Campus

Praatjes en deux-pièces versus spijkerbroeken en punkhaar

Creatief Delft verzakelijkt. Management speelt een steeds grotere rol in de opleidingen bouwkunde en industrieel ontwerpen. ,,Ik begrijp niet waarom bouwmanagers hier rondlopen.’

,,Bouwkunde en industrieel ontwerpen de creatieve opleidingen in Delft? Alsof een natuurkundige of een chemicus niet creatief is. Onzin.” Prof.dr.ir. Jan Buijs, hoogleraar bij de sectie management en organisatie van industrieel ontwerpen, schiet meteen in de verdediging bij de vraag of de creatieve opleidingen in Delft zakelijker worden. ,,Verzakelijking? Meer aandacht voor management in de opleiding bedoelt u? Nee hoor. Bij industrieel ontwerpen is er al een bedrijfskundige variant vanaf het allereerste moment. Zie je het ontwerponderwijs als het tafelblad van de opleiding, dan zijn constructie, vormgeving, ergonomie en bedrijfskunde de pootjes. Al vanaf 1963. De eerste afstudeerder was een ontwerper, de tweede deed iets bedrijfskundigs. Een product moet toch ook verkocht worden?”

Toch werd het beestje pas begin jaren negentig bij zijn naam genoemd: er kwam een afstudeerrichting innovatiemanagement % bij de studenten bekend als IM. Daarin krijgt de student vakken als marketing, projectontwikkelingsmanagement en consumentenonderzoek voorgeschoteld. Opleidingsdirecteur prof.ir. Jan Jacobs: ,,Er was vraag vanuit het bedrijfsleven naar ontwerpers met bedrijfskunde als specialisatie.” Inmiddels kiest ongeveer een kwart van de studenten voor innovatiemanagement, de rest studeert af als productontwerper.

De managementvariant bij bouwkunde ontstond rond 1991. De afgelopen jaren is de richting bouwmanagement (inmiddels met de sectie volkshuisvesting samengevoegd tot real estate & housing) uitgegroeid tot de op één na grootste afstudeervariant binnen de faculteit: ongeveer twintig procent van de studenten wordt bouwmanager. Alleen de architectuursectie levert meer bouwkundig ingenieurs. Universitair docent bouwmanagement dr.ir. Matthijs Prins: ,,De belangstelling voor management groeit. Waarom? Onderwijs en onderzoek zijn verankerd in de beroepspraktijk. Dat spreekt aan.”

In de beginfase was niet iedereen binnen de faculteit Bouwkunde blij met de opkomst van een managementrichting. Prins maakte de eerste jaren zelf niet mee, maar kent de verhalen. ,,De bouwmanager werd gezien als iemand die de belangen van een opdrachtgever behartigt door te zeggen dat een project te veel kost en te lang duurt. Critici wilden de opleiding van zo’n beroepsgroep niet faciliteren aan deze faculteit. Maar een bouwmanager doet natuurlijk veel meer dan dat.”

Geld verdienen

Prof.ir. Carel Weeber, hoogleraar architectuur, is nog steeds sceptisch. Hij spreekt over ‘een slag mensen dat bouwkunde studeert maar ook geld wil verdienen’ en wijt de opkomst van de bouwmanager aan een cultuurverschuiving. ,,Er is de afgelopen tien jaar in Nederland een cultuur van controlefreaks ontstaan. Overal kwaliteitsbewaking, managers die een proces controleren. Dat komt door een gebrek aan zelfvertrouwen in de samenleving. En die trend gaat waarschijnlijk door.”

Maar Prins denkt daar % vanzelfsprekend % anders over. ,,De maatschappij wordt complexer: zowel functioneel, economisch als technisch gezien. Het sturingsvraagstuk komt ookbovendrijven. Daardoor is het noodzakelijk dat ingenieurs zich specialiseren, bijvoorbeeld in management. Het is niet meer mogelijk een architect op te leiden die van alle facetten voldoende afweet, zoals vroeger gebeurde.”

Maar Weeber vindt dat bouwmanagement helemaal niet op de TU thuishoort. ,,Het past beter bij bedrijfseconomie. Ik begrijp niet waarom bouwmanagers hier rondlopen. Ik zie meer in een bachelor bij bouwkunde en daarna een bedrijfskundige master in Rotterdam.” Prins wijst op de unieke opleiding tot bouwmanager die Delft aanbiedt. ,,Wij bieden een bedrijfskundige specialisatie op een ontwerpende basis. Alleen in Hongkong en Singapore zijn vergelijkende bouwkundeopleidingen.”

