De nieuwe TU-gedragscode moet medewerkers en studenten helpen bij het oplossen van problemen en dilemma’s. Welke lessen trekt rector magnificus Tim van der Hagen?
Waarom was een gedragscode nodig?
“De code beschrijft hoe we als medewerkers en studenten met elkaar zouden moeten omgaan. Eerder hebben we onze waarden vastgelegd in het Strategisch Kader, maar wat bedoelen we nou eigenlijk met deze diversity, integrity, respect, engagement, courage en trust? [acroniem DIRECT, red.] Dat hebben we nu omschreven.”
Verwacht u dat iedereen de code leest?
“Eigenlijk wel ja, dit zijn onze key principles. Je kunt elkaar erop wijzen als er iets aan de hand is. Wat zwart of wit is, snapt iedereen wel. Crimineel gedrag willen we niet, simpel. Maar praat je over dilemma’s – wat leuke gesprekken kan opleveren – dan kom je in een grijs gebied. Hopelijk is de code een voedingsbodem voor gesprekken over zaken die niet zo gemakkelijk of logisch zijn.”
Zoals wat bijvoorbeeld?
“Dual use: techniek die op een manier wordt gebruikt die de ontwerper niet heeft bedoeld. Of onderzoek voor een bedrijf of land waarbij je geen volledig inzicht hebt in de mensenrechten. Daarover moeten we praten met elkaar: wat doe je als de schijn bestaat dat het niet lekker zit?”
U zegt ‘praten met elkaar’. Over wie heeft u het dan?
“Ten eerste onze eigen gemeenschap: collega’s of de leidinggevende. In ingewikkelde gevallen zal die leidinggevende met diens collega’s willen praten, van ‘Goh, ik heb dit aan de hand, hoe ga jij daarmee om?’”
‘Als iemand een ander kwetst, stopt daar mijn tolerantie’
Hoe doet u dat zelf?
“Een probleem dat niet kan worden opgelost door een decaan of een directeur komt op mijn tafel. Dat kan van alles zijn: intimidatie, omgang met intellectueel eigendom, discussie over een R&O-beoordeling, iemand die geen aanstelling krijgt en zich onjuist behandeld voelt. Dat soort gevallen is altijd complex, want heel vaak zit er een historie aan vast. Dan probeer ik altijd eerst het gesprek te voeren, van twee kanten. Als het nodig is, laat ik me adviseren voordat ik een beslissing neem.”
Op welke dilemma’s stuit u zelf?
“Tolerantie vind ik een belangrijk en soms moeilijk principe. Wat doe ik als iemand intolerant is en mensen uitsluit met diens ideeën? De extreme vorm van tolerantie is dat ik zou zeggen: ‘prima, dat mag je vinden’, maar dat vind ik te ver gaan. Als diegene de ander kwetst, onheus bejegent, niet meer respecteert, dan stopt daar mijn tolerantie.”
Bij Marc de Vries, de TU-hoogleraar die de Nashville-verklaring ondertekende, zat u meer op de eerste lijn. Waarom?
“Omdat er óók in de gedragscode staat dat we moeten leren luisteren en moeten leren het gesprek te voeren. We moeten oppassen dat we niet te snel een mening hebben. Dit verhaal zat genuanceerd. Marc de Vries is gevraagd of die tekst een letterlijke vertaling van de Bijbel was, niet of hij het ermee eens was. Ik wil niet helemaal op de casus ingaan, maar als je je niet verdiept, dan kom je tot de verkeerde conclusies. Veel mensen hadden in dit geval snel een mening. Ik heb geprobeerd het zorgvuldig aan te pakken. Je kunt codes opschrijven tot je een ons weegt, maar het gaat om het gesprek.”
Waar gaat het niet goed?
“Tijdens de open meetings over integriteit van het afgelopen jaar heb ik een hoop dingen gehoord waarvan ik dacht ‘hoe is het mogelijk?’. Neem het auteurschap van artikelen. Het komt voor dat seniorwetenschappers te veel eer naar zich toe trekken door bijvoorbeeld op een conferentie een presentatie te geven terwijl het werk gedaan is door een tenure tracker. Dat kan niet.”
Hoe bespreekt een tenure tracker dat met diens hoogleraar? Die laatste heeft de macht.
“Het advies is toch om altijd eerst te gaan praten met degene die het betreft, want het kan een misverstand zijn. Vindt iemand dat toch te risicovol of leidt het gesprek tot niks, dan moet er een andere route zijn. Dan zijn er de vertrouwenspersonen en de ombudsman. We denken erover om daarnaast een route te openen naar vertrouwenspersonen van andere universiteiten. Dat kan in extreme gevallen nog veiliger voelen. We moeten het zo gemakkelijk mogelijk maken, want het is super vervelend als jou iets overkomt terwijl je in een afhankelijke positie zit.”
‘Ik leer iedere dag’
Moeten medewerkers en studenten gedragstrainingen gaan volgen?
“Die hebben we inderdaad. Bètamensen zijn in het algemeen vrij rechtlijnig, rationeel en bezig met oorzaak en gevolg. Maar communicatie werkt niet zo. Dat gaat ook over hoe mensen erbij zitten, hoe ze zich voelen en wat ze niet zeggen. Zelf leer ik iedere dag. Ik heb inmiddels vele open meetings gedaan. In het eerste jaar kwam eens iemand naar me toe die vroeg: ‘weet je wel dat je vrouwen minder vaak het woord geeft dan mannen?’ Ik wist dat dus niet. Onbedoeld en onbewust deed ik het niet goed, misschien nog steeds niet, maar sindsdien let ik daarop.”
Wat gebeurt er met mensen die zich niet houden aan de gedragscode? Welke sanctie krijgt bijvoorbeeld een hoogleraar die een promovendus intimideert?
“Die kan een waarschuwing krijgen, een waarschuwing met berichtgeving of ontslag. Dat laatste komt heel weinig voor. Een waarschuwing met berichtgeving, als je met naam en toenaam op de website komt, gaat ook ver, hoor. Dan is je carrière zo ongeveer om zeep.”
Veel mensen hebben last van een te hoge werkdruk. Hoe hangt dat samen met de gedragscode?
“Het siert onze mensen als ze onderwijs of het indienen van subsidieaanvragen vóór vakantie laten gaan, maar toch vind ik het niet correct. De basis is niet goed en de overheid moet daar iets aan doen. We hebben meer mensen en middelen nodig. Laten we in de tussentijd open over werkdruk praten en mensen de vrijheid geven om te zeggen: ‘tot hier en niet verder’.”
- Lees ook: How to behave? Input wanted
- Lees de TU Delft Gedragscode
Comments are closed.