Een kenner ziet meteen het verschil tussen de mensen die het wel gedaan hebben, de mensen die het niet gedaan hebben en degenen die het te weinig gedaan hebben.
Het zit in het mentaal evenwicht. Men zou zelfs zonder overdrijving kunnen stellen dat sedert het grootschalige inenten tegen kinderziektes de Nederlandse geestelijke volksgezondheid een ernstige deuk heeft opgelopen.
In de tijd dat de kinderziekten nog vrij spel hadden, kreeg ieder degelijk Hollands kind dat met mazelen, de bof of de rode hond te bed lag door een opa of oma de bekende rood-witte paddestoel aangereikt. Met enige handgrepen konden daarmee moeders’ wolresten verwerkt worden tot een – afhankelijk van de hardnekkigheid van de ziekte – soms wel kilometers lange draad. De draad werd vervolgens tot een paardentuig geknoopt en na het herstel mee naar school genomen, alwaar het tuig al snel door de meest assertieve klasgenootjes aan stukken werd getrokken. Dat gaf echter niets, want tegen die tijd lag je alweer met de volgende kinderziekte te bed en gelukkig had moeder de paddestoel bewaard, …enzovoorts. Zo werd dus automatisch doorzettingsvermogen én frustratietolerantie onderdeel van de mentale bagage van de Nederlandse jeugd.
Helaas wordt de samenleving steeds pijnlijker geconfronteerd met gevallen die in hun jeugd een overduidelijk punnikdeficit hebben opgelopen. Een treffend voorbeeld vormen de bedenkers van het knooppunt Ypenburg, ofwel het Prins Clausplein. Dit moet wel de grootste infrastructurele punnikoperatie van het land zijn. Ik mag graag in de middag gemotoriseerd slaapwandelen van Delft naar Den Haag. Dat was vroeger geen enkel probleem, één keer rechts, één keer links, maar tegenwoordig vind je jezelf dan afwisselend in Nootdorp of in Leidschendam terug.
De hedendaagse wegenbouwers ontwerpen dus hun punnik-complex van zich af door zoveel mogelijk weggebruikers te laten weven. Het netto-resultaat is dat er geen grassprietje tussen Delft en Den Haag meer overeind staat en de files alleen maar langer worden omdat er iedere morgen wel iemand een achterlicht van een ander in elkaar weeft. En voordat dat allemaal naar behoren op het Europees schadeformulier staat kan Driebergen alweer vijf kilometer melden.
De TU-bestuurders punnikten op grootse wijze de strategienota bij elkaar. Dat paardentuig hangt nu al een jaar rustig aan de kapstok. Daar heeft niemand verder last van, dus daar hoeven we verder geen woorden aan vuil te maken.
Het ministerie van onderwijs oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht op degenen die nooit de heilzame werking van het punnik-proces ondergaan hebben. Het hoofd van Ritzen straalt het ook uit: hier is nog nooit een millimeter gepunnikt. En daarom hebben nu alle niet-punnikers van Nederland zich in Zoetermeer verschanst om de schade eens lekker in te halen. En wij aan de universiteiten maar tobben om de gevolgen daarvan op te lossen.
Is studieduur na veel vijven en zessen weer naar vijf jaargepunnikt, beginnen ze over de noodzaak om het weer in drie en twee te splitsen. Is de universiteitsraad na 25 jaar eindelijk gesetteld tot een gevaarloos boegbeeld van universitaire democratie, dan punnikt men een Raad van Toezicht in elkaar die z’n vriendjes in het college van bestuur mag benoemen. Die club moet dan samen de universiteit gaan besturen. De Favoriet doet meteen de slaapzakken voor de volgende Maagdenhuisbezetting in de aanbieding. Je wordt er toch gek van.
De enige manier om het onderwijsbeleid een beetje in evenwicht te brengen is om ze daar in Zoetermeer driemaal de evenaar te laten rondpunniken. Ondertussen kunnen wij aan de universiteit lekker ongestoord werken. En als ze dan klaar zijn, dan trekken wij het hele paardentuig kapot.
