Vernieuwend tot de laatste minuut. ‘Delta Darlings’ dr. Wouter Reh, prof. Dirk Frieling en prof. Carel Weeber namen vrijdag op originele wijze afscheid van de TU Delft.
/strong>
,,In Europees perspectief is metropoolvorming in Holland onontkoombaar!” Weeber, Frieling en Reh slingerden tijdens hun afscheidsredes vlijmscherpe stellingen als bliksemschichten de zaal in. Maar de blik van het publiek dwaalde toch regelmatig af naar het groepje stoelen dat op een platform quasi-nonchalant stond te pronken. Daar zou het dus straks gebeuren. Het Debat.
Het persbericht had de bezoeker al iets heel moois voorgeschoteld: de hoogleraren Schrijnen, Coenen en Barbieri ‘ondervragen hun vertrekkende collega’s over de samenhang en wisselwerking van hun proposities’. De samenhang en wisselwerking van hun proposities… elke beroepsgroep heeft recht op zijn eigen geheimtaal, maar niet elke geheimtaal klinkt als poëzie.
Hooggespannen verwachtingen dus, en daarom viel het gesprek dat uiteindelijk door de heren werd gevoerd de zaal een tikkeltje tegen. En belangrijker: zelf leken ze er ook niet optimaal van te genieten. Barbieri beet de spits af met de stelling dat de discussie de meest beroerde manier van communiceren is die de mens ooit heeft bedacht: of het loopt uit op een dovemansdialoog of het verzandt in hersenloze napraterij. Zeer waar, maar ook wat ontmoedigend: alsof je een atheïst de EO-jongerendag laat openen. Toen Rijksbouwmeester Jo Coenen zich even later liet ontvallen dat de aula een allesbehalve inspirerende omgeving was, wist de bezoeker het zeker: met die samenhang en wisselwerking van proposities komt het vanmiddag niet meer goed.
,,Ik word nog niet echt warm van deze discussie!” riep ‘moderator’ Fokkema halverwege het gesprek. Als een volleerd komiek begon de rector magnificus hardop te mopperen. Konden de heren de glansrol van de Delftse bouwkunde in het stedenbouwkundig lab dat Holland heet niet eens wat gepassioneerder over het voetlicht brengen? Instemmend applaus golfde door de zaal.
Toch liet de gedachte ‘ze hadden beter Paul Witteman kunnen inhuren’ zich niet meer verjagen. Prijzenswaardig dat voor een vernieuwende aanpak werd gekozen, maar de breuk met de tradities was kennelijk nog niet radicaal genoeg. Volgende keer graag een afscheid in de open lucht, met visueel spektakel, Speciale Gasten en vooral: verhitte discussies die duren tot in het diepst van de nacht. Weg met de als-we-uitlopen-op-het-schema-vergaat-het-universum-mentaliteit, die ook tijdens dit afscheid weer als een zwaard van Damocles boven de vrije gedachtewisseling hing.
Tank
Ondertussen ging het natuurlijk wel ergens over. Zo dwong Carel Weeber met zijn stelling ‘De faculteit met haar naam veranderen in Faculty of Building Engineering: Architecture kan terug naar de kunstacademie!’ zijn gesprekspartners tot het formuleren van een (diametraal tegenovergestelde) mening. ,,Het zwaartepunt van architectuur ligt bij compositorische vaardigheid. Dat mag je niet verbannen naar kunstenaarsopleidingen”, vond hoofddocent landschaparchitectuur Wouter Reh.
Het was ook de middag van de Deltametropool: een concept dat in de politiek weinig weerklank vindt, maar, in de woorden van Reh, ,,zowel de maatschappelijke als de wetenschappelijke toekomst van onze faculteit vormt.” Zelf had Reh (‘Ik neem afscheid, maar ik ga niet weg’) in zijn rede de geschiedenis van de ontginning van het Nederlandse landschap geschetst. We bleken ons nu in de fase van de Derde Ontginning te bevinden. ,,Als we het Hollandse rationalisme in het ontwerp van het landschap hervinden, kan de Deltametropool een mooie stad worden.”
