Elke aio vindt dat hij te weinig verdient, maar alleen aio’s aan de TU’s haalden tot nu toe meer loon binnen. Andere aio’s en werkgevers volgen de ontwikkelingen met argusogen, zo bleek tijdens een debat in Amsterdam.
,,Delft stond met zijn rug tegen de muur”, erkende de man uit het publiek, maar dat is geen reden om alle aio’s loonsverhoging te geven. Aio’s in verschillende disciplines zijn op ‘de markt’ nu eenmaal niet hetzelfde waard. Een Gronings cvb-lid ging op de rem ging staan toen afgelopen dinsdag al te enthousiast een algemene loonsverhoging voor aio’s gesuggereerd werd. Dat gebeurde tijdens een debat in De Balie over de toekomst van promoveren in Nederland, georganiseerd door het comité Promotie en Toekomst.
Aanleiding voor het debat waren problemen rond het in 1986 ingevoerde aio-stelsel. Dit heeft het aantal promoties weliswaar drastisch doen stijgen tot meer dan 2500 in 1997, maar heeft een laag rendement. Slechts 38 procent van de bèta-promovendi behaalt binnen vijf jaar de doctorsgraad.
Vanwege de resulterende wachtgeldkosten nemen sommige universiteiten geen aio’s aan, maar bursalen. Bursalen verdienen gemiddeld minder en bouwen geen recht op pensioen of wachtgeld op. Eenmaal gepromoveerd kan slechts twintig procent van de doctoren als postdoc zijn wetenschappelijke loopbaan vervolgen. En buiten de wetenschap vinden maar weinigen van hen gemakkelijk een baan.
Wanverhouding
Drs. B. Keijzer, voorzitster van de ondernemingsraad van de Nederlandse organisatie voor Wetenschap en Onderzoek (NWO), vond dat het aio-salaris in Nederland te laag is. Volgens haar is korting van het aio-salaris vanwege de opleidingscomponent van de aio-baan onterecht, omdat elke jonge aangestelde veel moet leren en een begeleider nodig heeft. Naar haar mening rechtvaardigt het grote aandeel van promovendi in de Nederlandse wetenschappelijke output een volwaardige aanstelling als onderzoeker.
Die mening werd bestreden door prof.dr. W. Mijnhardt, voorzitter van het Huizinga Instituut en hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Hij vond dat aio’s geen rechten konden ontlenen aan hun centrale rol in het Nederlandse onderzoek. Volgens hem zijn aio- en postdocplaatsen en vaste banen aan de universiteit communicerende vaten en is de toename van het aantal promovendi ten koste gegaan van het aantal wetenschappers in vaste dienst. Door deze wanverhouding is het vaste personeel alleen nog maar aan het managen en komt het niet aan onderzoek toe. Hij pleitte voor minder promovendi en een betere opleiding van de promovendi om hen buiten de wetenschap gemakkelijker aan een baan te helpen.
Carrière
Het hoofd van de afdeling Beleid van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU), dr. B. Wiersema, vulde aan dat de universiteiten daarnaast de kans op een wetenschappelijke vervolgcarrière moeten vergroten. Dat zou moeten gebeuren door een uitgebreid, competitief postdoc-stelsel op te zetten, waarin de beste onderzoekers boven komen drijven.
Als over een aantal jaren een pensioengolf de universiteiten bereikt, kunnen de carrièreperspectieven voor promovendi met sprongen vooruit gaan, maar tot die tijd blijft het salaris toch het belangrijkste lokmiddel in de strijd tussen universiteiten en bedrijfsleven om de beste academici. Algemeen directeur van de NWO, dr. W. Hutter, erkende de logica van de marktwerking. Hij zei dat zijn organisatie na het volgen van de loonsverhoging van de TU Delft nu ook de loonsverhogingen van andere universiteiten volgt. Op dit moment profiteren echter vooral bèta’s daarvan.
Voor de alfa- en gamma-aio’s is er echter nog hoop. Er zou namelijk wel eens een algemeen tekort aan academici kunnen ontstaan, aldus ir. R.J. de Wijkerslooth, directeur-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W). Hij zei zich zorgen te maken over een toekomstig tekort aan promovendi door een demografisch tekort aan jongeren en de onaantrekkelijke arbeidsomstandigheden en -perspectieven voor promovendi. Hij betoogde dat de overheid meer geld zal moeten vrijmaken om te voorkomen dat Nederland dommer wordt en kondigde aan dat de komende begroting van OC&W voor het eerst sinds 1983 in een toename van het budget voor de universiteiten zal voorzien.
Klachten uit de zaal over slechte wettelijke randvoorwaarden voor aio’s en vooral bursalen kaatste De Wijkerslooth terug: ,,Gelukkig hebben wij in Hermans een liberale minister die de universiteiten zelf verantwoordelijk stelt voor hun personeelsbeleid. Met klachten moet u dus bij hen zijn.”
