bedrijven houden zich flink.”

Van Halsema is een techneut met ondernemersbloed. De familie van zijn moeder legde begin vorige eeuw de basis voor het warenhuis Vanderveen, een begrip in Assen. Zijn vader bouwde de medische speciaalzaak van zijn grootvader uit tot een bloeiend bedrijf in Groningen

Van Halsema herinnert zich hoe het soms minder goed ging met de zaak. ,,Dat merkte je als kind. Maar je leerde met die onzekerheid leven: een nuttige les voor elke ondernemer.”

Zijn vader raadde hem aanvankelijk af een eigen zaak beginnen. ,,Hij zag me denk ik liever carrière maken bij een multinational. Met veel ‘leermeesters’, vastigheid, en een mooi salaris.” Maar geld kon Van Halsema nooit zo veel schelen. ,,Voor het geld moet je geen ondernemer worden. Zeker in het begin, als je voor het eerst mensen op de loonlijst krijgt, ben je voornamelijk bezig met overleven. Je moet elk dubbeltje van de grond schrapen.” Hij heeft altijd met zijn ouders over Halotec gepraat, ook in slechte tijden. ,,Zij snapten het.”

Blijvertje

Halotec lijkt na vijfeneenhalf jaar ploeteren tot de blijvertjes in het Delftechpark te behoren. Recentelijk kreeg het bedrijf een plaatsje in een brochure over het Technopolis Innovation Park van de TU Delft, als voorbeeld van een in de TU Delft gewortelde technostarter.

Halotec is een ‘intellectueel hoogwaardige’ onderneming die technologie uit uiteenlopende disciplines gebruikt om software en meetapparatuur voor de biotechsector te produceren. Van Halsema is niet bang om met andere bedrijven samen te werken: tegenwoordig kun je niet alle technologie en kennis zelf in huis hebben. De tien mensen die er werken (voor vijftig procent afkomstig van de TU Delft) hebben allemaal zo hun specialisme, variërend van biotechnologie tot programmeren en elektrotechniek

Halotec scheerde in 2002 dicht langs de afgrond. Uiteindelijk vond Van Halsema in Priva, de belangrijkste automatiseerder in de glas- en tuinbouw, een belangrijke nieuwe strategische partner en aandeelhouder. Maar de fouten van eerdere jaren wil hij niet wegpoetsen. ,,Juist omdat het nu weer de goede kant opgaat met Halotec, kan ik er eerlijk over praten. Er zijn nogal wat valkuilen voor technostarters.”

Van Halsema poseert geduldig naast de gistkwaliteitsmeter, een Halotec-product dat nog op de markt moet worden gebracht. Hij wil de komende jaren het accent in zijn bedrijf verschuiven van projecten naar producten. ,,Handel is lucratiever, omdat je dezelfde inspanning vaker kunt verkopen.”

Met het projectmanagement van Halotec ging het in 2002 grondig mis. Er waren veel te optimistische planningen gemaakt voor twee grote softwareprojecten. De schatting zat er zo ver naast, dat Halotec uiteindelijk ruim 4500 onbetaalde uren voor de klant in kwestie heeft gedraaid. Die onbetaalde werkuren hakten er diep in. Twee maanden lang konden er zelfs geen salarissen worden uitbetaald. Van Halsema had soms geen enkel plezier meer in het ondernemen, maar hield zich aan het Groningse adagium ‘nait soez’n’ – niet zeuren. ,,Als je in een hoek gaat zitten kniezen, trek je de hele groep mee.”

Via Technet, een Delfts netwerk voor hightechondernemers, legde hij contacten die het voortbestaan van het bedrijf uiteindelijk hielpen veilig te stellen. Maar in de tussentijd moest Van Halsema zich in pijnlijke bochten wringen om nog belasting, GAK-premies en salarissen te kunnen betalen. Hij leende geld bij familie en vrienden, betaalde zichzelf lange tijd geen salaris uit en maakte zijn spaargeld op. En uiteindelijk besloot hij dat vier mensen bij Halotec weg moesten. ,,Geen gemakkelijke beslissing, maar de continuïteit van de onderneming kwam anders ernstig in gevaar. Het alternatief was dat het bedrijf failliet zou gaan. Dan zou iedereen zijn werk verliezen.”

