Campus

Ook contractonderzoek moet grensverleggend zijn

Personeelsbeleid à la McKinsey, een ethische toezichtcommissie voor contractonderzoek, en overal ter wereld in Delft geschoolde ambassadeurs voor de BV Nederland.

Collegevoorzitter dr. Nico de Voogd schetst zijn toekomstbeeld voor de TU.

De TU wordt een onderzoeksuniversiteit. De ondernemings- en studentenraad waren de afgelopen maanden erg bang dat dit ten koste gaat van het onderwijs. Terechte angst?

,,Ik kan me die angst wel voorstellen. In eerdere versies van de nota was er voor onderwijs te weinig aandacht. Maar het is een groot misverstand dat onderwijs een ondergeschoven kindje wordt. De kwaliteit van onze ingenieurs is een van de kroonindicatoren om te bepalen of we ons werk goed doen. Het uitgangspunt van de nota is echter dat uitstekend onderzoek de sleutel is voor goed onderwijs. In de masterfase worden studenten betrokken bij hoogwaardig onderzoek; alleen zo ontwikkelen ze goede onderzoeksvaardigheden. En in het onderwijs kunnen zo de allerlaatste ontwikkelingen in het vakgebied aan bod komen. Dat maakt het verschil uit tussen een goede tu en een ‘hts’.”

De verhouding tussen wetenschappelijk personeel en studenten moet aan iedere faculteit globaal hetzelfde zijn, lees ik in de nota.

,,Die verhouding is nu erg uit balans. De faculteit Technische Natuurwetenschappen levert 60 à 70 procent van de wetenschappelijke output van de TU. Er lopen bijna net zo veel medewerkers rond als studenten. Bij Bouwkunde daarentegen zijn er acht keer zo veel studenten als medewerkers. Op verschillende manieren kan de TU proberen die verhoudingen meer in balans te brengen. Een studentenstop bij Bouwkunde sluit ik zeker niet uit. Mijn persoonlijk uitgangspunt daarbij is: onderzoek van TNW of ITS afstoten, dat niet.”

Een late toevoeging aan de strategienota: sommige propedeuses moeten zwaarder.

,,De propedeuse heeft een selectiefunctie: wie zijn propedeuse haalt, kan ook de rest van de studie aan. De faculteiten moeten nog eens goed kijken of dat wel voor alle opleidingen geldt. Sommige propedeuses zullen zeker zwaarder moeten worden. Ik denk bijvoorbeeld aan bouwkunde en maritieme techniek.

Over het onderzoek van maritieme techniek bent u ook niet erg te spreken.

,,Maritieme techniek is inderdaad erg praktisch gericht, er wordt weinig gepubliceerd. Dat betekent zeker niet dat maritieme techniek op de nominatie staat om te verdwijnen. We moeten een nieuwe blauwdruk maken voor het onderzoek; het moet academischer worden.

De laatste twee jaar van de studie, de master, is straks in hetEngels. Zo kan de TU meer buitenlandse studenten aantrekken. Waarom is dat zo belangrijk?

,,In de eerste plaats krijgt de TU geld van de overheid voor iedere student, ook voor de buitenlanders. Een ander motief is dat onze ingenieurs meer en meer op de internationale arbeidsmarkt terecht komen. Buitenlandse docenten en studenten zijn om die reden uiterst belangrijk voor de vorming van de Nederlandse ingenieurs. Verder zijn buitenlandse studenten belangrijk voor de BV Nederland. Chinezen bijvoorbeeld die hier zijn opgeleid: die komen in China op hoge posten en vervullen een ambassadeursfunctie voor Nederland.”

Exclusieve topmasteropleidingen komen er niet in Delft, zoals aanvankelijk wel de bedoeling was?

,,Nee. Dat zou een inflatie betekenen van de gewone masteropleidingen. Alle Delftse opleidingen zijn topmasters.”

De tweejarige ontwerpers- of twaio-opleidingen staan ter discussie, meldt de strategienota.

