Campus

Ortners Universum

De spieren in zijn schouder begonnen zich weer te spannen en Ortner wist waar dat van kwam: angst. Ontkennen was zinloos, de dokter had gelijk gehad. Als alleen al een onverwachte telefoonrinkel je de stuipen op het lijf jaagt, is het mis.

En nu zijn schouder weer vervelend begon op te spelen, was Ortner bereid te capituleren. Hij viste de folder op uit de onderste la van zijn bureau en las de titel: ‘Omgaan met angst, een handreiking’. De dame op de kaft keek hem nog altijd even zorgelijk aan.

Binnenin de folder ontvouwde zij een driestappenplan, van symptomen via oorzaken naar de oplossing; het wegnemen van de angstbron of het draagbaar maken van de angst. Laat ik maar meteen met stap drie beginnen, dacht Ortner, ik heb geen tijd te verliezen. Hij bladerde naar pagina zeven en begon te lezen. ‘Hoe realistisch zijn uw angsten? Vertrouw niet alleen op uw eigen inschatting, maar praat erover met anderen. Verspil uw energie niet aan irreële angsten!’

Ortners angst was anders tastbaar genoeg. Hij hoefde maar in zijn colbert te voelen naar de dreigbrief die hij nu al weken op zak had: ‘Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!’ Wat hij daarover met anderen te bepraten had, was hem niet duidelijk. Hij las verder. ‘Veel mensen denken dat het niet zinnig is om hun angsten met anderen te bespreken. Die gedachte is begrijpelijk, maar onjuist. Probeert u het eens, u zult zien dat het scheelt!’

Moet ik vertrouwen op het oordeel van één ander persoon, vroeg Ortner zich af. Dat nooit! En hij nam een moedig besluit.

,,Beste mensen, ik wil u niet te lang van uw werk houden, maar de situatie vraagt om uw aandachtig oor.” Ortner keek de kring rond: de complete vakgroep was komen opdraven. Het kriebelde onder zijn oksels. ,,Ik zal er niet omheen draaien. Ik word bedreigd.”

Stilte in de vergaderzaal. ,,Ja, ik heb een dreigbrief ontvangen.” De jeuk werd erger. Ortner zocht naar het papier in zijn binnenzak. Voor de ogen van zijn medewerkers vouwde hij de brief open. De bedreiging stond, voor iedereen leesbaar, in grote letters op het papier.

Alwin gniffelde als eerste. De oude Melkema volgde. Het was een aanstekelijke lach en al snel lachte iedereen. Melkema applaudisseerde en riep: ,,Hein, wat een kostelijke grap! Eén april, we zijn er ingestonken.”

Alleen Minon lachte niet. Met een rood aangelopen hoofd liep ze naar Ortner toe en commandeerde fluisterend: ,,Meelopen, nu!” Daarbij trok ze aan Ortners mouw, zodat hij wel mee moest. Ze trok hem de vergaderzaal uit, de gang op.

,,Wat is er?”, riep Ortner. Hij kon het allemaal niet meer volgen.

,,Loop mee, voordat je jezelf nog meer belachelijk maakt”, was het enige dat Minon antwoordde. Ze leidde hem door de gangen, langs de kantine, de trap op, de bibliotheek in.

,,Wanneer ben je hier voor het laatst geweest?”, vroeg ze. Ortner zocht in zijn geheugen. Minon wachtte het antwoord niet af, ze trok hem mee naar het kopieerapparaat en opende de klep. Hij las de tekst die aan de binnenzijde was bevestigd: ‘Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!’.

Uit alle hoeken van Ortners lichaam sprongen gevoelens op: schrik en opluchting en schaamte en een ontstellende jeuk, overal op zijn lichaam. Hij hield zich staande aan het kopieerapparaat. In een vage verte hoorde hij Minon praten: ,,Je maakt jezelf echt onmogelijk op deze manier. Wie neemt je nog serieus? Niemand! En dan heb je nog geluk dat ze het als een grap opvatten.”

Zo stonden ze, Ortner zwetend en Minon mopperend, een hele tijd in de bibliotheek. Langzaam kwam Ortner tot rust. In een poging de gebeurtenissen te doorgronden, mompelde hij voor zich uit. ,,Dit is de tekst van de dreigbrief. Het was een foute kopie, meer niet. Ik ben bang geweest voor niets.” Het voelde alsof hij twintig overtollige kilo’s was kwijtgeraakt. De jeuk ebde ook weg.

