Ik houd van de techniek, en de techniek hield tot voor kort onvoorwaardelijk van mij. Maar dit jaar begint al mijn apparatuur het ineens te begeven.
Niet het aanbreken van het millennium, maar 2004 is voor mij het jaar waarin ik met angst en beven de aan- en uitknoppen van mijn apparaten beroer.
Het begon onschuldig: met mijn waterkoker. Van de ene op de andere dag had die er geen zin meer in. Aangezien ik altijd met veel tegenzin geld uitgeef aan zaken waar ik niet onmiddellijk heel blij van wordt (alles behalve kleren, boeken, de Vrij Nederland, bakken koffie-verkeerd en biertjes), heb ik maanden water gekookt in steelpannetjes. Pas nadat ik de bodem uit twee pannen had gekookt, ben ik naar de winkel gegaan voor een nieuwe waterkoker. Ik geef toe: dat was niet de meest economisch verstandige beslissing van het jaar.
Maar daar bleef het dus niet bij. Mijn vaste telefoon begon dusdanig te kraken dat vrienden weigerden nog met mij te bellen als ik geen nieuwe telefoon kocht. Pas toen mijn sociale leven er echt onder begon te lijden, kwam er een nieuwe. Mijn stereotoren is van begin jaren tachtig. Hij deed het nog altijd prima totdat ik er een paar maanden geleden cd’s mee begon te kopiëren op de minidiscspeler die ik heb aangeschaft om interviews mee te tapen. Sinds ik de kabel van de cd-speler naar de versterker een paar keer heb losgehaald om mijn nieuwe speeltje erop aan te sluiten, voelt het oude ding zich gepasseerd en weigert het dienst. Natuurlijk, ik mag niet klagen. Wie doet er nou twintig jaar met een stereotoren? Maar toch heb ik het er moeilijk mee. We hadden toch ook samen oud kunnen worden?
Ik draag alle ingenieurs een warm hart toe, maar de industrie moest het de afgelopen jaren niet van mij hebben. Mijn mobieltje – waarmee ik toch regelmatig smijt en waar geen hoesje omheen zit – is van begin 1999. Er wordt regelmatig hard gelachen als ik mijn trouwe Nokia (ooit de duurste en kleinste van allemaal) tevoorschijn haal. “Ja, vroeger hadden die dingen antennes, ja. Ha, ha, leuk hoor. Hij doet het anders nog prima!” Tenminste… het laatste halfjaar vraagt hij wel erg vaak of ik alsjeblieft de simkaart er weer in wil stoppen.
En toen kon de laptop uit hetzelfde bouwjaar dus niet achterblijven. “This machine is going to hibernate“, stond er deze week af en toe zomaar ineens op het scherm. En dan gingen niet lang daarna alle lichtjes uit. “De meesten doen niet zo lang met een laptop, hoor”, klonk het bemoedigend uit de mond van de jongen van de computerwinkel. Ik heb nog even gedacht om mijn typmachine weer uit de kast te halen (grapje, een typmachine heb ik nooit gehad), maar ik kwam er niet onderuit. En ja, die nieuwe laptop is veel sneller. En veel goedkoper dan die oude destijds. Maar toch, van mij had het niet gehoeven. Het is toch weer een maandsalaris en ik word er niet echt heel blij van.
Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
Ik houd van de techniek, en de techniek hield tot voor kort onvoorwaardelijk van mij. Maar dit jaar begint al mijn apparatuur het ineens te begeven. Niet het aanbreken van het millennium, maar 2004 is voor mij het jaar waarin ik met angst en beven de aan- en uitknoppen van mijn apparaten beroer.
Het begon onschuldig: met mijn waterkoker. Van de ene op de andere dag had die er geen zin meer in. Aangezien ik altijd met veel tegenzin geld uitgeef aan zaken waar ik niet onmiddellijk heel blij van wordt (alles behalve kleren, boeken, de Vrij Nederland, bakken koffie-verkeerd en biertjes), heb ik maanden water gekookt in steelpannetjes. Pas nadat ik de bodem uit twee pannen had gekookt, ben ik naar de winkel gegaan voor een nieuwe waterkoker. Ik geef toe: dat was niet de meest economisch verstandige beslissing van het jaar.
Maar daar bleef het dus niet bij. Mijn vaste telefoon begon dusdanig te kraken dat vrienden weigerden nog met mij te bellen als ik geen nieuwe telefoon kocht. Pas toen mijn sociale leven er echt onder begon te lijden, kwam er een nieuwe. Mijn stereotoren is van begin jaren tachtig. Hij deed het nog altijd prima totdat ik er een paar maanden geleden cd’s mee begon te kopiëren op de minidiscspeler die ik heb aangeschaft om interviews mee te tapen. Sinds ik de kabel van de cd-speler naar de versterker een paar keer heb losgehaald om mijn nieuwe speeltje erop aan te sluiten, voelt het oude ding zich gepasseerd en weigert het dienst. Natuurlijk, ik mag niet klagen. Wie doet er nou twintig jaar met een stereotoren? Maar toch heb ik het er moeilijk mee. We hadden toch ook samen oud kunnen worden?
Ik draag alle ingenieurs een warm hart toe, maar de industrie moest het de afgelopen jaren niet van mij hebben. Mijn mobieltje – waarmee ik toch regelmatig smijt en waar geen hoesje omheen zit – is van begin 1999. Er wordt regelmatig hard gelachen als ik mijn trouwe Nokia (ooit de duurste en kleinste van allemaal) tevoorschijn haal. “Ja, vroeger hadden die dingen antennes, ja. Ha, ha, leuk hoor. Hij doet het anders nog prima!” Tenminste… het laatste halfjaar vraagt hij wel erg vaak of ik alsjeblieft de simkaart er weer in wil stoppen.
En toen kon de laptop uit hetzelfde bouwjaar dus niet achterblijven. “This machine is going to hibernate“, stond er deze week af en toe zomaar ineens op het scherm. En dan gingen niet lang daarna alle lichtjes uit. “De meesten doen niet zo lang met een laptop, hoor”, klonk het bemoedigend uit de mond van de jongen van de computerwinkel. Ik heb nog even gedacht om mijn typmachine weer uit de kast te halen (grapje, een typmachine heb ik nooit gehad), maar ik kwam er niet onderuit. En ja, die nieuwe laptop is veel sneller. En veel goedkoper dan die oude destijds. Maar toch, van mij had het niet gehoeven. Het is toch weer een maandsalaris en ik word er niet echt heel blij van.
Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
Comments are closed.