,,Dat klopt. Twaio-opleidingen zijn halverwege de jaren tachtig bedacht als douceurtje voor tu’s toen de cursusduur naar vier jaar werd teruggebracht. Maar inmiddels zijn de TU-opleidingen al jarenlang vijf jaar. Toch moeten we de twaio-opleidingen niet al te lichtvaardig afschrijven, want ze leveren veel geld op.”

In de nota staat dat de TU geld voor onderzoek volgens een nieuw model over de faculteiten gaat verdelen.

,,Dit jaar nog komt er een nieuw geldverdeelmodel in plaats van het huidige allocatiemodel. Met dit nieuwe model verwachten we de kwaliteit van het onderzoek te verhogen. Probleem van het allocatiemodel is dat het achter de feiten aanloopt. Wie twee jaar geleden veel publiceerde, krijgt de komende jaren veel geld. Bovendien is het een volautomatisch systeem: je stopt bij wijze van spreken de gegevens in de computer, en die rekent uit hoeveel geld iedere faculteit krijgt.

Het menselijk oordeel gaat in het nieuwe model een belangrijke rol spelen. Ieder jaar beslist het college van bestuur zelf waar het geld naartoe gaat. Natuurlijk is hun beslissing in belangrijke mate gebaseerd op de publicatiecijfers en de meningen van interne en externe deskundigen.

De TU houdt zich in de toekomst uitsluitend bezig met langetermijn fundamenteel onderzoek, meldt de nota. Tegelijk wil de TU de derde geldstroom fors laten stijgen. Is dat geen tegenspraak?

,,Nee, het sluit elkaar zeker niet uit. Ook het contractonderzoek van de TU moet grensverleggend en fundamenteel zijn. Dat de derde geldstroom moet groeien, wil overigens niet alleen zeggen dat we meer opdrachten willen aannemen. We moeten ook nog eens goed kijken of onze tarieven wel hoog genoeg zijn.

Staat contractonderzoek wetenschappelijke eerlijkheid en openheid niet in de weg?

,,Dat mag nooit gebeuren, al ligt het gevaar inderdaad op de loer. Mijn voorstel is om een ethische toezichtcommissie op te richtendie de integriteit en objectiviteit van ons contractonderzoek controleert. Onderzoekers mogen zich nooit laten verleiden hun onderzoeksresultaten aan te passen omdat de opdrachtgevers dat willen.

Met tijdelijke geheimhouding van onderzoeksresultaten vanwege de belangen van de opdrachtgever, heb ik minder moeite. Uitstel van publicatie van onderzoeksgegevens komt nu ook voor; het is vrij breed geaccepteerd.”

Al enige tijd zijn er plannen voor speciale juniorproffen. Ook de strategienota komt daar weer mee. Wanneer, waarom en hoe veel?

,,Ik denk dat de TU qua bemensing flexibeler moet worden. Juniorproffen zijn een eerste stap daarin: briljante, jonge wetenschappers die voor een periode van vijf, zes jaar bijna dezelfde verantwoordelijkheden krijgen als een normale prof. Daarna kijken we of ze geschikt zijn om volwaardig hoogleraar te worden, of we zoeken een baan voor ze buiten de universiteit. Mijn inschatting is dat we de eerste juniorproffen begin 2002 aanstellen. Het gaat waarschijnlijk om enkele tientallen personen.

In de Verenigde Staten werkt dit systeem buitengewoon goed. Iedere keer als ik daar kom, denk ik weer: goh, wat is het toch leuk dat jonge mensen die grote verantwoordelijkheden krijgen, wat ongelofelijk verfrissend. In de VS geldt dit tenure track-systeem overigens ook voor universitair docenten. Misschien is dat op termijn hier ook een idee, al moeten we de juniorproffen natuurlijk eerst uitgebreid evalueren.

Waarom heeft een universiteit een formeel vastgelegde strategie nodig?

,,Een universiteit moet je zien als een investering van de samenleving. Deze nota beschrijft hoe we die investering zo rendabel mogelijk kunnen maken, hoe we het beste aan de wensen van de samenleving voldoen. Dat betekent dat we zowel toponderzoek doen, waar de samenleving op lange termijn de vruchten van plukt, als goede ingenieurs afleveren.”