Woud

Van Halsema is niet erg te spreken over het ondernemingsklimaat in Nederland voor hightechbedrijven. Hij klaagt over een dicht woud aan regelgeving, wispelturigheid van politici en het in zijn ogen karige aanbod aan goed, gemotiveerd personeel. Maar het grootste probleem van Halotec was volgens Van Halsema de techneutenmentaliteit. ,,Die heb ik er bij mezelf ook uit moeten rammen.” Techneuten onderschatten het belang van projectmanagement, van heldere afspraken met klanten, denkt hij. ,,Ze zijn veel te optimistisch over de tijd die een project in beslag zal nemen, en besteden idioot veel uren aan het onnodig perfectioneren van een voor 95 procentprima functionerend product.”

Die techneutenmentaliteit brak Halotec ook op een andere manier op. ,,Een techneut stort zich op de uitvoering van een mooi idee en bekommert zich nauwelijks om de markt. Goede wijn behoeft geen krans, is het idee. Maar je hebt die marketeers in hun snelle pakken en met hun grote bek wel degelijk nodig. Ik heb veel geld en energie gestoken in producten waarvoor achteraf gezien geen of nauwelijks een markt bleek te bestaan.” Tegenwoordig laat Halotec een extern bureau marktonderzoek doen voor men een product verder ontwikkelt. Ook het tijdig doorspitten van octrooiliteratuur is tegenwoordig doodnormaal.

Van Halsema kreeg het idee voor Halotec toen hij in 1998 met een nooit voltooid promotieonderzoek bezig was. Het idee werd een bedrijf, dat vijfeneenhalf jaar na de oprichting de ‘geestelijk vader’ heeft veranderd. ,,Ik heb moeten leren zakelijker te worden, harder. Klanten krijgen geen gratis software-extraatjes meer. De klant ervaart dat helaas vaak toch niet als extraatje, en wordt zelfs kwaad als het de volgende keer ontbreekt.” En anders dan vroeger, moeten werknemers gewoon om uiterlijk negen uur ’s ochtends op kantoor zijn.

Hij vindt zichzelf soms nog te open, te eerlijk % ,,typisch de techneut.” Maar hij wil het spel eerlijk blijven spelen. ,,Ik schrik als klanten ons belazeren. Mensen met wie je in je studietijd nog in de kroeg hebt gezeten. Ze doen alsof ze een mooie klus voor je hebben, je steekt er dagen werk in en vervolgens hoor je niks meer van ze. Als je dan belt, is de opdracht naar een ander bedrijf gegaan.”

Zijn verworven hardheid heeft ook een keerzijde. Soms staat hij voor de spiegel en denkt: gadverdamme, wat een vervelend mannetje begin ik te worden. ,,Maar je moet wel: anders word je onder de voet gelopen.” Zijn afleiding: klussen in zijn privé-werkplaats, of slaggitaar spelen in het gitaartrio Triple Swing: elegante jazz à la Django Reinhardt.

Stel dat het ooit toch nog misloopt met Halotec, wat dan? ,,Dan ga ik naar een land met minder mensen, meer natuur en een beter ondernemingsklimaat.”

Voor een kleine hightechonderneming is het moeilijk om in Nederland te overleven, vindt Emo van Halsema, directeur van Halotec. Van Halsema moest zijn bedrijf in 2002 door een crisis slepen. ,,Er zijn nogal wat valkuilen voor technostarters.”

