Campus

Ortners Universum

1 Illustratie: Bas Wilschut,,Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!”, zong het in Ortners hoofd.

Een venijnig liedje was het, als een moderne popdeun: meer gesproken dan gezongen en dwingend van toon. Hoe vol je hoofd kon raken! De afgelopen week was zenuwslopend geweest en hoe Ortner ook probeerde zijn kalmte te bewaren, het wilde niet lukken. Een simpel A4-tje had zijn gedachten op hol gejaagd. Ortner kon de vreemde tekst niet thuisbrengen. ,,Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!” Hij werd bedreigd, zoveel was duidelijk. Maar door wie?

In een poging zijn malende hersens tot rust te laten komen, was hij naar de bioscoop gegaan. Er draaide een film met een flink aantal Oscar-nominaties, een film over Shakespeare. Wat een ramp! De film was mooi geweest hoor, maar de kringelende volzinnen echoden al de hele week na in Ortners hoofd en ze besmetten zelfs zijn eigen taal. Helaas, moest Ortner bekennen, was hij geen Shakespeare. Ooit had hij de ambitie gehad een boek te schrijven, een standaardwerk dat zich kon meten met het werk van de grote Nagelaar. Nu wist hij wat het betekende om te schrijven; de inleiding bij zijn reader kostte hem al de grootste moeite.

Die reader werkte hem zo langzamerhand ook flink op de zenuwen. Net had hij alle artikelen keurig in drie gelijke stapels verdeeld en nu moest zijn vak ineens weer in een semester in plaats van in drie quintalen. Waarom moest elke keuze aan deze universiteit twee of drie keer opnieuw gemaakt worden? Ortner kon er geen logica in ontdekken, alleen een hoop extra werk. En daarbij nog die dreigbrief, wat een sores. Ortners hoofd liep bijna over, hij vroeg zich in alle eerlijkheid af hoe lang hij dit volhield.

Gelukkig is het onderkennen van het probleem al de helft van de oplossing. Ortner besefte dat hij iemand in vertrouwen moest nemen en daarvoor kwam maar één persoon in aanmerking. Wie bleef altijd rustig en beheerst, wie hield het overzicht, wie was zijn reddende engel? Precies.

Hij klopte op de deur. ,,Binnen!”, riep Minon.

Hij duwde de klink omlaag. Hij keek om of iemand hem zag. Niemand. Wat een belachelijke toestand, een professor op een universiteit die zich als een onderduiker moest gedragen. Maar zolang hij niet wist wie het op hem voorzien had, nam hij geen risico. Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken! Hij opende de deur.

Minon stond tussen de snippers. ,,Opruimdag!”, riep ze vrolijk uit. Ze hield drie lege ordners omhoog aan de gaten in hun rug. ,,Zet die even terug in de kast, wil je?”

Ortner pakte de ordners braaf aan. Minon plukte de vulling uit een volle map. In kleine stapeltjes duwde ze de papieren door een versnipperaar. Slierten papier kringelden over de vloer.

,,Kun je daar niet beter een prullenbak onder zetten?”

,,Hoe meer troep hoe beter! Hier, pak aan!”, gilde Minon boven het geluid van het apparaat uit en schopte een bult papierslierten tegen Ortners broekspijpen.

,,Zal ik even een vuilniszak halen?”

,,Nee, doe mee! Geef die mappen daar eens aan. Die moeten ooknog leeg.”

De vanzelfsprekendheid waarmee Minon commando’s gaf, liet Ortner geen andere keus dan te gehoorzamen. De reden waarom hij hier was, deed niet meer ter zake: zonder ook maar aan protesteren te denken volgde hij haar orders op en ondertussen verdeelde Minon de bergen papierslingers over alle hoeken van de kamer.
,,Waarom?”

Ze lachte gemeen. Ze graaide tussen de serpentines en viste een blauwe kunststof bak op. ,,Daarom. Deze papierbak is al drie maanden niet geleegd. Ik heb vanmorgen weer eens gebeld om te klagen. Weet je wat ze zeiden? Die bak is wel geleegd. Die bak wordt elke week geleegd. Dat zeiden ze. Je zou ze toch wat aandoen. Vanavond komen ze de kamer vegen. Dan zal ik ze leren. Mijn hart roept om wraak!”