Bouwmanagement niet uitbesteden aan de Erasmus Universiteit dus? Prins: ,,Bouwmanagers zonder kennis van het bouw- en huisvestingsproces kunnen niet adequaat sturing geven in de bouw. Dat heb ik in Eindhoven gezien, waar een postdoctorale opleiding bouwmanagement wordt aangeboden: mensen zonder bouwkundige vooropleiding begrijpen de essentie van architectuur en architectonisch vormgeven niet.”

Roelant ten Kate, commissaris onderwijs masters van studievereniging Stylos: ,,Of management hier wel thuishoort? Waarom niet? Bouwkunde is de kunde van het bouwen. De verschillende facetten van het bouwproces moeten in de opleiding aan bod komen % niet alleen architectuur. Het ontwerpdeel is hier in Delft redelijk uitgebreid, maar er moet ook aandacht zijn voor bouwtechniek, stedenbouw en management. Met de invoering van de driejarige bachelor is het van belang zo veel mogelijk facetten van het bouwen te doorlopen. Anders kun je net zo goed een LOI-cursus doen.”

Hardop denkend nuanceert Weeber zijn uitspraken later weer en rakelt tegelijk oude discussies op: ,,Een harde splitsing van alfa- en bètawetenschappen is niet meer van deze tijd. Als je dat zou willen, kun je ook concluderen dat het architectuuronderwijs niet op de TU thuishoort omdat het te artistiek is.” Een liefhebber van management wordt hij echter niet. En tijdens zijn eigen Delftse bouwkundestudie heeft hij de managementvakken niet gemist. ,,Als het niet bestaat mis je het niet. Maar ook nu het bestaat raad ik studenten zeker niet aan bij bouwmanagement af te studeren. Ik zou er even aan ruiken, meer niet. Manager kun je altijd nog worden: het is geen vak, het is een rol. Dat zie je ook: er bestaan geen boeken voor en er is geen hoogleraar voor dat vak te vinden.”

Smaaktrends

Ook opleidingsdirecteur Jacobs van IO ziet niets in het uitbesteden van de managementvakken. ,,Vakken die met het ontwerpen van producten te maken hebben zijn niet in te kopen bij TBM of bij de Erasmus Universiteit. De student moet leren een heel specifiek proces te managen. Daarbij spelen bijvoorbeeld time-to-market en smaaktrends een rol.”

Toch zou het kunnen dat de opleiding binnenkort moet uitbesteden. Vanaf september, wanneer industrieel ontwerpen de masterstructuur invoert, valt innovatiemanagement onder een van de drie aangeboden masteropleidingen: strategic product design. Jacobs: ,,Maar de onderzoeksgroep die het onderwijs voor de managementrichting verzorgt is bij de portfoliodiscussie gesneuveld. Dat is typisch, want de TU wil wel graag de techniek in bedrijfskundig perspectief plaatsen.” Volgens Jacobs moet de subfaculteit zich herbezinnen. ,,Hoe het onderwijs nu tot stand moet komen? We gaan de accenten anders leggen, misschien toch vakken bij de buren inkopen.”

Bij industrieel ontwerpen nooit twijfels geweest over de managementvariant? Opleidingsdirecteur Jacobs: ,,In het begin werd er smalend gezegd dat het een richting was voor ontwerpers die niet kunnen ontwerpen. Maar nu is er niemand meer die IM weg wil hebben.”

Managementhoogleraar Buijs: ,,Ontwerpers die niet kunnen ontwerpen? Daar maak ik me boos over. Mijn studenten kunnen óók ontwerpen. Studenten vergroten de verschillen graag uit % meer dan wij als docenten willen: een IM’er kan beter praten, een productontwerper heeft mooie kleren en punkhaar. Er ontstaan een soort subcultuurtjes. Maar het is onjuist te denken dat een IM-student niet kan tekenen % dat doet hij nog altijd beter dan de gemiddelde Nederlander. Er is alleen een accentverschil. Industrieel ontwerpen is een brede opleiding met interesse voor mensen. We ontwerpen voor de gebruiker, maar de ontwerper of het ontwerpteam is ook belangrijk. Management is een sjiek woord voor het aansturen van het ontwerpproces.”

