Campus

Popi-dolen en spons-oren

Alle spraak is illusie, aldus de Amerikaanse psycholinguïst Steven Pinker. Wij denken dat we in het woord ‘kat’ drie aparte klanken horen, maar als je een bandopname in stukjes knipt krijg je geen fragmenten die lijken op k, a en t.

En als je de stukjes in omgekeerde volgorde afdraait, krijg je geen ’tak’ maar iets onverstaanbaars.

Evenzo denken wij in gesproken taal grenzen tussen woorden te horen, maar die zijn er helemaal niet. Er is geen verschil hoorbaar tussen ‘ijsje’ en ‘eis je’ (of tussen ‘I scream’ en ‘ice cream’, in het befaamde liedje). Daarom horen we in een onbekende taal ook niet waar het ene woord eindigt en het volgende begint. Wie dat niet gelooft, moet maar eens naar een toespraak van Sadam Hussein luisteren.

Grenzen binnen woorden zijn dan natuurlijk helemaal denkbeeldig, althans in gesproken taal. In geschreven taal zetten we streepjes, die overigens afwijken van wat we (denken te) horen. Een ouderwetse schoolklas die hardop de juf nazegt, produceert iets als ‘De mee-ster vraagt mee-stal me-teen om aar-da-pe-len’. Volgens de spellingregels breken we echter als volgt af: ‘De mees-ter vraagt meest-al met-een om aard-ap-pe-len’.

Een belangrijke regel is dat we bij samenstellingen afbreken tussen de delen. Bij Griekse of Latijnse woorden doen we dat overigens alleen als we de delen nog herkennen: wel bij bio-sfeer, niet bij bios-coop. Verder mag er niet een lettergreep bestaande uit één klinker apart staan. Vandaar dat niet alleen men-sapen, fla-poren en ba-saria fout zijn, maar ook mensa-pen, flapo-ren en basa-ria.

Een computerprogramma gaat nogal eens de mist in met dergelijke regels, zoals in ‘mini-ster wil popi-dolen spons-oren’. Het is ook lastig uit te leggen waarom ‘be-strijder’ prima is maar ‘me-strijder’ niet.

Het nieuwe Groene Boekje biedt ons meer steun dan het oude. Bij alle woorden is aangegeven waar we ze mogen afbreken. Zo komen de meeste woorden nog goed terecht. Maar niet allemaal. Zo zouden we volgens het boekje als volgt mogen afbreken: onti-deologiseren, bea-deming, vere-delen, hero-veren en hero-verwegen, in strijd met de spellingregels die in hetzelfde boekje staan. En hoewel gesproken taal een illusie is, blijft het merkwaardig dat we ‘kat’ niet mogen afbreken, maar wel ‘ra-ce’, ‘by-te’ en ‘sto-ned’.

Alle spraak is illusie, aldus de Amerikaanse psycholinguïst Steven Pinker. Wij denken dat we in het woord ‘kat’ drie aparte klanken horen, maar als je een bandopname in stukjes knipt krijg je geen fragmenten die lijken op k, a en t. En als je de stukjes in omgekeerde volgorde afdraait, krijg je geen ’tak’ maar iets onverstaanbaars.

Evenzo denken wij in gesproken taal grenzen tussen woorden te horen, maar die zijn er helemaal niet. Er is geen verschil hoorbaar tussen ‘ijsje’ en ‘eis je’ (of tussen ‘I scream’ en ‘ice cream’, in het befaamde liedje). Daarom horen we in een onbekende taal ook niet waar het ene woord eindigt en het volgende begint. Wie dat niet gelooft, moet maar eens naar een toespraak van Sadam Hussein luisteren.

Grenzen binnen woorden zijn dan natuurlijk helemaal denkbeeldig, althans in gesproken taal. In geschreven taal zetten we streepjes, die overigens afwijken van wat we (denken te) horen. Een ouderwetse schoolklas die hardop de juf nazegt, produceert iets als ‘De mee-ster vraagt mee-stal me-teen om aar-da-pe-len’. Volgens de spellingregels breken we echter als volgt af: ‘De mees-ter vraagt meest-al met-een om aard-ap-pe-len’.

Een belangrijke regel is dat we bij samenstellingen afbreken tussen de delen. Bij Griekse of Latijnse woorden doen we dat overigens alleen als we de delen nog herkennen: wel bij bio-sfeer, niet bij bios-coop. Verder mag er niet een lettergreep bestaande uit één klinker apart staan. Vandaar dat niet alleen men-sapen, fla-poren en ba-saria fout zijn, maar ook mensa-pen, flapo-ren en basa-ria.

Een computerprogramma gaat nogal eens de mist in met dergelijke regels, zoals in ‘mini-ster wil popi-dolen spons-oren’. Het is ook lastig uit te leggen waarom ‘be-strijder’ prima is maar ‘me-strijder’ niet.

Het nieuwe Groene Boekje biedt ons meer steun dan het oude. Bij alle woorden is aangegeven waar we ze mogen afbreken. Zo komen de meeste woorden nog goed terecht. Maar niet allemaal. Zo zouden we volgens het boekje als volgt mogen afbreken: onti-deologiseren, bea-deming, vere-delen, hero-veren en hero-verwegen, in strijd met de spellingregels die in hetzelfde boekje staan. En hoewel gesproken taal een illusie is, blijft het merkwaardig dat we ‘kat’ niet mogen afbreken, maar wel ‘ra-ce’, ‘by-te’ en ‘sto-ned’.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.