Wetenschap

Reinoutvan Rees: bouwinternet

Naam:Reinout van ReesPromotor:Prof.ir. Frits TolmanOnderwerp:Toepassing van internet in de bouwTussenstand:Eind derde jaar.

Drie van de tien hoofdstukken van het proefschrift voor de helft af.

,,Mijn afstudeerprofessor vroeg me bij ons eerste gesprek: zou je eventueel na je afstuderen op dit onderwerp willen promoveren? Ik kende hem net vijfenveertig seconden.

Ik werk aan toepassingen van internet in de bouw. Een braakliggend terrein, want vorig jaar gebruikte nog maar dertig procent van de aannemers het www. Ik richt me voornamelijk op de uitwisseling van bestekteksten, de officiële documenten die bij bouwtekeningen horen.

Op dit moment verloopt de informatieoverdracht van ontwerp naar gebouw zeer inefficiënt. Een architect maakt een tekening, eigenlijk gewoon een verzameling lijntjes. Vervolgens gaat de bestekschrijver op basis van die tekeningen bedenken wat er aan materiaal nodig is. Uiteindelijk stelt de aannemer met de bestekstekst een offerte op. Ik wil de informatie in deze processen koppelen. Een architect zet geen lijntjes, maar geeft in het tekenprogramma aan ‘dit is een muur met bakstenen’ of ‘dit is een raam’. Hieruit valt direct te destilleren hoeveel bakstenen er besteld moeten worden. Daar is geen aannemer meer voor nodig die opnieuw op basis van de tekening het raamoppervlak van het muuroppervlak aftrekt om te bepalen hoeveel bakstenen er nodig zijn.

Internet is een perfect medium voor dergelijke softwareapplicaties. Net als de bouwwereld is het enorm versplinterd, met veel kleine partijen. Ik hoop met mijn proefschrift vijftig procent van het overtikwerk in de bouwwereld te elimineren. In de praktijk wellicht een illusie, maar ik zet graag hoog in.

Waar het mis zou kunnen gaan? Niet bij het programmeren. Stel me een vraag over automatiseren via internet en ik geef zelfverzekerd antwoord. Alleen het proces dat ik wil automatiseren, het maken van de bestekken zelf, daar weet ik nog te weinig vanaf. Welke informatie is voor een aannemer onmisbaar? Welke invulvelden zijn er precies nodig? Misschien moet ik maar eens een cursus hoe-maak-ik-een-bestek gaan volgen.

Het is een leuk wereldje, de bouw. Op mijn eerste congres liep iedereen gewoon in een T-shirt. De sfeer is informeel, ideeën worden makkelijk uitgewisseld. Bij onderzoeksgebieden als scheikunde en natuurkunde ligt dat wat lastiger heb ik het idee. Daar moet je elkaar niet teveel vertellen, want voor je het weet kapen ze een patent voor je neus weg.

Omdat dit soort dingen voor mij niet zo gelden, bekruipt me soms het gevoel dat mijn promotie niet een bijzonder hoog wetenschappelijk gehalte heeft. Ik werk niet aan een fundamenteel nieuw principe, maar meer aan een vernieuwende toepassing van bestaande technologie. Maar ja, de TU Delft staat natuurlijk ook voor toegepaste wetenschap. In hoeverre moet een promotie dan tot wezenlijk nieuwe inzichten leiden? Dit is een dilemma wat meer TU-promovendi zullen herkennen.” (TM)

Naam:Reinout van Rees

Promotor:Prof.ir. Frits Tolman

Onderwerp:Toepassing van internet in de bouw

Tussenstand:Eind derde jaar. Drie van de tien hoofdstukken van het proefschrift voor de helft af.

,,Mijn afstudeerprofessor vroeg me bij ons eerste gesprek: zou je eventueel na je afstuderen op dit onderwerp willen promoveren? Ik kende hem net vijfenveertig seconden.

Ik werk aan toepassingen van internet in de bouw. Een braakliggend terrein, want vorig jaar gebruikte nog maar dertig procent van de aannemers het www. Ik richt me voornamelijk op de uitwisseling van bestekteksten, de officiële documenten die bij bouwtekeningen horen.

Op dit moment verloopt de informatieoverdracht van ontwerp naar gebouw zeer inefficiënt. Een architect maakt een tekening, eigenlijk gewoon een verzameling lijntjes. Vervolgens gaat de bestekschrijver op basis van die tekeningen bedenken wat er aan materiaal nodig is. Uiteindelijk stelt de aannemer met de bestekstekst een offerte op. Ik wil de informatie in deze processen koppelen. Een architect zet geen lijntjes, maar geeft in het tekenprogramma aan ‘dit is een muur met bakstenen’ of ‘dit is een raam’. Hieruit valt direct te destilleren hoeveel bakstenen er besteld moeten worden. Daar is geen aannemer meer voor nodig die opnieuw op basis van de tekening het raamoppervlak van het muuroppervlak aftrekt om te bepalen hoeveel bakstenen er nodig zijn.

Internet is een perfect medium voor dergelijke softwareapplicaties. Net als de bouwwereld is het enorm versplinterd, met veel kleine partijen. Ik hoop met mijn proefschrift vijftig procent van het overtikwerk in de bouwwereld te elimineren. In de praktijk wellicht een illusie, maar ik zet graag hoog in.

Waar het mis zou kunnen gaan? Niet bij het programmeren. Stel me een vraag over automatiseren via internet en ik geef zelfverzekerd antwoord. Alleen het proces dat ik wil automatiseren, het maken van de bestekken zelf, daar weet ik nog te weinig vanaf. Welke informatie is voor een aannemer onmisbaar? Welke invulvelden zijn er precies nodig? Misschien moet ik maar eens een cursus hoe-maak-ik-een-bestek gaan volgen.

Het is een leuk wereldje, de bouw. Op mijn eerste congres liep iedereen gewoon in een T-shirt. De sfeer is informeel, ideeën worden makkelijk uitgewisseld. Bij onderzoeksgebieden als scheikunde en natuurkunde ligt dat wat lastiger heb ik het idee. Daar moet je elkaar niet teveel vertellen, want voor je het weet kapen ze een patent voor je neus weg.

Omdat dit soort dingen voor mij niet zo gelden, bekruipt me soms het gevoel dat mijn promotie niet een bijzonder hoog wetenschappelijk gehalte heeft. Ik werk niet aan een fundamenteel nieuw principe, maar meer aan een vernieuwende toepassing van bestaande technologie. Maar ja, de TU Delft staat natuurlijk ook voor toegepaste wetenschap. In hoeverre moet een promotie dan tot wezenlijk nieuwe inzichten leiden? Dit is een dilemma wat meer TU-promovendi zullen herkennen.” (TM)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.