Dat klinkt me bekend in de oren, dacht Ortner, ze heeft die film ook gezien. Hij keek naar de troep in de kamer, naar de lange rij ordners die nog klaarstonden om gestript te worden en naar de vrouw midden in die puinhoop en hij kon maar niet beslissen of zij een grap maakte of serieus was, kwaad of overspannen, tot ze een pluk serpentines over de tl-balk gooide en riep: ,,Kijk wat een puinhoop, het lijkt hier wel een jungle!”, en haar hikkende lach overging in een onderdrukt snikken.
Blikskater


1 Illustratie: Bas Wilschut

,,Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!”, zong het in Ortners hoofd. Een venijnig liedje was het, als een moderne popdeun: meer gesproken dan gezongen en dwingend van toon. Hoe vol je hoofd kon raken! De afgelopen week was zenuwslopend geweest en hoe Ortner ook probeerde zijn kalmte te bewaren, het wilde niet lukken. Een simpel A4-tje had zijn gedachten op hol gejaagd. Ortner kon de vreemde tekst niet thuisbrengen. ,,Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!” Hij werd bedreigd, zoveel was duidelijk. Maar door wie?

In een poging zijn malende hersens tot rust te laten komen, was hij naar de bioscoop gegaan. Er draaide een film met een flink aantal Oscar-nominaties, een film over Shakespeare. Wat een ramp! De film was mooi geweest hoor, maar de kringelende volzinnen echoden al de hele week na in Ortners hoofd en ze besmetten zelfs zijn eigen taal. Helaas, moest Ortner bekennen, was hij geen Shakespeare. Ooit had hij de ambitie gehad een boek te schrijven, een standaardwerk dat zich kon meten met het werk van de grote Nagelaar. Nu wist hij wat het betekende om te schrijven; de inleiding bij zijn reader kostte hem al de grootste moeite.

Die reader werkte hem zo langzamerhand ook flink op de zenuwen. Net had hij alle artikelen keurig in drie gelijke stapels verdeeld en nu moest zijn vak ineens weer in een semester in plaats van in drie quintalen. Waarom moest elke keuze aan deze universiteit twee of drie keer opnieuw gemaakt worden? Ortner kon er geen logica in ontdekken, alleen een hoop extra werk. En daarbij nog die dreigbrief, wat een sores. Ortners hoofd liep bijna over, hij vroeg zich in alle eerlijkheid af hoe lang hij dit volhield.

Gelukkig is het onderkennen van het probleem al de helft van de oplossing. Ortner besefte dat hij iemand in vertrouwen moest nemen en daarvoor kwam maar één persoon in aanmerking. Wie bleef altijd rustig en beheerst, wie hield het overzicht, wie was zijn reddende engel? Precies.

Hij klopte op de deur. ,,Binnen!”, riep Minon.

Hij duwde de klink omlaag. Hij keek om of iemand hem zag. Niemand. Wat een belachelijke toestand, een professor op een universiteit die zich als een onderduiker moest gedragen. Maar zolang hij niet wist wie het op hem voorzien had, nam hij geen risico. Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken! Hij opende de deur.

Minon stond tussen de snippers. ,,Opruimdag!”, riep ze vrolijk uit. Ze hield drie lege ordners omhoog aan de gaten in hun rug. ,,Zet die even terug in de kast, wil je?”

Ortner pakte de ordners braaf aan. Minon plukte de vulling uit een volle map. In kleine stapeltjes duwde ze de papieren door een versnipperaar. Slierten papier kringelden over de vloer.

,,Kun je daar niet beter een prullenbak onder zetten?”

,,Hoe meer troep hoe beter! Hier, pak aan!”, gilde Minon boven het geluid van het apparaat uit en schopte een bult papierslierten tegen Ortners broekspijpen.

,,Zal ik even een vuilniszak halen?”

,,Nee, doe mee! Geef die mappen daar eens aan. Die moeten ooknog leeg.”

De vanzelfsprekendheid waarmee Minon commando’s gaf, liet Ortner geen andere keus dan te gehoorzamen. De reden waarom hij hier was, deed niet meer ter zake: zonder ook maar aan protesteren te denken volgde hij haar orders op en ondertussen verdeelde Minon de bergen papierslingers over alle hoeken van de kamer.
,,Waarom?”

Ze lachte gemeen. Ze graaide tussen de serpentines en viste een blauwe kunststof bak op. ,,Daarom. Deze papierbak is al drie maanden niet geleegd. Ik heb vanmorgen weer eens gebeld om te klagen. Weet je wat ze zeiden? Die bak is wel geleegd. Die bak wordt elke week geleegd. Dat zeiden ze. Je zou ze toch wat aandoen. Vanavond komen ze de kamer vegen. Dan zal ik ze leren. Mijn hart roept om wraak!”

Dat klinkt me bekend in de oren, dacht Ortner, ze heeft die film ook gezien. Hij keek naar de troep in de kamer, naar de lange rij ordners die nog klaarstonden om gestript te worden en naar de vrouw midden in die puinhoop en hij kon maar niet beslissen of zij een grap maakte of serieus was, kwaad of overspannen, tot ze een pluk serpentines over de tl-balk gooide en riep: ,,Kijk wat een puinhoop, het lijkt hier wel een jungle!”, en haar hikkende lach overging in een onderdrukt snikken.
Blikskater

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.