Die subcultuurtjes bestaan ook bij bouwkunde. Weeber begint er spontaan over. ,,Bouwmanagers dragen geen spijkerbroeken, zoals architecten. De jongens hebben korte haren en nette brillen, dragen blauwe pakken en een das, de meisjes een deux-pièces.” Is bouwmanagement iets voor ontwerpers die niet kunnen ontwerpen? Prins: ,,Als ze echt niet kunnen ontwerpen en ontwerpers ook niet begrijpen dan hebben ze bij ons ook niets te zoeken. Ontwerpt een manager dan niets? Dat doet hij ook: hij ontwerpt bijvoorbeeld besluitvormingsprocessen. Dat is een eigen vorm van creativiteit.”

Roelant ten Kate vindt het een banale uitspraak. ,,Een bouwkundestudent die niet goed kan ontwerpen is niet direct een goede bouwmanager. Daarvoor moet iemand écht een manager zijn, geen mislukte architect.”

Maar de esthetische creativiteit % gaat die niet verloren met de toenemende aandacht voor management? Ten Kate: ,,Daarover valt te speculeren. Het gaat ten koste van de vrije creativiteit. Maar het is een voordeel voor de goede creativiteit. Als je van alle facetten iets weet, kun je een realistischer ontwerp maken. Geen luchtkastelen, maar een gebouw dat niet instort en waar de bewoner prettig in woont.”

Ten Kate vindt dan ook dat bouwkunde zich minder op architectuur zou moeten focussen. ,,Het lijkt me het beste wanneer alle afstudeerrichtingen evenveel studenten hebben. Er moet een verschil zijn tussen de TU en de Academie voor de Bouwkunst. De Academie traint studenten puur op architectuur. Voor iemand die een architect pur sang wil worden is dat een betere opleiding. Van mij mag bouwkunde minder creatief worden. Maar dat is een persoonlijke mening % de meeste studenten willen juist minder techniek in de opleiding.”

Ooit werd er smalend gezegd dat het een richting was voor ontwerpers die niet kunnen ontwerpen. Vandaag de dag zijn de managementrichtingen binnen creatieve opleidingen als bouwkunde en industrieel ontwerpen steeds meer geaccepteerd.

Creatief Delft verzakelijkt. Management speelt een steeds grotere rol in de opleidingen bouwkunde en industrieel ontwerpen. ,,Ik begrijp niet waarom bouwmanagers hier rondlopen.”

,,Bouwkunde en industrieel ontwerpen de creatieve opleidingen in Delft? Alsof een natuurkundige of een chemicus niet creatief is. Onzin.” Prof.dr.ir. Jan Buijs, hoogleraar bij de sectie management en organisatie van industrieel ontwerpen, schiet meteen in de verdediging bij de vraag of de creatieve opleidingen in Delft zakelijker worden. ,,Verzakelijking? Meer aandacht voor management in de opleiding bedoelt u? Nee hoor. Bij industrieel ontwerpen is er al een bedrijfskundige variant vanaf het allereerste moment. Zie je het ontwerponderwijs als het tafelblad van de opleiding, dan zijn constructie, vormgeving, ergonomie en bedrijfskunde de pootjes. Al vanaf 1963. De eerste afstudeerder was een ontwerper, de tweede deed iets bedrijfskundigs. Een product moet toch ook verkocht worden?”

Toch werd het beestje pas begin jaren negentig bij zijn naam genoemd: er kwam een afstudeerrichting innovatiemanagement % bij de studenten bekend als IM. Daarin krijgt de student vakken als marketing, projectontwikkelingsmanagement en consumentenonderzoek voorgeschoteld. Opleidingsdirecteur prof.ir. Jan Jacobs: ,,Er was vraag vanuit het bedrijfsleven naar ontwerpers met bedrijfskunde als specialisatie.” Inmiddels kiest ongeveer een kwart van de studenten voor innovatiemanagement, de rest studeert af als productontwerper.

De managementvariant bij bouwkunde ontstond rond 1991. De afgelopen jaren is de richting bouwmanagement (inmiddels met de sectie volkshuisvesting samengevoegd tot real estate & housing) uitgegroeid tot de op één na grootste afstudeervariant binnen de faculteit: ongeveer twintig procent van de studenten wordt bouwmanager. Alleen de architectuursectie levert meer bouwkundig ingenieurs. Universitair docent bouwmanagement dr.ir. Matthijs Prins: ,,De belangstelling voor management groeit. Waarom? Onderwijs en onderzoek zijn verankerd in de beroepspraktijk. Dat spreekt aan.”

