Polymeren kunnen flink sterker zijn dan staal

Nederlandse bedrijven laten de kans lopen om veel geld te verdienen met geavanceerde polymeren, meent prof.dr. Stephen Picken.

Grote Nederlandse bedrijven als Shell, DSM en Akzo-Nobel kijken te veel naar de korte-termijn. Ze stoten bedrijfsonderdelen en technologische ontwikkelingen af die juist groeipotentie hebben, meent Picken, die in zijn intreerede vooral voorbeelden gaf van zijn eigen vakgebied, de toepassing van geavanceerde polymeren.

Zelf werkte Picken tot begin 2000 bij Akzo-Nobel bij de inmiddels opgeheven centrale researchafdeling in Arnhem. Hij werkte daar onder andere aan de sterke vezel Twaron.

Zulke supervezels zijn tegenwoordig vanaf de tekentafel te ontwerpen, stelt Picken. Polymeertechnologen maken hiervoor gebruik van lange, complexe polymeermoleculen die vanzelf evenwijdig aan elkaar gaan liggen. Door deze zelforganisatie zijn extreem sterke vezels te fabriceren, zelfs veertien keer zo sterk als staal of twintig keer zo sterk als aluminium, omdat alle moleculen één kant opwijzen.

,,De verkregen sterkte is zo absurd hoog dat we tegen de theoretische grenzen aan beginnen te lopen. Daar ben ik blij mee, want het toont aan dat we polymeren voldoende begrijpen om er materialen met een vrijwel volmaakte structuur mee te maken.”

Optische schakelaars, opslag van informatie in cd’s en displays van draagbare laptops kunnen allemaal verbeteren door de toepassing van polymeren die door spontane zelforganisatie unieke eigenschappen krijgen.

Buitenlandse bedrijven investeren wel in geavanceerde polymeren. ,,Het Japanse bedrijf Tejin steekt 250 miljoen gulden in de Twaron aramide-vezelproductie in Emmen, terwijl Akzo-Nobel en Acordis hier geen brood in zien. En Tejin genereert met Twaron per werknemer meer omzet dan het huidige Akzo-Nobel haalt met bijna de helft van de omzet uit pharma-activiteiten”.

,,Een aantal Nederlandse bedrijven heeft te weinig besef van waar ontwikkelingen op langere termijn heengaan”, stelt Picken. ,,Het is niet voldoende om alleen de bestaande producten te optimaliseren zodat de bestaande businessunits levensvatbaar blijven. Het is ook echt nodig om nieuwe producten te ontwikkelen.”

Ze stoten bedrijfsonderdelen en technologische ontwikkelingen af die juist groeipotentie hebben, meent Picken, die in zijn intreerede vooral voorbeelden gaf van zijn eigen vakgebied, de toepassing van geavanceerde polymeren.



Zelf werkte Picken tot begin 2000 bij Akzo-Nobel bij de inmiddels opgeheven centrale researchafdeling in Arnhem. Hij werkte daar onder andere aan de sterke vezel Twaron.



Zulke supervezels zijn tegenwoordig vanaf de tekentafel te ontwerpen, stelt Picken. Polymeertechnologen maken hiervoor gebruik van lange, complexe polymeermoleculen die vanzelf evenwijdig aan elkaar gaan liggen. Door deze zelforganisatie zijn extreem sterke vezels te fabriceren, zelfs veertien keer zo sterk als staal of twintig keer zo sterk als aluminium, omdat alle moleculen één kant opwijzen.



,,De verkregen sterkte is zo absurd hoog dat we tegen de theoretische grenzen aan beginnen te lopen. Daar ben ik blij mee, want het toont aan dat we polymeren voldoende begrijpen om er materialen met een vrijwel volmaakte structuur mee te maken.”



Optische schakelaars, opslag van informatie in cd’s en displays van draagbare laptops kunnen allemaal verbeteren door de toepassing van polymeren die door spontane zelforganisatie unieke eigenschappen krijgen.



Buitenlandse bedrijven investeren wel in geavanceerde polymeren. ,,Het Japanse bedrijf Tejin steekt 250 miljoen gulden in de Twaron aramide-vezelproductie in Emmen, terwijl Akzo-Nobel en Acordis hier geen brood in zien. En Tejin genereert met Twaron per werknemer meer omzet dan het huidige Akzo-Nobel haalt met bijna de helft van de omzet uit pharma-activiteiten”.



,,Een aantal Nederlandse bedrijven heeft te weinig besef van waar ontwikkelingen op langere termijn heengaan”, stelt Picken. ,,Het is niet voldoende om alleen de bestaande producten te optimaliseren zodat de bestaande businessunits levensvatbaar blijven. Het is ook echt nodig om nieuwe producten te ontwikkelen.”