In de Verenigde Staten tel je als entrepreneur pas mee als je tenminste één faillissement op je naam hebt staan, hoor je vaak. Of dat klopt is lastig te zeggen, maar in Nederland geldt een faillissement in ieder geval als een persoonlijke nederlaag, een stempel waar je niet snel van afkomt. En daarom kunnen in het Delftechpark bedrijven van de ene dag op de andere uit een kantoorpand verdwenen zijn – weggeslopen als dieven in de nacht. ,,Er is anno 2003 veel kommer en kwel in ondernemersland”, zegt Emo van Halsema, oprichter en directeur van Halotec Delft BV. ,,Maar bedrijven houden zich flink.”

Van Halsema is een techneut met ondernemersbloed. De familie van zijn moeder legde begin vorige eeuw de basis voor het warenhuis Vanderveen, een begrip in Assen. Zijn vader bouwde de medische speciaalzaak van zijn grootvader uit tot een bloeiend bedrijf in Groningen

Van Halsema herinnert zich hoe het soms minder goed ging met de zaak. ,,Dat merkte je als kind. Maar je leerde met die onzekerheid leven: een nuttige les voor elke ondernemer.”

Zijn vader raadde hem aanvankelijk af een eigen zaak beginnen. ,,Hij zag me denk ik liever carrière maken bij een multinational. Met veel ‘leermeesters’, vastigheid, en een mooi salaris.” Maar geld kon Van Halsema nooit zo veel schelen. ,,Voor het geld moet je geen ondernemer worden. Zeker in het begin, als je voor het eerst mensen op de loonlijst krijgt, ben je voornamelijk bezig met overleven. Je moet elk dubbeltje van de grond schrapen.” Hij heeft altijd met zijn ouders over Halotec gepraat, ook in slechte tijden. ,,Zij snapten het.”

Blijvertje

Halotec lijkt na vijfeneenhalf jaar ploeteren tot de blijvertjes in het Delftechpark te behoren. Recentelijk kreeg het bedrijf een plaatsje in een brochure over het Technopolis Innovation Park van de TU Delft, als voorbeeld van een in de TU Delft gewortelde technostarter.

Halotec is een ‘intellectueel hoogwaardige’ onderneming die technologie uit uiteenlopende disciplines gebruikt om software en meetapparatuur voor de biotechsector te produceren. Van Halsema is niet bang om met andere bedrijven samen te werken: tegenwoordig kun je niet alle technologie en kennis zelf in huis hebben. De tien mensen die er werken (voor vijftig procent afkomstig van de TU Delft) hebben allemaal zo hun specialisme, variërend van biotechnologie tot programmeren en elektrotechniek

Halotec scheerde in 2002 dicht langs de afgrond. Uiteindelijk vond Van Halsema in Priva, de belangrijkste automatiseerder in de glas- en tuinbouw, een belangrijke nieuwe strategische partner en aandeelhouder. Maar de fouten van eerdere jaren wil hij niet wegpoetsen. ,,Juist omdat het nu weer de goede kant opgaat met Halotec, kan ik er eerlijk over praten. Er zijn nogal wat valkuilen voor technostarters.”

Van Halsema poseert geduldig naast de gistkwaliteitsmeter, een Halotec-product dat nog op de markt moet worden gebracht. Hij wil de komende jaren het accent in zijn bedrijf verschuiven van projecten naar producten. ,,Handel is lucratiever, omdat je dezelfde inspanning vaker kunt verkopen.”

Met het projectmanagement van Halotec ging het in 2002 grondig mis. Er waren veel te optimistische planningen gemaakt voor twee grote softwareprojecten. De schatting zat er zo ver naast, dat Halotec uiteindelijk ruim 4500 onbetaalde uren voor de klant in kwestie heeft gedraaid. Die onbetaalde werkuren hakten er diep in. Twee maanden lang konden er zelfs geen salarissen worden uitbetaald. Van Halsema had soms geen enkel plezier meer in het ondernemen, maar hield zich aan het Groningse adagium ‘nait soez’n’ – niet zeuren. ,,Als je in een hoek gaat zitten kniezen, trek je de hele groep mee.”

