Mijn grootste angst is dat ik bij mijn afstudeerpresentatie word afgebluft. Dat er iemand een vraag stelt, gevolgd door een redenering waaruit blijkt dat ik er niets van begrepen heb.
Vervolgens kan ik zijn argumenten niet weerleggen ook al voel ik dat er iets niet aan klopt en met een zeer ontevreden gevoel keer ik huiswaarts. Pas ’s avonds, als ik al in bed lig, realiseer ik me plotseling wat mijn antwoord had moeten zijn en zie ik de fundamentele zwakte van zijn betoog.
Deze nachtmerrie is de culminatie van mijn grootste frustratie. Regelmatig word ik geconfronteerd met mensen die met het grootste gemak inzichten die ik na maanden studie heb verkregen verwerpen zonder dat ze er nog maar een minuut over hebben nagedacht. Ze beginnen gewoon te reutelen tot er iets staat dat onweerlegbaar lijkt te zijn. Ik kan me nauwelijks tegen hen verweren omdat ze het geduld niet hebben om te luisteren. Ze stapelen cliché op cliché want clichés zijn moeilijk te weerleggen. Uiteindelijk sta ik alleen maar ja te knikken om van ze af te komen.
Strikt genomen zijn er twee soorten mensen: zij die het belangrijk vinden gelijk te hebben en zij die het belangrijk vinden gelijk te krijgen. Tot de eerste soort behoren mensen die het niet kan schelen met wie ze praten maar wel waarover ze praten. Hun inzicht groeit door studie; er zijn dus altijd maar een of twee onderwerpen die ze goed genoeg beheersen om er met enige stelligheid over te praten. Ze hoeven niemand te overtuigen want het kan ze niet schelen wat anderen ervan vinden. Zonder precies te weten waarom weten ze dat ze gelijk hebben, dat ze de waarheid spreken.
De tweede soort zijn de mensen die met de waarheid helemaal niets van doen hebben. Voor hen is de waarheid dat wat iedereen de waarheid vindt. Zij zijn de praatjesmakers, de figuren die op stel en sprong over elk willekeurig onderwerp een schijnbaar sluitend verhaal kunnen vertellen. Zij zijn de meesters van de retoriek.
De praatjesmaker is een soort intellectuele nomade die waar hij ook is snel even een constructie in elkaar klust maar zich nooit bekommert om de fundamenten. Langer dan een paar dagen hoeft zijn bouwsel het niet uit te houden, dan is hij er alweer vandoor.
Een praatjesmaker maakt het niet uit waarover hij praat maar wel met wie hij praat. Bevestiging van zijn woorden kan hij slechts van zijn gesprekspartner krijgen. Noodgedwongen heeft de praatjesmaker een enorme mensenkennis. Zijn werk begint met af te tasten wat voor vlees hij in de kuip heeft zodat hij weet welke redeneertrant hij moet kiezen. Eerst stopt hij je in een hokje en dan komt hij er nog eens gezellig bijzitten ook. De belediging is drievoudig: eerst stelt iemand dat je zo doorzichtig bent als glas, vervolgens dat hij je met speels gemak kan imiteren en als klap op de vuurpijl gaat hij er van uit dat je dat allemaal niet doorhebt.
Na het zien van The Talented Mister Ripley weet ik het zeker: dit soort mensen is gevaarlijk en je moet je uiterste best doen om ver bij ze vandaan te blijven. Toch kun je er je ogen niet voor sluiten. Het is beter om te weten waar de vijand precieszit dan te doen alsof hij niet bestaat. Daarom heb ik in mijn hokjesloze wereld één hokje gemaakt. Voor praatjesmakers.
Mijn grootste angst is dat ik bij mijn afstudeerpresentatie word afgebluft. Dat er iemand een vraag stelt, gevolgd door een redenering waaruit blijkt dat ik er niets van begrepen heb. Vervolgens kan ik zijn argumenten niet weerleggen ook al voel ik dat er iets niet aan klopt en met een zeer ontevreden gevoel keer ik huiswaarts. Pas ’s avonds, als ik al in bed lig, realiseer ik me plotseling wat mijn antwoord had moeten zijn en zie ik de fundamentele zwakte van zijn betoog.
Deze nachtmerrie is de culminatie van mijn grootste frustratie. Regelmatig word ik geconfronteerd met mensen die met het grootste gemak inzichten die ik na maanden studie heb verkregen verwerpen zonder dat ze er nog maar een minuut over hebben nagedacht. Ze beginnen gewoon te reutelen tot er iets staat dat onweerlegbaar lijkt te zijn. Ik kan me nauwelijks tegen hen verweren omdat ze het geduld niet hebben om te luisteren. Ze stapelen cliché op cliché want clichés zijn moeilijk te weerleggen. Uiteindelijk sta ik alleen maar ja te knikken om van ze af te komen.
Strikt genomen zijn er twee soorten mensen: zij die het belangrijk vinden gelijk te hebben en zij die het belangrijk vinden gelijk te krijgen. Tot de eerste soort behoren mensen die het niet kan schelen met wie ze praten maar wel waarover ze praten. Hun inzicht groeit door studie; er zijn dus altijd maar een of twee onderwerpen die ze goed genoeg beheersen om er met enige stelligheid over te praten. Ze hoeven niemand te overtuigen want het kan ze niet schelen wat anderen ervan vinden. Zonder precies te weten waarom weten ze dat ze gelijk hebben, dat ze de waarheid spreken.
De tweede soort zijn de mensen die met de waarheid helemaal niets van doen hebben. Voor hen is de waarheid dat wat iedereen de waarheid vindt. Zij zijn de praatjesmakers, de figuren die op stel en sprong over elk willekeurig onderwerp een schijnbaar sluitend verhaal kunnen vertellen. Zij zijn de meesters van de retoriek.
De praatjesmaker is een soort intellectuele nomade die waar hij ook is snel even een constructie in elkaar klust maar zich nooit bekommert om de fundamenten. Langer dan een paar dagen hoeft zijn bouwsel het niet uit te houden, dan is hij er alweer vandoor.
Een praatjesmaker maakt het niet uit waarover hij praat maar wel met wie hij praat. Bevestiging van zijn woorden kan hij slechts van zijn gesprekspartner krijgen. Noodgedwongen heeft de praatjesmaker een enorme mensenkennis. Zijn werk begint met af te tasten wat voor vlees hij in de kuip heeft zodat hij weet welke redeneertrant hij moet kiezen. Eerst stopt hij je in een hokje en dan komt hij er nog eens gezellig bijzitten ook. De belediging is drievoudig: eerst stelt iemand dat je zo doorzichtig bent als glas, vervolgens dat hij je met speels gemak kan imiteren en als klap op de vuurpijl gaat hij er van uit dat je dat allemaal niet doorhebt.
Na het zien van The Talented Mister Ripley weet ik het zeker: dit soort mensen is gevaarlijk en je moet je uiterste best doen om ver bij ze vandaan te blijven. Toch kun je er je ogen niet voor sluiten. Het is beter om te weten waar de vijand precieszit dan te doen alsof hij niet bestaat. Daarom heb ik in mijn hokjesloze wereld één hokje gemaakt. Voor praatjesmakers.
Comments are closed.