Een kenner ziet meteen het verschil tussen de mensen die het wel gedaan hebben, de mensen die het niet gedaan hebben en degenen die het te weinig gedaan hebben. Het zit in het mentaal evenwicht. Men zou zelfs zonder overdrijving kunnen stellen dat sedert het grootschalige inenten tegen kinderziektes de Nederlandse geestelijke volksgezondheid een ernstige deuk heeft opgelopen.
In de tijd dat de kinderziekten nog vrij spel hadden, kreeg ieder degelijk Hollands kind dat met mazelen, de bof of de rode hond te bed lag door een opa of oma de bekende rood-witte paddestoel aangereikt. Met enige handgrepen konden daarmee moeders’ wolresten verwerkt worden tot een – afhankelijk van de hardnekkigheid van de ziekte – soms wel kilometers lange draad. De draad werd vervolgens tot een paardentuig geknoopt en na het herstel mee naar school genomen, alwaar het tuig al snel door de meest assertieve klasgenootjes aan stukken werd getrokken. Dat gaf echter niets, want tegen die tijd lag je alweer met de volgende kinderziekte te bed en gelukkig had moeder de paddestoel bewaard, …enzovoorts. Zo werd dus automatisch doorzettingsvermogen én frustratietolerantie onderdeel van de mentale bagage van de Nederlandse jeugd.
Helaas wordt de samenleving steeds pijnlijker geconfronteerd met gevallen die in hun jeugd een overduidelijk punnikdeficit hebben opgelopen. Een treffend voorbeeld vormen de bedenkers van het knooppunt Ypenburg, ofwel het Prins Clausplein. Dit moet wel de grootste infrastructurele punnikoperatie van het land zijn. Ik mag graag in de middag gemotoriseerd slaapwandelen van Delft naar Den Haag. Dat was vroeger geen enkel probleem, één keer rechts, één keer links, maar tegenwoordig vind je jezelf dan afwisselend in Nootdorp of in Leidschendam terug.
De hedendaagse wegenbouwers ontwerpen dus hun punnik-complex van zich af door zoveel mogelijk weggebruikers te laten weven. Het netto-resultaat is dat er geen grassprietje tussen Delft en Den Haag meer overeind staat en de files alleen maar langer worden omdat er iedere morgen wel iemand een achterlicht van een ander in elkaar weeft. En voordat dat allemaal naar behoren op het Europees schadeformulier staat kan Driebergen alweer vijf kilometer melden.
De TU-bestuurders punnikten op grootse wijze de strategienota bij elkaar. Dat paardentuig hangt nu al een jaar rustig aan de kapstok. Daar heeft niemand verder last van, dus daar hoeven we verder geen woorden aan vuil te maken.
Het ministerie van onderwijs oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht op degenen die nooit de heilzame werking van het punnik-proces ondergaan hebben. Het hoofd van Ritzen straalt het ook uit: hier is nog nooit een millimeter gepunnikt. En daarom hebben nu alle niet-punnikers van Nederland zich in Zoetermeer verschanst om de schade eens lekker in te halen. En wij aan de universiteiten maar tobben om de gevolgen daarvan op te lossen.
Is studieduur na veel vijven en zessen weer naar vijf jaargepunnikt, beginnen ze over de noodzaak om het weer in drie en twee te splitsen. Is de universiteitsraad na 25 jaar eindelijk gesetteld tot een gevaarloos boegbeeld van universitaire democratie, dan punnikt men een Raad van Toezicht in elkaar die z’n vriendjes in het college van bestuur mag benoemen. Die club moet dan samen de universiteit gaan besturen. De Favoriet doet meteen de slaapzakken voor de volgende Maagdenhuisbezetting in de aanbieding. Je wordt er toch gek van.
De enige manier om het onderwijsbeleid een beetje in evenwicht te brengen is om ze daar in Zoetermeer driemaal de evenaar te laten rondpunniken. Ondertussen kunnen wij aan de universiteit lekker ongestoord werken. En als ze dan klaar zijn, dan trekken wij het hele paardentuig kapot.
Comments are closed.