In de beginfase was niet iedereen binnen de faculteit Bouwkunde blij met de opkomst van een managementrichting. Prins maakte de eerste jaren zelf niet mee, maar kent de verhalen. ,,De bouwmanager werd gezien als iemand die de belangen van een opdrachtgever behartigt door te zeggen dat een project te veel kost en te lang duurt. Critici wilden de opleiding van zo’n beroepsgroep niet faciliteren aan deze faculteit. Maar een bouwmanager doet natuurlijk veel meer dan dat.”

Geld verdienen

Prof.ir. Carel Weeber, hoogleraar architectuur, is nog steeds sceptisch. Hij spreekt over ‘een slag mensen dat bouwkunde studeert maar ook geld wil verdienen’ en wijt de opkomst van de bouwmanager aan een cultuurverschuiving. ,,Er is de afgelopen tien jaar in Nederland een cultuur van controlefreaks ontstaan. Overal kwaliteitsbewaking, managers die een proces controleren. Dat komt door een gebrek aan zelfvertrouwen in de samenleving. En die trend gaat waarschijnlijk door.”

Maar Prins denkt daar % vanzelfsprekend % anders over. ,,De maatschappij wordt complexer: zowel functioneel, economisch als technisch gezien. Het sturingsvraagstuk komt ookbovendrijven. Daardoor is het noodzakelijk dat ingenieurs zich specialiseren, bijvoorbeeld in management. Het is niet meer mogelijk een architect op te leiden die van alle facetten voldoende afweet, zoals vroeger gebeurde.”

Maar Weeber vindt dat bouwmanagement helemaal niet op de TU thuishoort. ,,Het past beter bij bedrijfseconomie. Ik begrijp niet waarom bouwmanagers hier rondlopen. Ik zie meer in een bachelor bij bouwkunde en daarna een bedrijfskundige master in Rotterdam.” Prins wijst op de unieke opleiding tot bouwmanager die Delft aanbiedt. ,,Wij bieden een bedrijfskundige specialisatie op een ontwerpende basis. Alleen in Hongkong en Singapore zijn vergelijkende bouwkundeopleidingen.”

Bouwmanagement niet uitbesteden aan de Erasmus Universiteit dus? Prins: ,,Bouwmanagers zonder kennis van het bouw- en huisvestingsproces kunnen niet adequaat sturing geven in de bouw. Dat heb ik in Eindhoven gezien, waar een postdoctorale opleiding bouwmanagement wordt aangeboden: mensen zonder bouwkundige vooropleiding begrijpen de essentie van architectuur en architectonisch vormgeven niet.”

Roelant ten Kate, commissaris onderwijs masters van studievereniging Stylos: ,,Of management hier wel thuishoort? Waarom niet? Bouwkunde is de kunde van het bouwen. De verschillende facetten van het bouwproces moeten in de opleiding aan bod komen % niet alleen architectuur. Het ontwerpdeel is hier in Delft redelijk uitgebreid, maar er moet ook aandacht zijn voor bouwtechniek, stedenbouw en management. Met de invoering van de driejarige bachelor is het van belang zo veel mogelijk facetten van het bouwen te doorlopen. Anders kun je net zo goed een LOI-cursus doen.”

Hardop denkend nuanceert Weeber zijn uitspraken later weer en rakelt tegelijk oude discussies op: ,,Een harde splitsing van alfa- en bètawetenschappen is niet meer van deze tijd. Als je dat zou willen, kun je ook concluderen dat het architectuuronderwijs niet op de TU thuishoort omdat het te artistiek is.” Een liefhebber van management wordt hij echter niet. En tijdens zijn eigen Delftse bouwkundestudie heeft hij de managementvakken niet gemist. ,,Als het niet bestaat mis je het niet. Maar ook nu het bestaat raad ik studenten zeker niet aan bij bouwmanagement af te studeren. Ik zou er even aan ruiken, meer niet. Manager kun je altijd nog worden: het is geen vak, het is een rol. Dat zie je ook: er bestaan geen boeken voor en er is geen hoogleraar voor dat vak te vinden.”