,,Delft stond met zijn rug tegen de muur”, erkende de man uit het publiek, maar dat is geen reden om alle aio’s loonsverhoging te geven. Aio’s in verschillende disciplines zijn op ‘de markt’ nu eenmaal niet hetzelfde waard. Een Gronings cvb-lid ging op de rem ging staan toen afgelopen dinsdag al te enthousiast een algemene loonsverhoging voor aio’s gesuggereerd werd. Dat gebeurde tijdens een debat in De Balie over de toekomst van promoveren in Nederland, georganiseerd door het comité Promotie en Toekomst.
Aanleiding voor het debat waren problemen rond het in 1986 ingevoerde aio-stelsel. Dit heeft het aantal promoties weliswaar drastisch doen stijgen tot meer dan 2500 in 1997, maar heeft een laag rendement. Slechts 38 procent van de bèta-promovendi behaalt binnen vijf jaar de doctorsgraad.
Vanwege de resulterende wachtgeldkosten nemen sommige universiteiten geen aio’s aan, maar bursalen. Bursalen verdienen gemiddeld minder en bouwen geen recht op pensioen of wachtgeld op. Eenmaal gepromoveerd kan slechts twintig procent van de doctoren als postdoc zijn wetenschappelijke loopbaan vervolgen. En buiten de wetenschap vinden maar weinigen van hen gemakkelijk een baan.
Wanverhouding
Drs. B. Keijzer, voorzitster van de ondernemingsraad van de Nederlandse organisatie voor Wetenschap en Onderzoek (NWO), vond dat het aio-salaris in Nederland te laag is. Volgens haar is korting van het aio-salaris vanwege de opleidingscomponent van de aio-baan onterecht, omdat elke jonge aangestelde veel moet leren en een begeleider nodig heeft. Naar haar mening rechtvaardigt het grote aandeel van promovendi in de Nederlandse wetenschappelijke output een volwaardige aanstelling als onderzoeker.
Die mening werd bestreden door prof.dr. W. Mijnhardt, voorzitter van het Huizinga Instituut en hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Hij vond dat aio’s geen rechten konden ontlenen aan hun centrale rol in het Nederlandse onderzoek. Volgens hem zijn aio- en postdocplaatsen en vaste banen aan de universiteit communicerende vaten en is de toename van het aantal promovendi ten koste gegaan van het aantal wetenschappers in vaste dienst. Door deze wanverhouding is het vaste personeel alleen nog maar aan het managen en komt het niet aan onderzoek toe. Hij pleitte voor minder promovendi en een betere opleiding van de promovendi om hen buiten de wetenschap gemakkelijker aan een baan te helpen.
Carrière
Het hoofd van de afdeling Beleid van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU), dr. B. Wiersema, vulde aan dat de universiteiten daarnaast de kans op een wetenschappelijke vervolgcarrière moeten vergroten. Dat zou moeten gebeuren door een uitgebreid, competitief postdoc-stelsel op te zetten, waarin de beste onderzoekers boven komen drijven.
Als over een aantal jaren een pensioengolf de universiteiten bereikt, kunnen de carrièreperspectieven voor promovendi met sprongen vooruit gaan, maar tot die tijd blijft het salaris toch het belangrijkste lokmiddel in de strijd tussen universiteiten en bedrijfsleven om de beste academici. Algemeen directeur van de NWO, dr. W. Hutter, erkende de logica van de marktwerking. Hij zei dat zijn organisatie na het volgen van de loonsverhoging van de TU Delft nu ook de loonsverhogingen van andere universiteiten volgt. Op dit moment profiteren echter vooral bèta’s daarvan.
Voor de alfa- en gamma-aio’s is er echter nog hoop. Er zou namelijk wel eens een algemeen tekort aan academici kunnen ontstaan, aldus ir. R.J. de Wijkerslooth, directeur-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W). Hij zei zich zorgen te maken over een toekomstig tekort aan promovendi door een demografisch tekort aan jongeren en de onaantrekkelijke arbeidsomstandigheden en -perspectieven voor promovendi. Hij betoogde dat de overheid meer geld zal moeten vrijmaken om te voorkomen dat Nederland dommer wordt en kondigde aan dat de komende begroting van OC&W voor het eerst sinds 1983 in een toename van het budget voor de universiteiten zal voorzien.
Klachten uit de zaal over slechte wettelijke randvoorwaarden voor aio’s en vooral bursalen kaatste De Wijkerslooth terug: ,,Gelukkig hebben wij in Hermans een liberale minister die de universiteiten zelf verantwoordelijk stelt voor hun personeelsbeleid. Met klachten moet u dus bij hen zijn.”
Comments are closed.