Privatisering en modernisering van het wetenschappelijk onderwijs: het zou beter omschreven zijn met het woord: bezuinigen. Wil de overheid af van het wetenschappelijk onderwijs, zoals het ook is gegaan bij de PTT, de NS, de nutsbedrijven enzovoorts, en ziet men het wetenschappelijk onderwijs niet meer als een van de kerntaken van de overheid?Het schijnt een zaligmakende modetrend te zijn, die als een woekerzwam om zich heengrijpt.
Een veramerikanisering van onze maatschappij – willen wij dat? De derde-geldstroom is de bijl aan de wortel van het zelfstandig voortbestaan van de TU. Door te rammelen met de geldbuidel participeert het bedrijfsleven steeds dieper, en krijgt het een groter wordende greep op het wetenschappelijk onderwijs.
Het bedrijfsleven zelf krimpt het onderzoek en de laboratoria in, en stoot sommige onderdelen zelfs af om bij de universiteiten verder te gaan. Dit biedt immers voor hen betere mogelijkheden uit sociaal en financieel oogpunt. Tevens heeft men een beter overzicht van aankomend jong talent en kan men de toelating van hen tot het hoger onderwijs beter sturen. Onze overheid heeft daar kennelijk wel oren naar, daar bezuinigen en privatiseren een modetrend is, en het allemaal sneller, goedkoper, efficiënter zou zijn.
Het addertje onder het gras ziet men maar even over het hoofd. Het bedrijfsleven zal naar eigen inzicht en belang in het wetenschappelijk onderwijs willen participeren, maar zal zich bij verslechtering van de markt net zo gemakkelijk geheel of gedeeltelijk weer terugtrekken. Men vraagt zich toch eerst af: wat voor belang heb ik er als ondernemer bij, en is het financieel aantrekkelijk? Het grotere en algemeen belang voor de samenleving komt vaak pas op de derde of vierde plaats.
Oud-staatssecretaris van onderwijs Cohen deed zo’n twee jaar geleden zijn verrassende uitspraak: ,,Niet iedereen moet meer kunnen studeren.” Als dit één van de uitgangspunten is van het beleid, dan is het niet vreemd dat er nu minder studenteninstroom is. De vermindering van studenten wordt nu aangevoerd als argument voor bezuiniging. Echter, de overheid heeft deze vermindering zèlf in werking gezet, door allerlei hobbels en drempels voor doorstroming naar het hoger onderwijs op te werpen en deze ook steeds weer te verhogen en aan te scherpen.
Privatisering en modernisering van het wetenschappelijk onderwijs: het zou beter omschreven zijn met het woord: bezuinigen. Wil de overheid af van het wetenschappelijk onderwijs, zoals het ook is gegaan bij de PTT, de NS, de nutsbedrijven enzovoorts, en ziet men het wetenschappelijk onderwijs niet meer als een van de kerntaken van de overheid?
Het schijnt een zaligmakende modetrend te zijn, die als een woekerzwam om zich heengrijpt. Een veramerikanisering van onze maatschappij – willen wij dat? De derde-geldstroom is de bijl aan de wortel van het zelfstandig voortbestaan van de TU. Door te rammelen met de geldbuidel participeert het bedrijfsleven steeds dieper, en krijgt het een groter wordende greep op het wetenschappelijk onderwijs.
Het bedrijfsleven zelf krimpt het onderzoek en de laboratoria in, en stoot sommige onderdelen zelfs af om bij de universiteiten verder te gaan. Dit biedt immers voor hen betere mogelijkheden uit sociaal en financieel oogpunt. Tevens heeft men een beter overzicht van aankomend jong talent en kan men de toelating van hen tot het hoger onderwijs beter sturen. Onze overheid heeft daar kennelijk wel oren naar, daar bezuinigen en privatiseren een modetrend is, en het allemaal sneller, goedkoper, efficiënter zou zijn.
Het addertje onder het gras ziet men maar even over het hoofd. Het bedrijfsleven zal naar eigen inzicht en belang in het wetenschappelijk onderwijs willen participeren, maar zal zich bij verslechtering van de markt net zo gemakkelijk geheel of gedeeltelijk weer terugtrekken. Men vraagt zich toch eerst af: wat voor belang heb ik er als ondernemer bij, en is het financieel aantrekkelijk? Het grotere en algemeen belang voor de samenleving komt vaak pas op de derde of vierde plaats.
Oud-staatssecretaris van onderwijs Cohen deed zo’n twee jaar geleden zijn verrassende uitspraak: ,,Niet iedereen moet meer kunnen studeren.” Als dit één van de uitgangspunten is van het beleid, dan is het niet vreemd dat er nu minder studenteninstroom is. De vermindering van studenten wordt nu aangevoerd als argument voor bezuiniging. Echter, de overheid heeft deze vermindering zèlf in werking gezet, door allerlei hobbels en drempels voor doorstroming naar het hoger onderwijs op te werpen en deze ook steeds weer te verhogen en aan te scherpen.
Comments are closed.