Dirk Frieling, die als hoogleraar wordt opgevolgd door Joost Schrijnen, directeur Ruimte & Mobiliteit Zuid-Holland, heeft nog steeds een onwankelbaar geloof in de Deltametropool. Die moet de versnippering van de Randstad tot stand brengen, een nieuw evenwicht tussen landschap en stad tot stand brengen en Europa een economische boost geven.
Stedenbouwkundig ontwerpen is bij zo’n ontwikkeling misbaar, betoogde Frieling. Het is een illusie te denken dat markt of overheid nog volledig greep hebben op de metropool, je kunt het beter zien als een natuurverschijnsel. Ontwerpers moeten dat natuurverschijnsel leren doorgronden: de toekomst van de Randstad is te belangrijk om aan Den Haag of aan het bedrijfsleven over te laten.
Frieling hekelde het versnipperde, door laagbouw schijnbaar overvolle ‘democratische gemakslandschap’ dat typerend is voor de vroeg-21ste-eeuwse Randstad. Een stedenbouwkunde die in de beste Nederlandse traditie rationaliteit en esthetiek combineert moet het tij keren.
Frieling sprak met passie, maar je kunt je afvragen hoeveel mensen in de zaal er geld op hadden durven inzetten dat zo’n Deltametropool er ooit komt. In de ogen van sommige criticasters is het concept vooral een staaltje van ontwerpersmegalomanie.
Carel Weeber walste weer als een Sherman-tank over alle heilige koeien heen, met opmerkingen als ,,IJburg ziet er nu uit als een soort Irak”. En: ,,Een ontwerp ontrekt zich aan iets als persoonlijke smaak: het is als het tegelpatroon in je badkamer.” Toen Rijksbouwmeester Jo Coenen om toelichting bij die laatste opvatting vroeg, reageerde Weeber met een minzaam: ,,Ik probeerde dit dertig jaar geleden al uit te leggen. Het is kennelijk erg ingewikkeld.”
Maar over zijn afstudeerders zei the architect you love to hate: ,,Ik heb honderd ingenieurs afgeleverd en ik heb van hen het meeste geleerd.” Voor zijn opvolger was er een plaagstoot. ,,Hoewel Bob van Reeth een echte Belg blijft, kan hij hier nuttig werk doen.”
Vernieuwend tot de laatste minuut. ‘Delta Darlings’ dr. Wouter Reh, prof. Dirk Frieling en prof. Carel Weeber namen vrijdag op originele wijze afscheid van de TU Delft.
,,In Europees perspectief is metropoolvorming in Holland onontkoombaar!” Weeber, Frieling en Reh slingerden tijdens hun afscheidsredes vlijmscherpe stellingen als bliksemschichten de zaal in. Maar de blik van het publiek dwaalde toch regelmatig af naar het groepje stoelen dat op een platform quasi-nonchalant stond te pronken. Daar zou het dus straks gebeuren. Het Debat.
Het persbericht had de bezoeker al iets heel moois voorgeschoteld: de hoogleraren Schrijnen, Coenen en Barbieri ‘ondervragen hun vertrekkende collega’s over de samenhang en wisselwerking van hun proposities’. De samenhang en wisselwerking van hun proposities… elke beroepsgroep heeft recht op zijn eigen geheimtaal, maar niet elke geheimtaal klinkt als poëzie.
Hooggespannen verwachtingen dus, en daarom viel het gesprek dat uiteindelijk door de heren werd gevoerd de zaal een tikkeltje tegen. En belangrijker: zelf leken ze er ook niet optimaal van te genieten. Barbieri beet de spits af met de stelling dat de discussie de meest beroerde manier van communiceren is die de mens ooit heeft bedacht: of het loopt uit op een dovemansdialoog of het verzandt in hersenloze napraterij. Zeer waar, maar ook wat ontmoedigend: alsof je een atheïst de EO-jongerendag laat openen. Toen Rijksbouwmeester Jo Coenen zich even later liet ontvallen dat de aula een allesbehalve inspirerende omgeving was, wist de bezoeker het zeker: met die samenhang en wisselwerking van proposities komt het vanmiddag niet meer goed.
,,Ik word nog niet echt warm van deze discussie!” riep ‘moderator’ Fokkema halverwege het gesprek. Als een volleerd komiek begon de rector magnificus hardop te mopperen. Konden de heren de glansrol van de Delftse bouwkunde in het stedenbouwkundig lab dat Holland heet niet eens wat gepassioneerder over het voetlicht brengen? Instemmend applaus golfde door de zaal.