Via Technet, een Delfts netwerk voor hightechondernemers, legde hij contacten die het voortbestaan van het bedrijf uiteindelijk hielpen veilig te stellen. Maar in de tussentijd moest Van Halsema zich in pijnlijke bochten wringen om nog belasting, GAK-premies en salarissen te kunnen betalen. Hij leende geld bij familie en vrienden, betaalde zichzelf lange tijd geen salaris uit en maakte zijn spaargeld op. En uiteindelijk besloot hij dat vier mensen bij Halotec weg moesten. ,,Geen gemakkelijke beslissing, maar de continuïteit van de onderneming kwam anders ernstig in gevaar. Het alternatief was dat het bedrijf failliet zou gaan. Dan zou iedereen zijn werk verliezen.”

Woud

Van Halsema is niet erg te spreken over het ondernemingsklimaat in Nederland voor hightechbedrijven. Hij klaagt over een dicht woud aan regelgeving, wispelturigheid van politici en het in zijn ogen karige aanbod aan goed, gemotiveerd personeel. Maar het grootste probleem van Halotec was volgens Van Halsema de techneutenmentaliteit. ,,Die heb ik er bij mezelf ook uit moeten rammen.” Techneuten onderschatten het belang van projectmanagement, van heldere afspraken met klanten, denkt hij. ,,Ze zijn veel te optimistisch over de tijd die een project in beslag zal nemen, en besteden idioot veel uren aan het onnodig perfectioneren van een voor 95 procentprima functionerend product.”

Die techneutenmentaliteit brak Halotec ook op een andere manier op. ,,Een techneut stort zich op de uitvoering van een mooi idee en bekommert zich nauwelijks om de markt. Goede wijn behoeft geen krans, is het idee. Maar je hebt die marketeers in hun snelle pakken en met hun grote bek wel degelijk nodig. Ik heb veel geld en energie gestoken in producten waarvoor achteraf gezien geen of nauwelijks een markt bleek te bestaan.” Tegenwoordig laat Halotec een extern bureau marktonderzoek doen voor men een product verder ontwikkelt. Ook het tijdig doorspitten van octrooiliteratuur is tegenwoordig doodnormaal.

Van Halsema kreeg het idee voor Halotec toen hij in 1998 met een nooit voltooid promotieonderzoek bezig was. Het idee werd een bedrijf, dat vijfeneenhalf jaar na de oprichting de ‘geestelijk vader’ heeft veranderd. ,,Ik heb moeten leren zakelijker te worden, harder. Klanten krijgen geen gratis software-extraatjes meer. De klant ervaart dat helaas vaak toch niet als extraatje, en wordt zelfs kwaad als het de volgende keer ontbreekt.” En anders dan vroeger, moeten werknemers gewoon om uiterlijk negen uur ’s ochtends op kantoor zijn.

Hij vindt zichzelf soms nog te open, te eerlijk % ,,typisch de techneut.” Maar hij wil het spel eerlijk blijven spelen. ,,Ik schrik als klanten ons belazeren. Mensen met wie je in je studietijd nog in de kroeg hebt gezeten. Ze doen alsof ze een mooie klus voor je hebben, je steekt er dagen werk in en vervolgens hoor je niks meer van ze. Als je dan belt, is de opdracht naar een ander bedrijf gegaan.”

Zijn verworven hardheid heeft ook een keerzijde. Soms staat hij voor de spiegel en denkt: gadverdamme, wat een vervelend mannetje begin ik te worden. ,,Maar je moet wel: anders word je onder de voet gelopen.” Zijn afleiding: klussen in zijn privé-werkplaats, of slaggitaar spelen in het gitaartrio Triple Swing: elegante jazz à la Django Reinhardt.

Stel dat het ooit toch nog misloopt met Halotec, wat dan? ,,Dan ga ik naar een land met minder mensen, meer natuur en een beter ondernemingsklimaat.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.