Smaaktrends

Ook opleidingsdirecteur Jacobs van IO ziet niets in het uitbesteden van de managementvakken. ,,Vakken die met het ontwerpen van producten te maken hebben zijn niet in te kopen bij TBM of bij de Erasmus Universiteit. De student moet leren een heel specifiek proces te managen. Daarbij spelen bijvoorbeeld time-to-market en smaaktrends een rol.”

Toch zou het kunnen dat de opleiding binnenkort moet uitbesteden. Vanaf september, wanneer industrieel ontwerpen de masterstructuur invoert, valt innovatiemanagement onder een van de drie aangeboden masteropleidingen: strategic product design. Jacobs: ,,Maar de onderzoeksgroep die het onderwijs voor de managementrichting verzorgt is bij de portfoliodiscussie gesneuveld. Dat is typisch, want de TU wil wel graag de techniek in bedrijfskundig perspectief plaatsen.” Volgens Jacobs moet de subfaculteit zich herbezinnen. ,,Hoe het onderwijs nu tot stand moet komen? We gaan de accenten anders leggen, misschien toch vakken bij de buren inkopen.”

Bij industrieel ontwerpen nooit twijfels geweest over de managementvariant? Opleidingsdirecteur Jacobs: ,,In het begin werd er smalend gezegd dat het een richting was voor ontwerpers die niet kunnen ontwerpen. Maar nu is er niemand meer die IM weg wil hebben.”

Managementhoogleraar Buijs: ,,Ontwerpers die niet kunnen ontwerpen? Daar maak ik me boos over. Mijn studenten kunnen óók ontwerpen. Studenten vergroten de verschillen graag uit % meer dan wij als docenten willen: een IM’er kan beter praten, een productontwerper heeft mooie kleren en punkhaar. Er ontstaan een soort subcultuurtjes. Maar het is onjuist te denken dat een IM-student niet kan tekenen % dat doet hij nog altijd beter dan de gemiddelde Nederlander. Er is alleen een accentverschil. Industrieel ontwerpen is een brede opleiding met interesse voor mensen. We ontwerpen voor de gebruiker, maar de ontwerper of het ontwerpteam is ook belangrijk. Management is een sjiek woord voor het aansturen van het ontwerpproces.”

Die subcultuurtjes bestaan ook bij bouwkunde. Weeber begint er spontaan over. ,,Bouwmanagers dragen geen spijkerbroeken, zoals architecten. De jongens hebben korte haren en nette brillen, dragen blauwe pakken en een das, de meisjes een deux-pièces.” Is bouwmanagement iets voor ontwerpers die niet kunnen ontwerpen? Prins: ,,Als ze echt niet kunnen ontwerpen en ontwerpers ook niet begrijpen dan hebben ze bij ons ook niets te zoeken. Ontwerpt een manager dan niets? Dat doet hij ook: hij ontwerpt bijvoorbeeld besluitvormingsprocessen. Dat is een eigen vorm van creativiteit.”

Roelant ten Kate vindt het een banale uitspraak. ,,Een bouwkundestudent die niet goed kan ontwerpen is niet direct een goede bouwmanager. Daarvoor moet iemand écht een manager zijn, geen mislukte architect.”

Maar de esthetische creativiteit % gaat die niet verloren met de toenemende aandacht voor management? Ten Kate: ,,Daarover valt te speculeren. Het gaat ten koste van de vrije creativiteit. Maar het is een voordeel voor de goede creativiteit. Als je van alle facetten iets weet, kun je een realistischer ontwerp maken. Geen luchtkastelen, maar een gebouw dat niet instort en waar de bewoner prettig in woont.”

Ten Kate vindt dan ook dat bouwkunde zich minder op architectuur zou moeten focussen. ,,Het lijkt me het beste wanneer alle afstudeerrichtingen evenveel studenten hebben. Er moet een verschil zijn tussen de TU en de Academie voor de Bouwkunst. De Academie traint studenten puur op architectuur. Voor iemand die een architect pur sang wil worden is dat een betere opleiding. Van mij mag bouwkunde minder creatief worden. Maar dat is een persoonlijke mening % de meeste studenten willen juist minder techniek in de opleiding.”

Ooit werd er smalend gezegd dat het een richting was voor ontwerpers die niet kunnen ontwerpen. Vandaag de dag zijn de managementrichtingen binnen creatieve opleidingen als bouwkunde en industrieel ontwerpen steeds meer geaccepteerd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.