Minon schudde haar hoofd. ,,Het is ongelooflijk, wat voor fratsen jij uithaalt. Nou ja, zand erover. We zullen dit volgende week maar niet aan je nieuwe collega vertellen.”
Blikskater

Binnenin de folder ontvouwde zij een driestappenplan, van symptomen via oorzaken naar de oplossing; het wegnemen van de angstbron of het draagbaar maken van de angst. Laat ik maar meteen met stap drie beginnen, dacht Ortner, ik heb geen tijd te verliezen. Hij bladerde naar pagina zeven en begon te lezen. ‘Hoe realistisch zijn uw angsten? Vertrouw niet alleen op uw eigen inschatting, maar praat erover met anderen. Verspil uw energie niet aan irreële angsten!’

Ortners angst was anders tastbaar genoeg. Hij hoefde maar in zijn colbert te voelen naar de dreigbrief die hij nu al weken op zak had: ‘Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!’ Wat hij daarover met anderen te bepraten had, was hem niet duidelijk. Hij las verder. ‘Veel mensen denken dat het niet zinnig is om hun angsten met anderen te bespreken. Die gedachte is begrijpelijk, maar onjuist. Probeert u het eens, u zult zien dat het scheelt!’

Moet ik vertrouwen op het oordeel van één ander persoon, vroeg Ortner zich af. Dat nooit! En hij nam een moedig besluit.

,,Beste mensen, ik wil u niet te lang van uw werk houden, maar de situatie vraagt om uw aandachtig oor.” Ortner keek de kring rond: de complete vakgroep was komen opdraven. Het kriebelde onder zijn oksels. ,,Ik zal er niet omheen draaien. Ik word bedreigd.”

Stilte in de vergaderzaal. ,,Ja, ik heb een dreigbrief ontvangen.” De jeuk werd erger. Ortner zocht naar het papier in zijn binnenzak. Voor de ogen van zijn medewerkers vouwde hij de brief open. De bedreiging stond, voor iedereen leesbaar, in grote letters op het papier.

Alwin gniffelde als eerste. De oude Melkema volgde. Het was een aanstekelijke lach en al snel lachte iedereen. Melkema applaudisseerde en riep: ,,Hein, wat een kostelijke grap! Eén april, we zijn er ingestonken.”

Alleen Minon lachte niet. Met een rood aangelopen hoofd liep ze naar Ortner toe en commandeerde fluisterend: ,,Meelopen, nu!” Daarbij trok ze aan Ortners mouw, zodat hij wel mee moest. Ze trok hem de vergaderzaal uit, de gang op.

,,Wat is er?”, riep Ortner. Hij kon het allemaal niet meer volgen.

,,Loop mee, voordat je jezelf nog meer belachelijk maakt”, was het enige dat Minon antwoordde. Ze leidde hem door de gangen, langs de kantine, de trap op, de bibliotheek in.

,,Wanneer ben je hier voor het laatst geweest?”, vroeg ze. Ortner zocht in zijn geheugen. Minon wachtte het antwoord niet af, ze trok hem mee naar het kopieerapparaat en opende de klep. Hij las de tekst die aan de binnenzijde was bevestigd: ‘Voorzichtig! Klep dicht! Geen ruggen breken!’.

Uit alle hoeken van Ortners lichaam sprongen gevoelens op: schrik en opluchting en schaamte en een ontstellende jeuk, overal op zijn lichaam. Hij hield zich staande aan het kopieerapparaat. In een vage verte hoorde hij Minon praten: ,,Je maakt jezelf echt onmogelijk op deze manier. Wie neemt je nog serieus? Niemand! En dan heb je nog geluk dat ze het als een grap opvatten.”

Zo stonden ze, Ortner zwetend en Minon mopperend, een hele tijd in de bibliotheek. Langzaam kwam Ortner tot rust. In een poging de gebeurtenissen te doorgronden, mompelde hij voor zich uit. ,,Dit is de tekst van de dreigbrief. Het was een foute kopie, meer niet. Ik ben bang geweest voor niets.” Het voelde alsof hij twintig overtollige kilo’s was kwijtgeraakt. De jeuk ebde ook weg.

Minon schudde haar hoofd. ,,Het is ongelooflijk, wat voor fratsen jij uithaalt. Nou ja, zand erover. We zullen dit volgende week maar niet aan je nieuwe collega vertellen.”
Blikskater

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.