Toch liet de gedachte ‘ze hadden beter Paul Witteman kunnen inhuren’ zich niet meer verjagen. Prijzenswaardig dat voor een vernieuwende aanpak werd gekozen, maar de breuk met de tradities was kennelijk nog niet radicaal genoeg. Volgende keer graag een afscheid in de open lucht, met visueel spektakel, Speciale Gasten en vooral: verhitte discussies die duren tot in het diepst van de nacht. Weg met de als-we-uitlopen-op-het-schema-vergaat-het-universum-mentaliteit, die ook tijdens dit afscheid weer als een zwaard van Damocles boven de vrije gedachtewisseling hing.
Tank
Ondertussen ging het natuurlijk wel ergens over. Zo dwong Carel Weeber met zijn stelling ‘De faculteit met haar naam veranderen in Faculty of Building Engineering: Architecture kan terug naar de kunstacademie!’ zijn gesprekspartners tot het formuleren van een (diametraal tegenovergestelde) mening. ,,Het zwaartepunt van architectuur ligt bij compositorische vaardigheid. Dat mag je niet verbannen naar kunstenaarsopleidingen”, vond hoofddocent landschaparchitectuur Wouter Reh.
Het was ook de middag van de Deltametropool: een concept dat in de politiek weinig weerklank vindt, maar, in de woorden van Reh, ,,zowel de maatschappelijke als de wetenschappelijke toekomst van onze faculteit vormt.” Zelf had Reh (‘Ik neem afscheid, maar ik ga niet weg’) in zijn rede de geschiedenis van de ontginning van het Nederlandse landschap geschetst. We bleken ons nu in de fase van de Derde Ontginning te bevinden. ,,Als we het Hollandse rationalisme in het ontwerp van het landschap hervinden, kan de Deltametropool een mooie stad worden.”
Dirk Frieling, die als hoogleraar wordt opgevolgd door Joost Schrijnen, directeur Ruimte & Mobiliteit Zuid-Holland, heeft nog steeds een onwankelbaar geloof in de Deltametropool. Die moet de versnippering van de Randstad tot stand brengen, een nieuw evenwicht tussen landschap en stad tot stand brengen en Europa een economische boost geven.
Stedenbouwkundig ontwerpen is bij zo’n ontwikkeling misbaar, betoogde Frieling. Het is een illusie te denken dat markt of overheid nog volledig greep hebben op de metropool, je kunt het beter zien als een natuurverschijnsel. Ontwerpers moeten dat natuurverschijnsel leren doorgronden: de toekomst van de Randstad is te belangrijk om aan Den Haag of aan het bedrijfsleven over te laten.
Frieling hekelde het versnipperde, door laagbouw schijnbaar overvolle ‘democratische gemakslandschap’ dat typerend is voor de vroeg-21ste-eeuwse Randstad. Een stedenbouwkunde die in de beste Nederlandse traditie rationaliteit en esthetiek combineert moet het tij keren.
Frieling sprak met passie, maar je kunt je afvragen hoeveel mensen in de zaal er geld op hadden durven inzetten dat zo’n Deltametropool er ooit komt. In de ogen van sommige criticasters is het concept vooral een staaltje van ontwerpersmegalomanie.
Carel Weeber walste weer als een Sherman-tank over alle heilige koeien heen, met opmerkingen als ,,IJburg ziet er nu uit als een soort Irak”. En: ,,Een ontwerp ontrekt zich aan iets als persoonlijke smaak: het is als het tegelpatroon in je badkamer.” Toen Rijksbouwmeester Jo Coenen om toelichting bij die laatste opvatting vroeg, reageerde Weeber met een minzaam: ,,Ik probeerde dit dertig jaar geleden al uit te leggen. Het is kennelijk erg ingewikkeld.”
Maar over zijn afstudeerders zei the architect you love to hate: ,,Ik heb honderd ingenieurs afgeleverd en ik heb van hen het meeste geleerd.” Voor zijn opvolger was er een plaagstoot. ,,Hoewel Bob van Reeth een echte Belg blijft, kan hij hier nuttig werk doen.”

Comments are closed.