Dinsdagochtend. Op het Cape Canaveral van Delft, een weilandje van het instituut voor windonderzoek, zijn al vroeg in de ochtend fanatieke luchtvaart- en ruimtevaarttechniekstudenten te vinden.
Het gure weer heeft hen er niet van weerhouden om hun raketproeven uit te voeren. Met het geluid van een vuurpijl schiet een rode raket de blauwe lucht in. Verderop staat een groepje rillend van de kou rondom een neergestort exemplaar. De neuskegel heeft een groot deel van de klap opgevangen, maar toch is een van de balsahouten vleugels afgebroken. Zakrekenmachientjes worden tevoorschijn gehaald. ,,45 meter!” roept een stem met Belgisch accent, gevolgd door gejuich van de rest.
De raketproeven zijn een eerstejaarsproject van luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Met behulp van een padvindersspeeltje % de flesraket % worden de beginselen van de aërodynamica aangeleerd. Een van de groepsgenoten legt het principe van de raket uit. ,,Het draait allemaal om ‘actie is reactie’. We hebben een gewone colafles gevuld met de brandstof, een halve liter water. Dan een kurk met ventieltje erop, goed aanstampen, en je bent klaar voor de lancering. Dat doe je door de fles met een fietspomp vol te pompen. Als de kurk eraf knalt schiet de raket de lucht in. Wij hebben de raketfles tot een hoger niveau getild met stuwkrachtmetingen en balansberekeningen.”
Nog meer lanceringen volgen. Sommige ‘v2-raketten’ lijken door te vliegen naar Mars, andere ‘b52’s’ vliegen als ongeleide projectielen in het rond, met beteuterde gezichten als gevolg. Door de vrieskou was bij sommige raketten de kurk vastgevroren, waardoor de lancering te hard ging en de vleugels braken.
,,Het kan heel hard gaan”, beaamt projectleider Arjan Saathoff. ,,De eerste fractie van een seconde versnelt de fles met ongeveer 250 G. Dat is genoeg voor een realistische simulatie van lanceringen. Bij de European Space Agency gebruiken ze dezelfde flessen voor drietrapsraketten, die gaan wel tot een kilometer de lucht in. In het eerste studiejaar zijn wij dus al met het echte werk bezig. Wie nu nog niet de smaak te pakken heeft…”
Dinsdagochtend. Op het Cape Canaveral van Delft, een weilandje van het instituut voor windonderzoek, zijn al vroeg in de ochtend fanatieke luchtvaart- en ruimtevaarttechniekstudenten te vinden. Het gure weer heeft hen er niet van weerhouden om hun raketproeven uit te voeren. Met het geluid van een vuurpijl schiet een rode raket de blauwe lucht in. Verderop staat een groepje rillend van de kou rondom een neergestort exemplaar. De neuskegel heeft een groot deel van de klap opgevangen, maar toch is een van de balsahouten vleugels afgebroken. Zakrekenmachientjes worden tevoorschijn gehaald. ,,45 meter!” roept een stem met Belgisch accent, gevolgd door gejuich van de rest.
De raketproeven zijn een eerstejaarsproject van luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Met behulp van een padvindersspeeltje % de flesraket % worden de beginselen van de aërodynamica aangeleerd. Een van de groepsgenoten legt het principe van de raket uit. ,,Het draait allemaal om ‘actie is reactie’. We hebben een gewone colafles gevuld met de brandstof, een halve liter water. Dan een kurk met ventieltje erop, goed aanstampen, en je bent klaar voor de lancering. Dat doe je door de fles met een fietspomp vol te pompen. Als de kurk eraf knalt schiet de raket de lucht in. Wij hebben de raketfles tot een hoger niveau getild met stuwkrachtmetingen en balansberekeningen.”
Nog meer lanceringen volgen. Sommige ‘v2-raketten’ lijken door te vliegen naar Mars, andere ‘b52’s’ vliegen als ongeleide projectielen in het rond, met beteuterde gezichten als gevolg. Door de vrieskou was bij sommige raketten de kurk vastgevroren, waardoor de lancering te hard ging en de vleugels braken.
,,Het kan heel hard gaan”, beaamt projectleider Arjan Saathoff. ,,De eerste fractie van een seconde versnelt de fles met ongeveer 250 G. Dat is genoeg voor een realistische simulatie van lanceringen. Bij de European Space Agency gebruiken ze dezelfde flessen voor drietrapsraketten, die gaan wel tot een kilometer de lucht in. In het eerste studiejaar zijn wij dus al met het echte werk bezig. Wie nu nog niet de smaak te pakken heeft…”
Comments are closed.