Andere weken vond Ortner de donderdag de vervelendste dag. Na een halve week van uitstellen en doorschuiven was de stapel ‘werk in uitvoering’ altijd weer groter dan hij aankon.
Donderdag was de dag van het schiften: deze brieven gooi ik ongelezen weg, deze duw ik in andermans postvakje, die memo plak ik op de kastdeur voor volgende week.
Deze donderdag was een prettige uitzondering. Alwin was er jaloers om. ,,Probeer zo min mogelijk over vakinhoudelijke details te praten”, had hij Ortner aangeraden. ,,Een denkfoutje is snel gemaakt, zeker met uw neiging tot bluffen. Alles wat u zegt komt zwart op wit te staan. En op internet. Onderschat nooit de kracht van de media.” Alsof hij er ervaring mee had. Ortner vertrouwde zich liever toe aan de zorgen van Minon: ze had zijn das recht getrokken, een kam uit een lade gevist en paar handige tips gegeven.
,,Zoek een rustige achtergrond. Laat de fotograaf je niet dwingen om rare poses aan te nemen. En vooral niet proberen te lachen, Hein. Serieus kijken, misschien zelfs een tikkeltje nors.”
Vreemd genoeg wist Ortner niet eens waarom hij geïnterviewd werd. Hij had zojuist een congres georganiseerd; gaf dat een journalist voldoende stof voor een krantenartikel? Hij vroeg het Ilona.
,,Dat is de foute instelling”, vond zij. ,,Je moet zelf bepalen wat jij in de krant wilt hebben! Stuur het interview in plaats van het te ondergaan. Verleid de interviewer met een ferme uitspraak, lok hem met een geheimpje, sleep hem jouw onderwerp binnen. Wat is jouw onderwerp, Hein?”
De interviewer, een kwajongen met een baseballpetje op, had een hinderlijke tic: hij kraste telkens met de achterkant van zijn bic langs zijn kin, waar een heksenkring van jeugdpuistjes groeide. Zijn vragen las hij op van zijn blocnote.
,,Wat is het belangrijkste nieuws dat op het congres is gepresenteerd?”
Ortner bladerde door zijn geheugen. Hij herinnerde zich vooral conversaties in de wandelgangen, causerieën tijdens de lunches en grappen bij de borrel. Geen boeiende materie voor in de krant. In gedachten zag hij de journalist al gapen en ongeduldig met zijn pen langs zijn kin krassen. Misschien was het tijd voor de ferme uitspraak.
,,De wetenschap is volkomen stuurloos”, verzuchtte hij op een terloopse toon. De interviewer veerde op.
,,Licht u dat eens toe?”
,,Ik denk dat we onze blik op de verkeerde doelen hebben gericht. We streven naar het verre, naar het extreme, het schier onmogelijke. Binnen enkele decennia kennen we Mars, lopen we rond op die planeet, wat zeg ik: weten we het gewicht van elk zandkorreltje op Mars. Maar het kleine is vaak interessanter dan het grote, dichtbij boeit meer dan ver weg. Wat weten we eigenlijk van onze eigen achtertuin? Is dat zand niet de moeite van het bestuderen waard? Ik pleit voor terug naar de basis: terug naar het bestuderen van de verschijnselendichtbij ons. Ik wil het zand tussen mijn vingers voelen. En ik wil het gewicht van de zandkorrel weten, tot twintig cijfers achter de komma.”
De journalist schreef met driftige halen mee met Ortners betoog. Af en toe zuchtte hij, mompelde een woord dat hij opschreef, krabde aan zijn kin. Een puistje was opengesprongen, een bloeddruppel kleefde aan het uiteinde van de pen. Uiteindelijk las hij nog eens over wat hij geschreven had en keek een beetje hulpeloos op naar Ortner, alsof hij er eigenlijk geen touw aan kon vastknopen.
,,Dat zand bedoel ik natuurlijk figuurlijk.”
De interviewer knikte en zei: ,,Het artikel dat ik ga schrijven is bedoeld als een portret van u. Daarom zou ik graag iets willen weten van u als persoon.”