Personeelsbeleid à la McKinsey, een ethische toezichtcommissie voor contractonderzoek, en overal ter wereld in Delft geschoolde ambassadeurs voor de BV Nederland. Collegevoorzitter dr. Nico de Voogd schetst zijn toekomstbeeld voor de TU.

De TU wordt een onderzoeksuniversiteit. De ondernemings- en studentenraad waren de afgelopen maanden erg bang dat dit ten koste gaat van het onderwijs. Terechte angst?

,,Ik kan me die angst wel voorstellen. In eerdere versies van de nota was er voor onderwijs te weinig aandacht. Maar het is een groot misverstand dat onderwijs een ondergeschoven kindje wordt. De kwaliteit van onze ingenieurs is een van de kroonindicatoren om te bepalen of we ons werk goed doen. Het uitgangspunt van de nota is echter dat uitstekend onderzoek de sleutel is voor goed onderwijs. In de masterfase worden studenten betrokken bij hoogwaardig onderzoek; alleen zo ontwikkelen ze goede onderzoeksvaardigheden. En in het onderwijs kunnen zo de allerlaatste ontwikkelingen in het vakgebied aan bod komen. Dat maakt het verschil uit tussen een goede tu en een ‘hts’.”

De verhouding tussen wetenschappelijk personeel en studenten moet aan iedere faculteit globaal hetzelfde zijn, lees ik in de nota.

,,Die verhouding is nu erg uit balans. De faculteit Technische Natuurwetenschappen levert 60 à 70 procent van de wetenschappelijke output van de TU. Er lopen bijna net zo veel medewerkers rond als studenten. Bij Bouwkunde daarentegen zijn er acht keer zo veel studenten als medewerkers. Op verschillende manieren kan de TU proberen die verhoudingen meer in balans te brengen. Een studentenstop bij Bouwkunde sluit ik zeker niet uit. Mijn persoonlijk uitgangspunt daarbij is: onderzoek van TNW of ITS afstoten, dat niet.”

Een late toevoeging aan de strategienota: sommige propedeuses moeten zwaarder.

,,De propedeuse heeft een selectiefunctie: wie zijn propedeuse haalt, kan ook de rest van de studie aan. De faculteiten moeten nog eens goed kijken of dat wel voor alle opleidingen geldt. Sommige propedeuses zullen zeker zwaarder moeten worden. Ik denk bijvoorbeeld aan bouwkunde en maritieme techniek.

Over het onderzoek van maritieme techniek bent u ook niet erg te spreken.

,,Maritieme techniek is inderdaad erg praktisch gericht, er wordt weinig gepubliceerd. Dat betekent zeker niet dat maritieme techniek op de nominatie staat om te verdwijnen. We moeten een nieuwe blauwdruk maken voor het onderzoek; het moet academischer worden.

De laatste twee jaar van de studie, de master, is straks in hetEngels. Zo kan de TU meer buitenlandse studenten aantrekken. Waarom is dat zo belangrijk?

,,In de eerste plaats krijgt de TU geld van de overheid voor iedere student, ook voor de buitenlanders. Een ander motief is dat onze ingenieurs meer en meer op de internationale arbeidsmarkt terecht komen. Buitenlandse docenten en studenten zijn om die reden uiterst belangrijk voor de vorming van de Nederlandse ingenieurs. Verder zijn buitenlandse studenten belangrijk voor de BV Nederland. Chinezen bijvoorbeeld die hier zijn opgeleid: die komen in China op hoge posten en vervullen een ambassadeursfunctie voor Nederland.”

Exclusieve topmasteropleidingen komen er niet in Delft, zoals aanvankelijk wel de bedoeling was?

,,Nee. Dat zou een inflatie betekenen van de gewone masteropleidingen. Alle Delftse opleidingen zijn topmasters.”

De tweejarige ontwerpers- of twaio-opleidingen staan ter discussie, meldt de strategienota.

