Een Tweede Kamermotie roept universiteiten en hogescholen op om niet meer actief internationals te werven. Volgens acht instellingen zijn deze studenten juist hard nodig.
‘De komende decennia zullen er honderdduizenden nieuwe hoogopgeleide professionals nodig zijn in Nederland, en zullen arbeidsmarkttekorten alleen maar oplopen zonder adequate maatregelen’, staat in een opinieartikel in NRC. Buitenlandse studenten zijn bovendien belangrijk voor de internationale oriëntatie van opleidingen.
Het opiniestuk is geschreven door bestuurders van vier universiteiten (Tilburg, Maastricht, Twente en Groningen) en vier hogescholen (Saxion, BUas, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en HAS).
De TU Delft heeft het stuk niet ondertekend. “De TU werft al jaren niet actief meer”, zegt woordvoerder Karen Collet bij navraag. “We gaan TU-breed niet naar beurzen of adverteren, dat soort zaken. Het aantal studenten is al groter dan de 25 duizend die we met de gemeente Delft hebben afgesproken.”
Internationals die wel naar de TU komen, doen dat vanwege mond-tot-mondreclame en de reputatie van de TU Delft, zegt Collet. Wel is er voorlichting. “We vertellen de studenten wat studeren in Delft inhoudt en wat de problemen in Nederland qua huisvesting zijn”, zegt ze. “Je wilt voorkomen dat studenten teleurgesteld raken.”
Actief werven
De instellingen delen hun opinie, omdat de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen. Daarin staat dat universiteiten en hogescholen voorlopig niet meer “actief” moeten werven totdat de minister met nieuwe maatregelen komt om de instroom van buitenlandse studenten in goede banen te leiden.
In de Tweede Kamer leven grote zorgen over de toestroom van internationale studenten. Aan de universiteiten is inmiddels veertig procent van de eerstejaars bachelor- en masterstudenten een international. Het leidt tot problemen op de woningmarkt en soms ook tot verdringing van Nederlandse studenten in selectieve opleidingen.
Akkoord
In een bestuursakkoord heeft de minister eerder dit jaar met de universiteiten afgesproken dat ze ‘zeer terughoudend’ zullen zijn met internationale wervingsactiviteiten, ‘tenzij zij zich bevinden in krimpregio’s en/of werven voor opleidingen die cruciaal zijn voor de tekortsectoren’.
De Tweede Kamer zou het beleid niet moeten doorkruisen, menen de acht bestuurders. ‘Met één rondje handopsteken brengt de Kamer deze instellingen in grote problemen’, staat in het stuk. ‘Niet werven zal leiden tot fors minder instroom. En minder instroom tot een daling van de financiering tot wel tientallen procenten.’
Opbrengsten
De schrijvers van het stuk wijzen ook op de economische opbrengsten van internationale studenten. Die zijn er inderdaad, al klopt het niet precies wat de acht bestuurders erover schrijven.
Zij denken dat buitenlandse studenten in Nederland tijdens hun studie al veel bijdragen aan de economie. Ze verwijzen naar onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) en noemen bedragen van vijfduizend tot zeventienduizend euro voor Europese studenten en minimaal 69 duizend euro voor een student van buiten Europa.
Maar die opbrengsten komen volgens het CPB vooral ná afstuderen, dankzij studenten die hier blijven werken. Het gaat voor Europese studenten gemiddeld om vijfduizend euro per hbo’er en 17 duizend euro per wo’er. Voor studenten van buiten Europa zijn die bedragen respectievelijk 69 en 96 duizend euro. Die opbrengst is onder meer zo hoog omdat de overheid hun studies niet bekostigt.
(HOP, Bas Belleman / Delta, Rob van der Wal)
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.