Hij wendde zijn blik af, blijkbaar zoekend naar een geschikte vraag. Ortner bespeurde het begin van paniek.
,,Heeft u ook hobby’s?”
Deze donderdag was een prettige uitzondering. Alwin was er jaloers om. ,,Probeer zo min mogelijk over vakinhoudelijke details te praten”, had hij Ortner aangeraden. ,,Een denkfoutje is snel gemaakt, zeker met uw neiging tot bluffen. Alles wat u zegt komt zwart op wit te staan. En op internet. Onderschat nooit de kracht van de media.” Alsof hij er ervaring mee had. Ortner vertrouwde zich liever toe aan de zorgen van Minon: ze had zijn das recht getrokken, een kam uit een lade gevist en paar handige tips gegeven.
,,Zoek een rustige achtergrond. Laat de fotograaf je niet dwingen om rare poses aan te nemen. En vooral niet proberen te lachen, Hein. Serieus kijken, misschien zelfs een tikkeltje nors.”
Vreemd genoeg wist Ortner niet eens waarom hij geïnterviewd werd. Hij had zojuist een congres georganiseerd; gaf dat een journalist voldoende stof voor een krantenartikel? Hij vroeg het Ilona.
,,Dat is de foute instelling”, vond zij. ,,Je moet zelf bepalen wat jij in de krant wilt hebben! Stuur het interview in plaats van het te ondergaan. Verleid de interviewer met een ferme uitspraak, lok hem met een geheimpje, sleep hem jouw onderwerp binnen. Wat is jouw onderwerp, Hein?”
De interviewer, een kwajongen met een baseballpetje op, had een hinderlijke tic: hij kraste telkens met de achterkant van zijn bic langs zijn kin, waar een heksenkring van jeugdpuistjes groeide. Zijn vragen las hij op van zijn blocnote.
,,Wat is het belangrijkste nieuws dat op het congres is gepresenteerd?”
Ortner bladerde door zijn geheugen. Hij herinnerde zich vooral conversaties in de wandelgangen, causerieën tijdens de lunches en grappen bij de borrel. Geen boeiende materie voor in de krant. In gedachten zag hij de journalist al gapen en ongeduldig met zijn pen langs zijn kin krassen. Misschien was het tijd voor de ferme uitspraak.
,,De wetenschap is volkomen stuurloos”, verzuchtte hij op een terloopse toon. De interviewer veerde op.
,,Licht u dat eens toe?”
,,Ik denk dat we onze blik op de verkeerde doelen hebben gericht. We streven naar het verre, naar het extreme, het schier onmogelijke. Binnen enkele decennia kennen we Mars, lopen we rond op die planeet, wat zeg ik: weten we het gewicht van elk zandkorreltje op Mars. Maar het kleine is vaak interessanter dan het grote, dichtbij boeit meer dan ver weg. Wat weten we eigenlijk van onze eigen achtertuin? Is dat zand niet de moeite van het bestuderen waard? Ik pleit voor terug naar de basis: terug naar het bestuderen van de verschijnselendichtbij ons. Ik wil het zand tussen mijn vingers voelen. En ik wil het gewicht van de zandkorrel weten, tot twintig cijfers achter de komma.”
De journalist schreef met driftige halen mee met Ortners betoog. Af en toe zuchtte hij, mompelde een woord dat hij opschreef, krabde aan zijn kin. Een puistje was opengesprongen, een bloeddruppel kleefde aan het uiteinde van de pen. Uiteindelijk las hij nog eens over wat hij geschreven had en keek een beetje hulpeloos op naar Ortner, alsof hij er eigenlijk geen touw aan kon vastknopen.
,,Dat zand bedoel ik natuurlijk figuurlijk.”
De interviewer knikte en zei: ,,Het artikel dat ik ga schrijven is bedoeld als een portret van u. Daarom zou ik graag iets willen weten van u als persoon.”
Hij wendde zijn blik af, blijkbaar zoekend naar een geschikte vraag. Ortner bespeurde het begin van paniek.
,,Heeft u ook hobby’s?”
Comments are closed.