,,Dat klopt. Twaio-opleidingen zijn halverwege de jaren tachtig bedacht als douceurtje voor tu’s toen de cursusduur naar vier jaar werd teruggebracht. Maar inmiddels zijn de TU-opleidingen al jarenlang vijf jaar. Toch moeten we de twaio-opleidingen niet al te lichtvaardig afschrijven, want ze leveren veel geld op.”

In de nota staat dat de TU geld voor onderzoek volgens een nieuw model over de faculteiten gaat verdelen.

,,Dit jaar nog komt er een nieuw geldverdeelmodel in plaats van het huidige allocatiemodel. Met dit nieuwe model verwachten we de kwaliteit van het onderzoek te verhogen. Probleem van het allocatiemodel is dat het achter de feiten aanloopt. Wie twee jaar geleden veel publiceerde, krijgt de komende jaren veel geld. Bovendien is het een volautomatisch systeem: je stopt bij wijze van spreken de gegevens in de computer, en die rekent uit hoeveel geld iedere faculteit krijgt.

Het menselijk oordeel gaat in het nieuwe model een belangrijke rol spelen. Ieder jaar beslist het college van bestuur zelf waar het geld naartoe gaat. Natuurlijk is hun beslissing in belangrijke mate gebaseerd op de publicatiecijfers en de meningen van interne en externe deskundigen.

De TU houdt zich in de toekomst uitsluitend bezig met langetermijn fundamenteel onderzoek, meldt de nota. Tegelijk wil de TU de derde geldstroom fors laten stijgen. Is dat geen tegenspraak?

,,Nee, het sluit elkaar zeker niet uit. Ook het contractonderzoek van de TU moet grensverleggend en fundamenteel zijn. Dat de derde geldstroom moet groeien, wil overigens niet alleen zeggen dat we meer opdrachten willen aannemen. We moeten ook nog eens goed kijken of onze tarieven wel hoog genoeg zijn.

Staat contractonderzoek wetenschappelijke eerlijkheid en openheid niet in de weg?

,,Dat mag nooit gebeuren, al ligt het gevaar inderdaad op de loer. Mijn voorstel is om een ethische toezichtcommissie op te richtendie de integriteit en objectiviteit van ons contractonderzoek controleert. Onderzoekers mogen zich nooit laten verleiden hun onderzoeksresultaten aan te passen omdat de opdrachtgevers dat willen.

Met tijdelijke geheimhouding van onderzoeksresultaten vanwege de belangen van de opdrachtgever, heb ik minder moeite. Uitstel van publicatie van onderzoeksgegevens komt nu ook voor; het is vrij breed geaccepteerd.”

Al enige tijd zijn er plannen voor speciale juniorproffen. Ook de strategienota komt daar weer mee. Wanneer, waarom en hoe veel?

,,Ik denk dat de TU qua bemensing flexibeler moet worden. Juniorproffen zijn een eerste stap daarin: briljante, jonge wetenschappers die voor een periode van vijf, zes jaar bijna dezelfde verantwoordelijkheden krijgen als een normale prof. Daarna kijken we of ze geschikt zijn om volwaardig hoogleraar te worden, of we zoeken een baan voor ze buiten de universiteit. Mijn inschatting is dat we de eerste juniorproffen begin 2002 aanstellen. Het gaat waarschijnlijk om enkele tientallen personen.

In de Verenigde Staten werkt dit systeem buitengewoon goed. Iedere keer als ik daar kom, denk ik weer: goh, wat is het toch leuk dat jonge mensen die grote verantwoordelijkheden krijgen, wat ongelofelijk verfrissend. In de VS geldt dit tenure track-systeem overigens ook voor universitair docenten. Misschien is dat op termijn hier ook een idee, al moeten we de juniorproffen natuurlijk eerst uitgebreid evalueren.

Waarom heeft een universiteit een formeel vastgelegde strategie nodig?

,,Een universiteit moet je zien als een investering van de samenleving. Deze nota beschrijft hoe we die investering zo rendabel mogelijk kunnen maken, hoe we het beste aan de wensen van de samenleving voldoen. Dat betekent dat we zowel toponderzoek doen, waar de samenleving op lange termijn de vruchten van plukt, als goede ingenieurs afleveren.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.